
Toen hij economie besloot te gaan studeren, deed Alexander Beunder dat met een reden: hij wilde de crisis begrijpen. Waar kon dat beter dan aan de universiteit? Bolwerk van kritisch denken, cultuur van alles bevragen, waar aandacht is voor de meest uiteenlopende standpunten en denkrichtingen?
Dat viel tegen.
Zowel zijn bachelor als een master heeft Beunder er inmiddels op zitten. Hij is bezig met het laatste jaar van de lerarenopleiding economie, aan de Universiteit Utrecht. Maar aan een beter begrip van wat er in de wereld gaande is, heeft dat alles nauwelijks bijgedragen. ‘Na zoveel jaren studeren kan ik het gedachtegoed van één economische school, de neoklassieke, prima uitleggen. Maar als ik er niet in mijn eigen tijd over had gelezen, dan zou ik nog altijd geen flauw idee hebben van wat al die andere economische stromingen inhouden.’
Neem die keer dat het over de jeugdwerkloosheid in Griekenland ging. De studenten moesten met oplossingen komen. Leuk, zo’n actueel onderwerp? Beunder schudt zijn hoofd. ‘Het kwam erop neer dat Griekenland het minimumloon moest loslaten. En de arbeidsmarkt diende natuurlijk geliberaliseerd te worden. De typische neoklassieke recepten, kortom. Maar de hele macro-economische context werd buiten beschouwing gelaten. Hoe de crisis in Griekenland ontstaan is. Zelfs over de euro ging het niet. Ja, dan kom je bij heel simpele oplossingen uit voor een heel complex probleem.’
Alexander Beunder liet het er niet bij zitten. Samen met een collega-student nam hij het initiatief tot een ‘netwerk voor een pluralistisch economisch onderwijs’. ‘Aan de economiestudent met de Grote Gedachten’, begint de charmante open brief die ze op internet plaatsten. De oproep bleek niet aan dovemansoren te zijn gericht. Afgelopen week kwam een veertigtal studenten uit verschillende steden bijeen in Utrecht. Binnenkort hopen ze als groep naar buiten te treden. Klaar om hun steentje bij te dragen aan de grote inhoudelijke omslag die in de lucht hangt.
Het is een van de tekenen dat ook Nederland zich – eindelijk – aansluit bij de wereldwijde protestgolf die over economische faculteiten van Chili tot Groot-Brittannië tot Tel Aviv rolt. Het begint allemaal met ongelijkheid. Met de, tegen de achtergrond van de crisis, snel groeiende frustratie daarover.
De verontwaardiging keert zich eind 2011 op Harvard tegen een econoom genaamd Gregory Mankiw. Honderdduizenden studenten kennen hem van zijn populaire lesboeken. Het is hun eerste grondige kennismaking met de economie. Maar de tijden veranderen. Voorbij de muren van de elite-universiteit eist op dat moment Occupy aandacht voor de grieven van de ’99%’. Eerder al, in 2009, schreef Paul Krugman in The New York Times een artikel onder de veelzeggende kop How Did Economists Get It So Wrong? Andere prominente economen stellen soortgelijke vragen. In de bestsellerlijsten duikt het ene na het andere kritische boek over de economie op. De tijd voor een paradigmawisseling lijkt daar. Alleen in het klaslokaal, binnen de muren van menige faculteit, heersen als vanouds de ‘neoklassieken’ – een verzamelnaam die met name tegenstanders gebruiken voor een aantal min of meer verwante economische smaken. Daar lijkt alles z’n oude gangetje te gaan.
Líjkt. Want juist op het moment dat Mankiw een volle collegezaal toespreekt over hoe ongelijkheid ontstaat en waarom daar niets mis mee is, neemt een groep studenten de benen: een ‘walk-out’. Eenmaal naar buiten gewandeld lichten de studenten hun actie toe. De druk bezochte introductiecursus van Mankiw komt neer op pure ‘indoctrinatie’, vinden ze. De oud-adviseur van onder anderen George W. Bush, aldus de studenten, heeft ‘een sleutelrol gespeeld in het ontwikkelen van beleid dat de economische ongelijkheid vergrootte en tot financiële instabiliteit en crisis heeft geleid’.
