De Europese nederlaag van minister Zalm van Financiën dreunt nog na. In Nederland wel te verstaan, want in de meeste andere Europese landen staat de blik allang weer gericht op de onderhandelingen over de nieuwe grondwet. Bij aanvang van de meest recente gespreksronde hier over, afgelopen weekend in Napels, mocht staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken wel nog wat stoom afblazen. Nicolaï vond dat niet zomaar doorgepraat kon worden over stemverdelingen en veto rechten zonder eerst even stil te staan bij «zwarte dinsdag», de dag waarop de Europese ministers van Financiën in de Ecofin-raad besloten Duitsland en Frankrijk niet te straffen voor de opeenvolgende overschrijdingen van de drieprocentnorm uit het stabiliteits- en groeipact.
Nicolaï herhaalde dat Nederland wil dat de Europese Commissie en desnoods het Europese Hof het stabiliteitspact afdwingt en hamerde erop dat dit in de grondwet meegenomen moet worden. De meeste andere landen willen juist meer invloed van de ministers van Financiën. De woorden van Nicolaï werden voor kennisgeving aangenomen. De Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Frattini, nu EU-voorzitter, liet weten de gesprekken over de grondwet niet te willen «laten vervuilen» door de actuele discussie over het geschonden stabiliteitspact. Ook andere landen betoonden zich volgens ingewijden bepaald not amused over de voortgaande Europese ramkoers van de altijd zo makke bondgenoot Nederland. Na de fel polariserende campagne van Gerrit Zalm sloeg Nederland afgelopen weekend in diplomatieke zin andermaal een modderfiguur.
In eigen land is de steun voor de koers van het kabinet-Balkenende nog nooit zo groot geweest. De hoofdredactionele commentaren van de grote dagbladen waren daags na de Nederlandse nederlaag bij de discussie over het stabiliteitspact bijkans unaniem in hun lof voor Zalms inspanningen. Natuurlijk heeft hij uiteindelijk verloren. En natuurlijk was het een gevecht tegen windmolens. Maar de zaak waarvoor hij streed was eerzaam. Voor onze sterke gulden wilden we indertijd immers graag een sterke euro terug. Zalm heeft louter gepoogd Europa uit het economische moeras te trekken maar werd in Brussel gemangeld door grote boze Europese bananenrepublieken die «kennelijk» de dienst uitmaken, aldus de commentaren in kranten en op televisie. «Het is als met kleine kinderen», zedenpreekte Brussel-correspondent Paul Sneijder van het NOS Journaal met gefronst voorhoofd richting Duitsland en Frankrijk. «Als je één keer iets door de vingers ziet, dan kun je het voor de rest wel vergeten.»
Ook de Tweede Kamer was in een door de PvdA aangevraagd spoeddebat behoorlijk eensgezind: de eigengereide koers van Duitsland en Frankrijk, die door Gerrit Zalm te vuur en te zwaard is bestreden, is schadelijk voor de Europese en dus ook de Nederlandse economie. GroenLinks-woordvoerder Kees Vendrik, die in voorgaande jaren consequent oppositie voerde tegen de in zijn ogen te rigide Zalm-norm, moedigde de VVD-minister nu zelfs aan zijn strakke Paarse begrotingskader naar Europa te exporteren.
Hoe erg is het nu werkelijk dat de «kleine kinderen» uit Duitsland en Frankrijk het stabiliteitspact aan hun laars lappen? Het vertrouwen tussen Europese landen onderling heeft natuurlijk een knauw opgelopen. Het plotselinge Calimero-gevoel in Nederland is echter misplaatst: ondanks alle verontwaardigde reacties is het bepaald geen nieuws dat Duitsland en Frankrijk in Europa de dienst uitmaken.
Nederland doet er wijs aan de contacten met dit «oude Europa», de grondvesters van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, warm te houden. In De Groene Amsterdammer van 1 november waarschuwde de econoom Lans Bovenberg, vertrouweling van premier Balkenende, al dat Nederland zich niet te zeer zou moeten vervreemden van Duitsland. «Nederland moet Duitsland niet in de armen van Frankrijk drijven», aldus de Tilburgse wetenschapper. «Nederland zit nu in een uiterst zwakke positie. Altijd konden we achter de rug van Duitsland optrekken. Dit koppel moet hersteld worden.»
