Stedelijk Museum, zomer 2016: vlnr Lewitt (2 x), Rainer, Mondriaan en Dibbets © Gert Jan van Rooij

Op de foto hierbij hangt het witte werk van Sol Lewitt, dat simpelweg Wall Structure heet, van 1972, wat hoger aan de wand dan bij eerdere gelegenheden. De reden daarvoor was dat ik dat hoekige volume van zwarte kubussen, ook van Sol Lewitt, vlak ervoor wilde neerzetten. Die overweging was gevoelsmatig. De gewichtige vorm van Black Cubes was gemaakt in 2000 toen Sol net over de zeventig was. Door zijn rustige ernst maakte het de indruk een Spätwerk te zijn. Het zwart had ook iets elegisch. Het bewoog ook langzaam, vond ik, het kwam langzaam tot stilstand als het in elkaar werd gezet. Van de drie polyester kubussen (van elk één meter) waren er twee glimmend en de derde mat zwart afgewerkt. De matte kubus fungeerde als hoekblok – één van de glimmende werd er bovenop geplaatst, de andere op de vloer er tegenaan. Toen ik het voor het Stedelijk verwierf, heb ik ook gedacht aan Wall Structure dat in Eindhoven was. Een rechthoekige beweging is het, of een aaneenschakeling van open vierkanten: vijf horizontaal, daarop drie verticaal, daarop dan weer vijf horizontaal naar rechts, dertien in totaal dus.

Maar je kunt de opeenvolging van de vierkanten ook anders lezen. Horizontaal vier naar rechts, dan vijf recht naar boven en dan nog vier naar rechts. Of ook vijf horizontaal, naar rechts, als een soort basis, dan vier naar boven en dan nog vier zijwaarts. De bewegingen van Wall Structure waren dus een stuk rustelozer dan de roerloze Black Cubes. Maar eerst was dat nog een vage gedachte.

Eerst wilde ik Black Cubes parallel plaatsen met de achterwand maar dat bleek er stijf en plomp uit te zien

De wand waar we tegenaan kijken was acht meter breed en lag pal tegenover de ingang van de ruimte. De architectuur was gemaakt door Walter Nikkels. In de tentoonstelling zou het, onder meer, gaan over versies van sobere en beheerste abstractie die een hoogtepunt zijn van moderne kunst. Daarom hing daar de wegwijzer Mondriaan hoog aan de wand te stralen als de ster van Bethlehem. Omdat wat betreft vorm en maat Wall Structure het meest omslachtige werk was, moest dat het eerst worden gehangen. Dat moet eerst in relatie met hoe hoog een werk hangt van gewoon formaat. De perspectief-correctie van Dibbets op de wand rechts is 115 centimeter in het vierkant. Recht daar tegenover (hier buiten beeld) hing er van Alan Charlton een zachtgrijs vierkant schilderij ongeveer zo groot als de Dibbets. Gewoonlijk hangen zulke formaten met de middellijn circa 160 centimeter van de vloer. Vanaf twee meter blijkt dat een rustige kijkhoogte.

Intussen hadden we Black Cubes voorlopig neergezet, eerst om te kijken hoe een staand zwart volume van twee meter hoog werkte voor de wand. Toen zag ik ook hoeveel onrustiger Wall Structure eruitzag in vergelijking met het stille bezonken zwarte werk dat ervoor zou komen te staan. Het was duidelijk dat Wall Structure hoog moest hangen – met bijvoorbeeld de horizontale onderkant iets onder de twee meter hoogte van Black Cubes. Voor de goede orde hebben we de wand van acht meter gedeeld in twee helften van vier. Ongeveer in het midden van de linkerhelft hebben we toen Wall Structure gemonteerd. Eerst had ik Black Cubes in de lengte, ook twee meter, parallel willen plaatsen met de achterwand maar dat bleek er stijf en plomp uit te zien. Door het vanuit het midden van de achterwand ongeveer 45 graden naar voren te draaien, kwam het volume losser te staan.

Dat liet ook meer ruimte voor Wall Structure. Als je de zaal binnenkwam zag je het als een hoekige slinger vanachter het zware gewicht van Black Cubes opstijgen als een vogel. Het kleine schilderij van Arnulf Rainer vond toen als vanzelf zijn plek: een klodder druipend rood en een omgekeerde waaier van langzame en driftige vegen zwart. Behalve hoe strak rechte vlakken en kanten de zwarte kubussen tekenden, vond ik een net zo strak beheerste bundeling van gebogen lijnen leerzaam en ook mooi om te zien. In de kunst kan alles ook anders dan wij ons voorstellen. Daarboven hingen de zwarte lijnen en de witte vlakken van Mondriaan. Ook Arnulf Rainer, weet ik, bewondert Mondriaan. Nadat hij eens een tentoonstelling gezien had, werd hem gevraagd of hij hem begrepen had. Wat begrepen, zei Rainer, gegrepen was ik.