Eerst zien en dan geloven. Worden er nieuwe kerken gebouwd in Nederland? Is de ontkerkelijking dan ten einde? Het antwoord is ja. Natuurlijk niet in de ‘heidense’ grote steden, waar bij mijn weten recentelijk alleen nog een moskee is toegevoegd aan het bestand van gebedshuizen, maar wel in de Bible Belt die als een zuidwest-noordoost-diagonaal Nederland in twee helften splijt.

Het is een vreemde gewaarwording. De toegangsweg vanuit Nijkerk naar Putten werd lange tijd omzoomd door een idyllisch coulissenlandschap met schilderachtige boerderijtjes. Totdat er enkele jaren geleden een nieuwbouwwijk werd gestrooid over de weilanden, met architectuur in een niets-aan-de-hand-stijl. Ruime dakoverstekken, een spits toelopende kap, erkers, roodbruine baksteen. Herkenbare huizen uit de Ot en Sien-periode, alleen dan zeventig jaar later. De finishing touch is een kerk die eveneens nostalgie uitstraalt. Een langwerpig schip met een schuin dak dat ver overhelt en een toren met een haan bovenin. Hoe tekent een kind een huis? Juist, een vierkant met een driehoek erboven. En een kerk? Inderdaad, liggende rechthoek, staafje, driehoekje. Het soort kerken dat vroeger op verkeersborden stond als er een snelwegdienst onderweg moest worden aangekondigd.

Het rare van de kerk in Putten – die geen naam heeft, maar daarover zo dadelijk meer – is dat hij in uiterlijk beantwoordt aan de kerk uit mijn protestantse jeugd, maar daar tegelijk volledig van afwijkt. Dat begint met een fors uitgevallen parkeerterrein achter het gebouw waarop een slordige driehonderd auto’s kunnen staan. Wat zonde van de weilanden, bedenk ik, want zo’n terrein staat natuurlijk zes van de zeven dagen leeg. Altijd is Kortjakje ziek…

Dan het dak, dat als een uitgezakte soufflé over de muren hangt. Het neigt met zijn schuine spanten naar de antroposofische bouwstijl van Alberts Van Huut die vijftien jaar geleden in zwang was. Maar antroposofie? Dat kan toch niet de bedoeling zijn voor de streng hervormden die hier kerk gaan. Ten slotte de ingang. Historisch en logistiek gezien hoort die onder de kerktoren waarna zich een symmetrische plattegrond uitstrekt. Deze deur in Putten staat er voor de sier. Omdat-ie er moet zijn. Gelovige, bruid noch lijkkist zal er naar binnen of naar buiten gaan. Je kunt het vergelijken met notariswoningen uit de wooncatalogus die een deur in het midden hebben, waardoor de woning gedwongen in twee helften uiteenvalt. Aangezien dat een riante woonkamer in de weg staat, is de voordeur loos, vaak afgeschermd met laurierboompjes op stok of ander struweel uit het tuincentrum. De echte ingang ligt achterom.

Het kan niet anders: dit godshuis in Putten is een cataloguskerk. Besteld bij een leverancier die gespecialiseerd is in kant-en-klare huizen en een architect die op dit gebied het klappen van de zweep kent.

Waarom een nieuwe kerk construeren als het in Nederland wemelt van de lege gebedshuizen? De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft onlangs in een brochure het probleem in kaart gebracht: niet alleen kantoren worden bij bosjes afgedankt, boerderijen ook, en kerken natuurlijk evenzeer. Herbestemming is niet altijd mogelijk omdat het heel specifieke gebouwen betreft die zich niet lenen voor een gezondheidscentrum, laat staan voor een profane invulling als tapijthal of supermarkt. Voor katholieke kerken ligt het nog ingewikkelder, die mogen omdat ze gewijd zijn op instigatie van het bisdom niet van functie veranderen. Het is het huis van God, terwijl bij protestanten de kerk het huis van de gemeente is. Zodra het Woord eruit is, resteren slechts steen en hout, zegt architect W. van Beijnum. Dat verklaart waarom veel katholieke kerken in onbruik zijn, in afwachting van de sloop. Slechts enkele ontsnappen aan dat lot.