Mankiw zelf is zich van geen kwaad bewust. In een reactie in The New York Times zet hij de klachten van de actievoerders weg als ‘een grabbelton van anti-establishmentplatitudes’. Een deel van zijn studenten lijkt het daarmee eens. ‘We love Mankiw’, klinkt het tijdens de walk-out treiterig vanuit de collegebanken.
Bijna twee jaar later krijgen de Harvard-dissidenten alsnog de brede bijval waar ze op hoopten. In Manchester, Engeland neemt een groep studenten het stokje over. Onder de naam Post-Crash Economics Society beginnen ze gastcolleges en andere activiteiten te organiseren. ‘Het economie-onderwijs in Manchester heeft één economisch paradigma, vaak de “neoklassieke economie” genoemd, tot haar enige studieobject verheven’, heet het in een kritisch rapport waarin ze het curriculum aan een uitvoerige analyse onderwerpen. ‘Andere denkscholen zoals institutionele, evolutionaire, Oostenrijkse, postkeynesiaanse, marxistische, feministische en ecologische economie zijn vrijwel geheel afwezig.’
Een van de nieuwere leden van de groep is Anshi. Voordat de eerstejaars studente uit India op de society stuitte, had ze geen flauw benul van de rijkdom aan inzichten en ideeën die de economische wetenschap herbergt. ‘Bij ons op de universiteit vindt elke week een bijeenkomst plaats’, herinnert ze zich haar eerste kennismaking. ‘Lunch met The Economist, heet dat. Een professor bespreekt dan samen met de studenten een artikel uit dat tijdschrift. Op een keer besloot ik een kijkje te nemen. Het ging die dag over zeepbellen en financiële hysterie. Ik had geen idee wat dat was. Van een paar andere studenten hoorde ik dat er, op hun initiatief, een seminar was georganiseerd met als titel Bubbles, Panics and Crashes. Maar dat was op het laatste moment afgewezen door de faculteit! Toen heb ik me aangesloten bij deze organisatie.’
Op dit moment telt de groep tien tot vijftien actieve leden. Hun bijeenkomsten en conferenties trekken een veel groter publiek. Zeker als er bekende wetenschappers langskomen, zoals de Australiër Steve Keen en Ha-Joon Chang. Die laatste econoom, auteur van bestsellers als 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme en Economie: De gebruiksaanwijzing prees vorig jaar in een interview met dit blad nog de constructieve opstelling van de studenten. ‘Protestbewegingen kunnen soms behoorlijk deprimerend zijn. Ook al ben ik het er inhoudelijk mee eens, dan nog is het me vaak te pessimistisch, of juist te bozig. Maar deze studenten zijn heel positief ingesteld. Het is niet van: “Jullie visie is fout, de onze is de juiste.” Nee, ze zijn daadwerkelijk pluralistisch. Ze zeggen: wat ons gedoceerd wordt op de universiteit is niet de enig mogelijke visie op economie. Ze willen kennis nemen van meer, verschillende standpunten.’

Vanuit Manchester verspreidt de roep om verandering zich razendsnel naar tal van economische faculteiten in binnen- en buitenland. Dat leidt in 2014 tot een open brief van rond de vijftig studentengroepen uit 23 verschillende landen. Internationale media, van de Frankfurter Allgemeine Zeitung tot The New Yorker, besteden er volop aandacht aan. ‘Het is niet alleen de wereldeconomie die in crisis verkeert. Het economie-onderwijs beleeft ook een crisis, en deze crisis heeft gevolgen tot ver buiten de muren van de universiteit’, heet het in het manifest. ‘Niemand zou een onderwijsprogramma psychologie serieus nemen dat enkel aandacht schenkt aan de ideeën van Freud, of een politicologie-programma dat zich uitsluitend concentreert op staatssocialisme.’
Alleen in Nederland blijft het al die tijd rustig. Erg rustig. Dezelfde Mankiw wiens gedachtegoed in de Verenigde Staten onder vuur ligt, vormt zelfs de belangrijkste inspiratiebron voor het vernieuwde lesprogramma economie in het voortgezet onderwijs. Ook aan sommige universiteiten, zoals die van Amsterdam, is zijn lesboek verplichte kost.
