Is Your Love Big Enough? heette haar eigen debuut, een warm bad van een album, met als prijsnummer No Room for Doubt, een nummer dat dreef op een minimale gitaartokkel, de combinatie van La Havas’ hier fluisterzachte stem met die van de Amerikaanse singer-songwriter Willy Mason, en een uitgebeend refrein over een verbroken relatie: ‘We all make mistakes, we do/ I learnt from you’. Het nummer eindigde met staccato getokkel, herhaald als in een loop, en het eveneens herhaalde verzoek ‘Please sleep softly/ Leave me no room for doubt’. En dan een abrupt einde, als een dichtgeslagen deur. Adembenemend, dat nummer, en ook live (onder meer op Lowlands) bleek La Havas indruk te maken.

Haar tweede album Blood bevat ook zo’n nummer dat er meteen bij de eerste luisterbeurt uitspringt: Never Good Enough. Het begint een beetje zoals No Room for Doubt, ook tokkelend kalm. Maar na een seconde of veertig valt er een harde distortion in en verheft La Havas haar stem. De tekst wordt als het nummer: grimmig. ‘I’ve swallowed so much pride/ To win a little bit of your trust/ You go, and I’ll stay/ There must be a better way’. Het geluid en de sfeer van het nummer doen denken aan het derde, majestueuze album van Portishead. Het is geen sfeerbreker, want de fraaie kalmte van het album nadert ook elders nergens de kabbeling. Niet in het dromerige Wonderful, drijvend op een vingerknip, ook niet in het (net niet óver-)vol gearrangeerde soulvolle Midnight, of in het opzwepende Grow. Sowieso mooi hoe ze op een album dat zeer verzorgd en áf geproduceerd klinkt toch weet te voorkomen dat het allemaal wat al te glad uitpakt, door bijvoorbeeld die toonverhoging in What You Don’t Do en de geregeld terugkerende funk; een vergelijking met de jonge Aretha Franklin ligt regelmatig op de loer.

La Havas schreef het album tijdens een reis met haar moeder door Jamaica. In het lekker losse, bossanova-achtige Green Gold eert ze het land van haar voorouders, en tegelijk gaat ze erin op zoek naar haar eigen identiteit. Die twee hebben veel, zo niet alles met elkaar te maken, maar het siert La Havas dat ze dat niet uittekent; ze schetst de beelden en houdt het daarbij. En het beeld dat ze schetst is ontroerend: dat van de zesjarige La Havas voor de spiegel, haar neus bijna tegen het glas, zich afvragend hoe ver de wereld in die spiegel reikt. En nu, bijna twintig jaar later, de conclusie van die kinderlijke nieuwsgierigheid: ‘Those eyes you gave to me/ That let me see/ Where I come from’.


Lianne La Havas, Blood (Warner)


Beeld: (1) Lianne La Havas (John Paul Pietrus)