De kerk in Putten, zo wordt mij verteld, is ontstaan doordat achthonderd gelovigen zich hebben afgescheiden van de hervormde gemeente (de gereformeerde bond in dit geval). Ze wensten niet op te gaan in het samenwerkingsverband pkn, Protestantse Kerken Nederland, wilden niet de kans lopen dat er een homohuwelijk zou kunnen worden gesloten of dat zich andere lichtzinnige ontwikkelingen zouden voordoen. Kerksplitsingen en dus versnippering is een gegeven in de protestants-christelijke wereld, waardoor het in sommige dorpen (Urk bijvoorbeeld) kan voorkomen dat er om de honderd meter een kerkgebouw staat waar gelovigen hun eigen uitleg van bijbelpassages kunnen ‘verheerlijken’. Het navrante van de nieuwe Puttense kerk is dat de afgescheiden groep een budget heeft meegekregen van de gemeente die ze verlaten, om de kerk te kunnen bouwen: het gevolg is dat het bestaande godshuis niet alleen armlastig is maar op zondag ook een stuk leger oogt.

Indertijd was het moedig om een koepel als de pkn op te richten, hoewel de vraag rijst of het voor velen niet een te grote stap was, met als gevolg afsplitsingen en nieuwbouw. Zestig gemeenten hebben zich losgemaakt van de pkn voor wie Van Beijnum vijftien kerken heeft ontworpen. Je zou adviseren: gebruik eerst de oude/lege kerken en verlos ons van de leegstand. Dat is kennelijk aan dovemansoren gericht. Een groep – en daarbij maakt het niet uit of het moslims of christenen zijn – wil zich profileren.

Een andere ontwikkeling is de clustering of zo men wil segregatie. Twee jaar geleden werd in Barneveld de grootste nieuwe kerk van Nederland in gebruik genomen met plaats voor 2500 bezoekers. Hier betreft het niet uitgetreden gelovigen, maar gelijkgezinden die het liefst elkaar opzoeken, sgp’ers in dit geval, die met elkaar niet meer pasten in de oude kerk. Het heeft consequenties voor het leefklimaat in Barneveld, zo klaagde enige tijd geleden een bewoonster in de krant, omdat een andere levensstijl, en zeker ongelovigheid, niet wordt geapprecieerd. Het gebouw is voorzien van een vijftig vierkante meter grote ehbo-ruimte, een fietsenkelder voor 450 rijwielen, een lift en een ingenieus klimaatsysteem. Bij elke bank bevinden zich buizen waardoor warme dan wel koele lucht wordt aangevoerd. ‘Een kerkgebouw wordt afgerekend op drie dingen: hoe de banken zitten, de verstaanbaarheid van de predikant en het klimaat’, legt koster Wout Hazeleger uit in het dagblad de Stentor. Er zijn verder zes zalen voor catechisatie en condoleance.

Pikant bij de totstandkoming van De Hoeksteen (zoals de kerk heet) is de eigendoms­verhouding, meldde het Reformatorisch Dagblad. Voordat de bouw begon, werd de oude kerk verkocht aan gemeentelid Wouter van Manen, voorheen directeur van een kachel­handel en eigenaar van fabrieken in Medemblik en België en van een ballonvaartcentrum. Van Manen heeft bovendien de kosterswoning, de pastorie, een woning en de parkeergelegenheid van de kerk gekocht. Zijn plan was om er 25 appartementen en een twee-onder-één-kap­woning bij te bouwen. Onlangs heeft Barneveld het bestemmingsplan goedgekeurd. De oude kerk wil hij doorverkopen aan de hersteld hervormde gemeente. Kerkenbouw leent zich kennelijk ook nog voor zoiets als platte vastgoedhandel.

