
Als nieuw lid sta je regelmatig voor verrassingen. Mijn partij blijkt vóór het correctief referendum. Voor mij was het geen belangrijk onderwerp, maar nu referenda hot zijn, ging ik toch eens kijken hoe het zat. De burger moet het laatste woord hebben, vindt de pvda. Ik had beter moeten weten, want er is al een voorstel van pvda, d66 en GroenLinks aangenomen om een correctief referendum in de grondwet op te nemen. Het moet nog een tweede lezing krijgen. Hoe dat precies zit, is niet helemaal duidelijk nu GroenLinks op haar recente congres het correctief referendum uit het programma schrapte.
Referenda zijn hot, zij het tegenwoordig vooral aan de andere kant van het politieke spectrum. En daar gaan ze verder dan een beetje corrigeren. Ze vinden dat de burger het eerste en enige woord moet hebben. De pvv wil vier keer per jaar de creatieve burger iets laten zeggen over een onderwerp naar keuze. Thierry Baudet wil bindende referenda en volksinitiatieven, ‘naar Zwitsers model’. GeenPeil wordt het zendkastje van de boze burger.
Ooit waren referenda voor progressieven een middel om de bestuurselite aan banden te leggen. Ik krijg de indruk dat het enthousiasme voor directe volksraadpleging daar danig is afgenomen. Referenda lijken nu meer een manier te worden om uiting te geven aan het door de elite genegeerde gesundes Volksempfinden. Zouden progressieve partijen nog voor een referendum moeten zijn? Is het opportunistisch om nu de plannen van rechts komen er korte metten mee te maken? Leidt het tot meer betrokkenheid of enkel tot revanchisme?
Als pvda-lid met enige kennis van Amerika heb ik een advies: kijk naar Californië. Nergens wordt meer direct door de kiezer beslist dan in Amerika’s meest volkrijke staat. Het resultaat is onthutsend. Via referenda is in Californië de macht van de volksvertegenwoordiging aan banden gelegd, hebben de rechters onwrikbare opdrachten gekregen en zijn de publieke financiën uitgehold. In 1978 werd Proposition 13 aangenomen, waarmee het heffen van onroerendgoedbelasting werd beperkt, het begin van Ronald Reagans anti-overheidsrevolutie. Het ondermijnde de belangrijkste bron van staatsinkomsten en sindsdien zijn de publieke voorzieningen achteruit gekacheld. Verder kun je met referenda illegale immigranten dwarszitten (1994), homoseksuelen verbieden in het onderwijs te werken (1978) of te trouwen (2000). Je kunt tieners die een abortus willen verplichten hun ouders te informeren (2005).
Zo was het allemaal niet bedoeld, want ook het Californische systeem is ooit opgezet om de macht van de elite aan banden te leggen. In 1911 kwam het referendum in de Californische grondwet met de expliciete bedoeling om de greep op de staat van de Southern Pacific Railway te breken. In de eerste 57 jaar werden slechts 42 initiatieven aangenomen. Het was nauwelijks nodig: Californië werd een paradijselijke staat via de normale wetgevende procedures. Maar toen Proposition 13 een succes bleek, was het hek van de dam. Sinds 1978 stonden er gemiddeld twee referenda per jaar op het programma, gelijk verdeeld over linkse en rechtse thema’s. Ook de wetgevende vergadering zet voorstellen op de agenda, soms om eerder aangenomen referenda te wijzigen.
Inmiddels is duidelijk dat referenda zich bij uitstek lenen voor manipulatie en beïnvloeding door actieve en rijke belangengroepen en lobbyisten. Het kost een hoop geld om een referendum op de agenda te krijgen, zodat alleen grote en goed gefinancierde organisaties dat kunnen, of miljonairs. Je kunt ook de tekst cryptisch maken, het gaat immers altijd om ja/nee-keuzes. Bent u vóór discriminatie bij solliciteren, vroeg het referendum dat positieve discriminatie (affirmative action) wilde afschaffen. Bent u tegen meer belasting? Succes verzekerd.
Het grootste gevaar is de geïsoleerdheid van de thema’s. Of een besluit gevolgen elders heeft, hoe het op lange termijn uitpakt, is een stuk moeilijker uit te leggen dan voordelen op korte termijn. In een normaal democratisch proces kunnen volksvertegenwoordigers belangen afwegen en compromissen sluiten, de essentie van democratie. Het bestaansrecht van een vertegenwoordigend politicus is dat hij of zij bereid is zich te laten overtuigen, kan afwijken van beloften of ideologische piketpaaltjes, voor het grotere goed. Als het de kiezer niet bevalt, kan hij de volgende keer afrekenen. Het heeft in Californië geleid tot een raar soort beleid per referendum, waarbij politici een wetsvoorstel niet meer voorleggen aan de volksvertegenwoordiging maar direct naar de bevolking stappen.
In Nederland zal het niet anders gaan. Ook hier zullen referenda worden gemanipuleerd door belangengroepen, lobbyisten en populistische politici. Ze zullen het maatschappelijk klimaat vergiftigen door haatonderwerpen te agenderen en daarover maanden te debatteren: koran verbieden, moskees sluiten, ontwikkelingshulp afschaffen, euro weg, Nexit. De keren dat we het in Nederland deden, bleek dat de burger graag de zittende machten of vermeende elite tegen de schenen schopt, ongeacht het onderwerp. In 2005 sneuvelde de EU-grondwet uit ongenoegen over de regering-Balkenende.
Achter die behoefte om het establishment te schofferen schuilt inderdaad een probleem, maar een referendum lost dat niet op. Integendeel, het maakt er een structurele zaak van. Mensen die het serieus menen met de democratie moeten andere, meer creatieve oplossingen bedenken of het huidige systeem beter laten werken. Ze zouden kunnen beginnen met interne partijdemocratie. Het is maar een idee.