Maar sinds kort lijkt er iets te veranderen. In nrc.next verscheen onlangs een oproep van een initiatief dat zich Rethinking Economics NL noemt. ‘In Nederland blijft het tot nog toe erg stil. Het zou goed zijn als daar verandering in komt, en er ook in Nederland een brede beweging ontstaat voor meer diversiteit in het economie-onderwijs’, eindigt het opiniestuk. Tot de tientallen ondertekenaars behoren prominente wetenschappers als Jan Luiten van Zanden, Jan Rotmans, Herman Wijffels en Lex Hoogduin.
Zij worden op hun wenken bediend. Rethinking Economics NL zelf plant voor het najaar een grote conferentie. Een van de medeorganisatoren is het Sustainable Finance Lab. De bij die club aangesloten academici jagen al jaren de discussie aan over noodzakelijke hervormingen in de financiële sector.
En nu beginnen studenten als Alexander Beunder zich dus ook te roeren. Maar het is Maastricht dat de primeur heeft. Daar ontstond eind vorig jaar al de eerste ‘post-crashgroep’ van Nederland. De in het oprichtingsdocument verwoorde klacht klinkt inmiddels bekend in de oren: ‘De economische discipline heeft zich ingegraven in een nauwe, mainstream versie van de wetenschap. Alle andere perspectieven op de centrale thema’s van de economie zijn in de praktijk geëlimineerd.’ Het motto: ‘Gezonde bomen hebben vele takken.’
Een van de vier initiatiefnemers is Jan Meijer. Hij is op het moment van de oprichting bezig aan zijn laatste jaar op University College Maastricht. De populaire colleges beogen een brede vorming. In Meijers geval betekent dit dat hij uiteenlopende vakken krijgt, van politicologie en internationale betrekkingen tot economie. Des te meer valt het verschil op. ‘Bij economie werden wel heel erg grote stappen gezet als het ging om, bijvoorbeeld, de aannames’, blikt hij terug. ‘Vooral in de werkgroepen leidde dat tot kritische vragen. Soms werd daar even op ingegaan, maar vaak kregen we te horen dat daar geen tijd voor was. Dat we eerst de basis moesten leren begrijpen, voordat we erover konden discussiëren. Wij zagen dat uiteraard liever andersom.’
Tijdens zijn scriptie, over het midden- en kleinbedrijf in Oost-Europa na de val van het communisme, komt Meijer erachter dat hij weinig heeft aan de tijdens de colleges gedoceerde theorieën. ‘Die schrijven voor dat je in zo’n transitieperiode alle handelsbelemmeringen zo snel mogelijk moet verwijderen. Maar dat was helemaal losgezongen van de concrete situatie in die landen. Ik ontdekte toen de ideeën van andere economische scholen, met name de institutionele economie. Die analyseert hoe politiek-economische structuren werken. Het gaat over hoe eigendomsrechten geregeld zijn, en hoe mensen in een economie gewend zijn met elkaar om te gaan. Allemaal oneindig veel relevanter.’
Zo komt het dat Meijer, die vanwege de afronding van zijn studie sinds kort zelf niet meer actief is voor de groep, in september 2014 samen met enkele andere University College-mensen Pine begint: Pluralism in Economics Maastricht. Aan de economische faculteit wordt een soortgelijke groep actief.
Afgelopen week nog sprak op uitnodiging van de Maastrichtenaren een hoogleraar over ‘evolutionaire economie’. Maar de meeste aandacht gaat, net als in Manchester, uit naar een gedegen evaluatie van het economisch onderwijsprogramma. Die moet komende zomer verschijnen. Het is tekenend voor de constructieve houding van de ontevreden economiestudenten. ‘We willen niet in het wilde weg roepen dat het allemaal anders moet’, benadrukt Meijer. Dat betekent ook dat de studenten hun docenten erbij betrekken. Want: ‘We proberen met hen te werken, niet tegen hen.’
