
In het voorjaar van 2004 zat het hoofd van de private banking van ABN Amro koffie te drinken bij zijn overbuurvrouw in Aerdenhout. Ze vertelde hem dat het huis naast hem gekocht was door een private banker van Fortis. ‘Vind ik wel prettig’, zei de buurvrouw, ‘dan hebben we weer wat te kiezen.’ De ABN Amro-bestuurder schoot uit zijn slof: ‘Fortis, Fortis? Die lust ik rauw voor het ontbijt!’
Drie jaar later werd ABN Amro overgenomen door een consortium waarvan Fortis deel uitmaakte; Fortis-mensen vestigden zich op de bovenste verdiepingen van het ABN Amro-kantoor op de Zuidas in Amsterdam, om daar het roer over te nemen van Rijkman Groenink. De man die Fortis graag bij zijn ontbijt verorberd had, was toen al verdwenen. Hij werd opgevolgd door Chris Vogelzang, die destijds tweehonderd meter bij hem vandaan woonde, eveneens in Aerdenhout.
De bankiers uit België waren vast van plan die arrogante Hollanders een toontje lager te laten zingen, maar Fortis hield geen stand in de bankencrisis van 2008 en ABN Amro moest worden gered door de minister van Financiën, Wouter Bos. Hoewel de minister Ad Scheepbouwers als de nieuwe voorzitter van de raad van bestuur wilde, werd het Gerrit Zalm.
Over de opkomst en ondergang van Gerrit Zalm als bestuursvoorzitter van ABN Amro hebben Ivo Bökkerink en Pieter Couwenbergh een schitterend boek geschreven, een waardig vervolg van Jeroen Smits bestseller De prooi, het boek dat inzicht gaf in de opkomst en ondergang van Rijkman Groenink. De schrijvers hebben met 120 betrokkenen gesproken en ze beschikten over het digitale dagboek dat Gerrit Zalm schreef op het intranet van ABN Amro en over heel veel vertrouwelijke stukken.
Wat zijn nu de verschillen tussen Rijkman Groenink en Gerrit Zalm? Allereerst de woonplaats: Zalm woonde in Den Haag en blijft daar ook wonen; Rijkman Groenink woonde aan de Vecht. Zalm staat natuurlijk ook op een andere manier voor Den Haag: hij heeft goede contacten in de nationale en internationale politiek, in het bijzonder op en via het ministerie van Financiën. Maar ook al weet Zalm veel van financiën en heeft hij na zijn ministerschap voor de Scheringa-bank gewerkt, hij is natuurlijk geen doorgewinterde bankier.
Zalm is ook niet iemand uit het old boys network – niet door zijn afkomst (hij is de zoon van een kolenboer), niet door zijn werkwijze (hij is meer een nerd dan een netwerker; hij geeft meer om zijn personeel dan om zijn medebankiers) en al helemaal niet door zijn houding. Zalm doet gewoon mee in het ABN Amro-cabaret, waar hij – als broer of zus van Gerrit – in de rol van een doodgraver of hoerenmadam kruipt, met de daarbij passende kleding. Van zijn zus – hoerenmadam Priscilla – heeft Zalm de kernwaarden van de bank geleerd: ‘dienstbaarheid aan de klant, discretie en betrouwbaarheid’.
Waar zijn voorgangers de wereld wilden veroveren en consolideren en de kosten die de bank maakt naar beneden wilden brengen, is het beleid van Zalm er in de eerste plaats op gericht de fusie van ABN Amro en Fortis in goede banen te leiden en de organisatie weer te richten op de core business: retail banking. Daarmee hoopt Zalm de organisatie tot rust te manen en de bank zo snel mogelijk naar de beurs te brengen. ABN Amro ligt in de periode tussen 2008 en 2014 op de intensive care en vecht voor zijn leven. Wie De staatsbank leest kan een gevoel van bewondering voor Gerrit Zalm – maar ook voor de overige leden van de raad van bestuur – moeilijk onderdrukken.
Maar zodra de bank niet meer in levensgevaar is, leven de oude tegenstellingen weer op: private bankers versus retail bankers; bankiers versus ‘ambtenaren’; Aerdenhout versus Den Haag. Zalm heeft aanvankelijk een voorsprong: hij kent Den Haag op zijn duimpje, hij weet wat de publieke opinie vermag. Daardoor kan hij de raad van commissarissen (rvc) domineren. Die wordt immers benoemd door de grootste aandeelhouder: het ministerie van Financiën. Omdat Zalm dat ministerie goed kent en hij daar een goede naam heeft, wordt de rvc gemakkelijk gepasseerd. ‘De raad van commissarissen behandel je zoals de Tweede Kamer, heeft Zalm zijn secretaris van de raad van bestuur Gwen van Tunen meerdere keren uitgelegd. Je toont respect, geeft keurig antwoord, maar je doet wel je eigen zin.’
De politieke feeling van Zalm grenst aan het ongelooflijke en die ontbreekt bij zijn tegenstanders binnen de bank vrijwel volledig. Maar Ivo Bökkerink en Pieter Couwenbergh laten zien dat die politieke feeling minder zwaar weegt naarmate het met ABN Amro beter gaat. En zo werkt Zalm zonder het te beseffen gestaag aan zijn eigen ondergang.
Die ondergang komt met de succesvolle beursgang snel naderbij. Traditionele bankiers nemen de bank weer over. Zij doen dat via de rvc, die aanvankelijk geleid wordt door de minzame Aerdenhouter Hessel Lindenbergh, daarna door baron van Slingelandt en ten slotte door de vrouw die Zalm ten val zal brengen: Olga Zoutendijk. Zoutendijk begint als commissaris en richt eerst haar pijlen op Caroline Princen, die in de raad van bestuur de portefeuilles personeelszaken, risico en compliance combineert. Zij was directeur van een kleine staalfabriek en is dus een nieuwkomer binnen de bank. Zij wordt een vertrouweling van Zalm.
Aan het einde van de rit moet Princen als eerste het veld ruimen, daarna volgt Zalm zelf. De aanleiding is de wijze waarop ze ‘de bonussenkwestie’ hebben aangepakt, maar Bökkerink en Couwenbergh laten zien dat daarachter een gevecht geleverd wordt over de identiteit en de koers van de bank. De ‘bankiers’ winnen.