‘Nooit komen rampen eenzaam als verspieders’, tikte Martin van Amerongen op 10 maart 2001 in navolging van William Shakespeare boven zijn rubriek Tema con variazioni in De Groene Amsterdammer. In het stuk beschreef hij hoe de dood al velen van zijn naasten had weggenomen. ‘Nu ben ik zelf aan de beurt (kanker aan de slokdarm)’, kondigde hij aan in de laatste regels van het stuk. ‘Mijn aandoening is inoperabel. Ik ben er trouwens tamelijk rustig onder, al had ik graag nog een paar jaar langer geleefd. Wel was het nogal moeilijk het mijn kinderen te vertellen.’

Afgelopen zaterdag overleed hij, om even voor acht uur in de ochtend. Zijn dood komt hard aan bij zijn familie en naasten. Ook bij de redactie van De Groene Amsterdammer en alle medewerkers die de krant een warm hart toedragen. Martin was onze vriend en ons voorbeeld. Nederland verliest in hem een briljant stilist, een analist met een vooruitziende blik en een groot journalist. Martin was een man van vriendschap. Hij kon genadeloos zijn als hij ten strijde trok tegen Haagse instituties en het koningshuis. Zelden echter teisterde hij met zijn pen de mens achter de zaak. Kritiseren deed hij beschaafd en met humor.

Al jaren geleden verwonderde hij zich over de regentenmentaliteit in de politiek. ‘Zelfs de CPN in haar meest stalinistische jaren was een wonder van openheid en flexibiliteit, vergeleken bij de Partij van de Arbeid van thans’, schreef hij over de door fractiediscipline geteisterde sociaal-democraten. En over Pim Fortuyn, net als hij lid van het Republikeins Genootschap, schreef hij onder meer: ‘Het schelden op journalisten is op zichzelf verdedigbaar. Het schelden op alle journalisten, van links tot rechts, getuigt van een paranoïde hysterie die Fortuyn nog eens lelijk dreigt op te gaan breken.’

Het is die hysterie die na de moord op Fortuyn Nederland in de greep heeft gekregen. Cameraploegen kregen klappen, politiek commentator Frits Wester (RTL4) werd aangevallen. Wouke van Scherrenburg wordt beschermd door lijfwachten, en alle kranten – ook De Groene Amster dammer – krijgen hatemail en bedreigingen toegezonden. Nu politiek en media onder grote druk staan, blijkt dat rampen inderdaad zelden eenzaam als verspieders komen. Martin van Amerongen is niet meer, maar juist nu is journalistiek van zijn statuur onmisbaar.

‘Er valt over de Nederlandse pers ongetwijfeld veel te klagen’, schreef hij in een reactie op een anti-journalistieke tirade van Frits Bolkestein, ‘net als over de Nederlandse pillenindustrie, de Nederlandse accountancy en de Nederlandse politiek. Niettemin behoort de Nederlandse pers traditioneel tot de bedaagdste ter wereld, inclusief de fouten die er worden gemaakt, fouten die inherent zijn aan elk menselijk streven.’ Van Martin van Amerongen mocht het – mits fatsoenlijk – wel wat strijdvaardiger.

Van brede volksbewegingen en autoritair staatsoptreden had hij een sterke afkeer. Toen tijdens het volksfeest ter ere van de bruiloft van Willem-Alexander en Máxima de ‘staatscommentatrice’ enthousiast meldde dat degene die een deegbommetje wierp naar de gouden koets was gearresteerd, reageerde hij fel. ‘De dader! Gearresteerd! Wegens het gooien van een deegbommetje! Het is maar goed dat vader Zorreguieta hier niets te vertellen heeft, anders was “de dader” met een betonblok rond de voeten in de Weespertrekvaart gedeponeerd.’

Zaterdag stond onze wereld, de wereld van zijn familie, vrienden en collega’s, even stil. Nu draait die weer volop. Want Martin wilde – dat maakte hij kenbaar op zijn sterfbed – dat we doorgaan met ons krankzinnige jubileumproject. De Groene Amsterdammer als dagblad, een week lang. Meer dan ooit nodig nu journalistiek en politiek, geïntimideerd door de om Fortuyn roepende mensenscharen, in hun schulp dreigen te kruipen.

Daarna weer De Groene Amsterdammer als weekblad. Scherp als voorheen – in een eeuwig gevecht tegen lafhartigheid en kortzichtigheid. Altijd vóór het vrije woord. Zonder Martin van Amerongen in persoon. Maar in zijn geest.