Je kunt je als hoogleraar of universiteitsbestuurder een vervelender oppositie voorstellen. Het valt dan ook op dat de kritische studenten op veel plekken met open armen worden ontvangen. In Groot-Brittannië krijgen zij bijval van niemand minder dan Andrew Haldane, chef-econoom van de Bank of England. Dezelfde centrale bank faciliteert ook debatten over de tekortkomingen in het economie-onderwijs. Sommige werkgevers klagen zelfs dat hun toekomstige werknemers onvoldoende weet hebben van hoe het er in de echte economie aan toe gaat.
Ondertussen heeft het Institute for New Economic Thinking, een door belegger en filantroop George Soros gefinancierde denktank, een nieuwe lesmethode ontwikkeld: Core. Het is een mooi vormgegeven e-book waar universiteiten gratis gebruik van kunnen maken. ‘Economie doceren alsof de laatste drie decennia echt zijn gebeurd’, luidt het tot de verbeelding sprekende motto van het project.
‘Dit zou een gouden eeuw kunnen zijn voor de economie’, legde de hoogleraar economie die het project leidt uit in The Financial Times. Zelden was de interesse van de buitenwereld zo groot en meldden studenten zich in zulke grote aantallen aan. Des te pijnlijker is het dat de economie niet aan die verwachtingen kan voldoen. Studenten, aldus de hoogleraar, ‘schamen zich als ze niet beter in staat blijken dan hun collega-studenten techniek of archeologie om de crisis in de eurozone te verklaren, of aanhoudende werkloosheid’. Het is de bedoeling dat het nieuwe lesmateriaal daar wat aan verandert. Sinds een jaar experimenteren faculteiten van Londen tot Bangalore er al mee.
Navraag leert dat ook in Nederland de gevestigde academische orde niet per definitie afwijzend staat tegenover de kritiek van de studenten. Philip Hans Franses, decaan van de Erasmus School of Economics, wijst er desgevraagd op dat een alternatieve stroming als de gedragseconomie sinds enkele jaren prominent aandacht krijgt in Rotterdam. ‘En zowel de geschiedenis van het economisch denken als de filosofie van de economie is altijd al een verplicht onderdeel geweest’, voegt hij eraan toe.
De Universiteit van Amsterdam gaat mogelijk nog een stapje verder. ‘Het is niet zo dat we nu niets doen’, haast decaan Han van Dissel zich te zeggen. Hij wijst erop dat de Amsterdamse economiefaculteit van oudsher al sterke onderzoeksgroepen heeft op ‘heterodoxe’ gebieden, zoals de experimentele economie. Maar natuurlijk kan het beter. Het toeval wil dat de komende jaren een herziening van de economie-bachelor plaatsvindt. Van Dissel wil daar graag een bijeenkomst aan vastknopen met studenten en medewerkers om na te gaan in hoeverre het onderwijs pluralistischer moet worden. ‘Het huidige debat was niet de aanleiding om de bachelor op de schop te nemen’, vertelt hij. ‘Maar dat is wel een mooie gelegenheid om er iets mee te doen. Heel grof geformuleerd komt het erop neer dat economie in Nederland wel erg modelmatig is geworden. In onze eigen bachelor zien we dat het grotere overzicht is verdwenen. Daarom willen we in de toekomst weer met een heel breed vak beginnen. Waarin studenten dingen leren als wie Adam Smith was. Ze moeten meteen een idee krijgen waarom ze voor economie gekozen hebben.’
En de studenten zelf? Hoe staan die tegenover zoveel welwillendheid? ‘Het is goed dat de universiteiten open lijken te staan voor veranderingen’, reageert Jan Meijer voorzichtig. ‘Maar ik zie ook een gevaar. In Maastricht kunnen studenten sinds kort weer een vak over de geschiedenis van het economisch denken volgen. Dat klinkt goed, natuurlijk. Maar wat zie je dan? Het is een keuzevak, ergens richting het einde van de studie. Dat zijn natuurlijk niet de fundamentele veranderingen die we nodig hebben.’
Genoeg te doen dus nog voor de nieuwe studentenbeweging in spe. ‘Het gaat erom dat universiteiten het neoklassieke denken weer gaan behandelen als een theorie. Misschien is het wel een heel goede theorie. Maar dat is en blijft iets anders dan de waarheid.’