Het is in Barneveld niet bij een megakerk gebleven, nee, er staan er twee naast elkaar, de gereformeerde gemeente De Hoeksteen naast de gereformeerde gemeente Adullam. Het ene gebouw is schelpvormig, het andere acht­hoekig. Adullam was twee jaar eerder klaar dan De Hoeksteen en met 1350 zitplaatsen aan de bescheiden kant. Opnieuw krijg je de indruk dat de architect, het eerder genoemde bureau Van Beijnum uit Amerongen, slinks naar de antroposofische architectuur heeft gekeken. Dat komt door de getrapte opbouw van de gevel en de diagonale plaatsing van de vensters. Beide kerken zijn uitgerust met koperen torens, die net als het gebouw in Putten verhoudingsgewijs minimaal zijn – alsof het geld op was om de toren hoger te laten oprijzen (een bekend verschijnsel). Of zou het worden aangezien als hoogmoed, zo’n ranke spits? Financiële uitleg van Van Beijnum: ‘Een kerktoren inclusief klokken is voor veel gemeenten te duur.’ Ook in De Hoeksteen in Barneveld ontbreekt de ingang onder de toren – in plaats daarvan heeft de architect een glazen schacht laten bouwen. De hoofdentree is aan de kant van de parkeerplaats, en die is opnieuw indrukwekkend van omvang. De verklaring van de koster voor de noodzaak van zo’n megakerk en parkeerterrein is veelzeggend. Gezinnen willen nu eenmaal graag bij elkaar zitten – en een Smart zul je in Barneveld niet snel aantreffen.

Het architectenbureau Van Beijnum is een onbekende in elk architectuurjaaroverzicht. Het is desondanks een gewillige en productieve leverancier van een herkenbaar type kerken voor de gereformeerden of hersteld hervormden in dit land. Ze breidden in 1999 de grootste kerk van Nederland uit, die in het Betuwse Opheusden, die Barneveld nog steeds overtreft: 2880 zitplaatsen. Gebouwen van Van Beijnum staan in St. Annaland (Tholen), Urk, Oud-Beijerland, Rhenen, precies de religieuze diagonaal van Nederland. Overal zien we dezelfde bescheiden kerktorentjes van koper, de verspringende zijmuren zodat langwerpige ramen inkijk weren maar licht toelaten, afgewisseld met een rond venster, overal is de compositie symmetrisch. De schelp, de zeshoek, de rechthoek met zijvleugels – de gelovige kan en mag niet uit balans gebracht worden. Een symmetrische plattegrond garandeert het beste zicht op de dominee, legt Van Beijnum uit. Modern of klassiek, dat mag de opdrachtgever bepalen als het om de architectuurstijl gaat, maar in de regel is klassiek favoriet.

Rehobot, De Hoeksteen, Ichtus of Adullam, zo heten de gereformeerde kerkgebouwen, maar veel vaker zijn ze naamloos. Kunnen de katholieken elkaar nog vinden bij Nicolaas, Antonius, Maria (tig keer), Vincentius of Servatius, de protestanten hebben bij gebrek aan heiligenverering geen naam om op terug te vallen. De nieuwste kerk in Putten is naamloos, de oudere gebouwen moeten het stellen met de Oude of Nieuwe Kerk. Het lijkt me vreemd dat er nu de Nieuwste Kerk aan wordt toegevoegd.

Overbodig te zeggen dat decoraties, glas-in-lood en iconen onbekende verschijnselen zijn in deze gebouwen. Een veelzeggende foto van De Hoeksteen is die van een fotograaf uit Veenendaal die de lens heeft gefocust op de opengeslagen bijbel op een spreekgestoelte van licht eiken. Licht eiken – het keert terug in de ombouw van het orgel en in de banken. In dat opzicht is er niets veranderd bij de gelovigen, of ze zich afgescheiden hebben of niet: het Woord is hoofdzaak, de rest is wereldse afleiding. Maar een royale parkeerplaats, ja graag.