Het onderlinge vertrouwen mag dan tot een dieptepunt zijn gedaald, de Europese munt is van de crisis om het stabiliteitspact geen tiende procentpunt minder waard geworden. Sterker nog, vorige week werd ten opzichte van de Amerikaanse dollar zelfs een nieuw record genoteerd. Hoewel dit voor een deel niet zozeer de verdienste is van de Europese munt zelf maar vooral veel zegt over de zwakte van de dollar, is het toch een teken aan de wand dat op de altijd snel reagerende valutamarkten Zalms verloren strijd niet weerklonk.
Ook van de verwachte renteverschillen tussen landen met een hoge staatsschuld en een groot begrotingstekort en landen met een bescheiden schuld en een tekort binnen de marges is vooralsnog volstrekt geen sprake. Nederland dat vanwege de export nu overigens meer baat zou hebben bij een iets goedkopere euro draait via rente of eurokoers dus niet op voor de tekorten van Duitsland en Frankrijk. Ook anderszins hoeft «Den Haag» de gaten in de begrotingen van andere Europese landen niet te dichten, zoals na Zalms verloren strijd vorige week verontwaardigd te horen viel. De door het kabinet aangezwengelde discussie over Nederland als grootste «netto-betaler» van de EU staat hier bovendien los van.
De gezaghebbende Vlaamse econoom Paul De Grauwe heeft al meermalen betoogd dat het stabiliteitspact een vergissing is geweest. Het is in zijn ogen te rigide en het houdt met de heilige nadruk op het maximale begrotingstekort van drie procent te weinig rekening met de voor de stabiliteit van de Europese eenheidsmunt veel belangrijkere schuldratio van een land. België, Griekenland en Italië moesten gedisciplineerd worden en hebben door hun enorme schuldenlast daadwerkelijk een probleem. Voor Duitsland en (in mindere mate) voor Frankrijk kan het geen kwaad de economie wat extra aan te zwengelen en in tijden van recessie het begrotingstekort iets meer te laten oplopen het pact heet niet voor niets officieel «stabiliteits- en groeipact». Dit schaadt de andere landen in de eurozone niet, zo is gebleken. Het is een «onredelijk pact», vindt De Grauwe, dat louter rekening houdt met de zondaars. Het pact zou gedifferentieerder moeten worden. «Domme regels moeten verdwijnen.»
Die boodschap heeft Zalm de laatste maanden niet alleen van zijn verbaasde Europese collega-ministers te horen gekregen, ook topambtenaren van zijn eigen departement hebben hem geprobeerd duidelijk te maken dat hij een zinloze campagne begonnen was en maar beter een lans kon breken voor een verfijnder nieuw stabiliteitspact. Maar Zalm, die in 1997 op de Top van Amsterdam een van de architecten van het pact was, bleef in zijn creatie geloven en plaatste zich zo in Brussel buiten de discussie.
Het is gissen naar zijn werkelijke beweegredenen, maar zeker is dat Zalms Europese strijd ten dele voor binnenlands gebruik was. Rond Prinsjesdag heeft de minister van Financiën de grootste bezuinigingsoperatie aller tijden moeten verdedigen. Die bezuinigingen waren voor de VVD in de eerste plaats nodig om de Nederlandse economie te moderniseren en de verzorgingsstaat te herstructureren. De strakke begrotingsregels van het stabiliteitspact waren hierbij een goede stok achter de deur. Consequentie van de collectieve verontwaardiging over zijn verloren strijd is dat de euroscepsis in Nederland groter is dan ooit. De kans dat het grondwetreferendum van juni volgend jaar verloren gaat is afgelopen week daardoor eerder gegroeid dan afgenomen. Hoewel Nederland met zon verloren referendum opnieuw een flater slaat, is het de vraag hoe erg Gerrit Zalm, nog altijd VVD-leider, dat vindt.
Een maand na dat referendum begint het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie. Dan zal er onder meer een besluit genomen moeten worden over nóg meer nieuwe lidstaten. Uiteindelijk streven veel van die lidstaten er ook naar toe te treden tot de Monetaire Unie en de eurozone. Misschien dat Nederland na het Verdrag van Maastricht uit 1997, waarin tot de euro werd besloten, en het Verdrag van Amsterdam uit 1997, waar het vermaledijde stabiliteitspact werd beklonken, zich tijdens het voorzitterschap als hoeder van Europese waarden en normen ook sterk kan gaan maken voor een nieuw pact dat niet alleen in goede tijden, maar ook in tijden van recessie realistisch is.