
Dat bleek lastig: de betrokken groep was heterogeen in mogelijkheden en bereidwilligheid en ambtenaren zaten niet op één lijn. Zo geloofde strenge Debbie in ‘handen uit de mouwen’, maakbaarheid en controle en liep Bruno over van begrip voor zijn klanten. Nu hebben Lesterhuis en Raes een vervolg gemaakt. Héél anders, want de locatie is deze keer de Dienst Werk en Inkomen Rotterdam waar de populatie aan beide kanten van het bureau beduidend veelkleuriger is, en de taalproblemen navenant groter, net als de schaal waarop gewerkt wordt. Rotterdam telt 38.000 bijstandsontvangers van wie 18.000 op grote afstand van de arbeidsmarkt. Rotterdam is ook de stad van Fortuyn, Sörensen, Pastors, Eerdmans en Leefbaar. Niet dat die op een of andere manier aan bod komen in de film, maar je kunt het beleid niet los zien van de recente politieke geschiedenis. Daarin is ‘Bruno’ een soort ‘Ötzi de ijsman’ geworden – mummie uit vervlogen tijden. Rotterdamse ambtenaren zijn en worden bijgeschoold, getraind en gedirigeerd richting Debbie. Bijstand mag een recht zijn, maar de nadruk op de plicht er zo snel mogelijk uit te raken en de verplichtingen die dat met zich meebrengt doen de gevoelswaarde richting ‘gunst’ schuiven.
Centraal daarin staat de ‘tegenprestatie’: u krijgt geld maar voor niks gaat de zon op. En ja, dat kan papier prikken betekenen in fel gekleurde hesjes (soms op plekken waar geen papier ligt). ‘Daar zullen velen van u best moeite mee hebben’, zegt een ambtenaar, ‘maar probeer het zo positief mogelijk te benaderen. Dit zijn nu eenmaal de afspraken en daar houden we ons aan: u zolang u een uitkering hebt, ik zolang ik hier ambtenaar ben.’ Een curieuze vergelijking. Tot de verplichtingen kan ook vrijwilligerswerk behoren, waarvan een cliënt de paradox droogkomisch analyseert. Tegenover een ambtenaar die er de lol van inziet en in een deuk ligt – uitzonderlijk, omdat de repeterende gesprekken waaruit de documentaire is opgebouwd, zij het met steeds andere ambtenaren en klanten, als een soort minimal music met minimale verschuivingen werkt binnen een streng stramien. Nerveuze klanten, zakelijke ambtenaren wier beslissingsvrijheid tot nul is teruggebracht. Hun ‘target’: jaarlijks minimaal tweehonderd tegenprestaties noteren. En niet ‘leuk bezig zijn’ maar precies invullen ‘wat, waar, wanneer en hoe’. Formaliseren is de leus! Dat spiegelt zich in houding en toon. En in voor klanten vaak onbegrijpelijk ambtelijk jargon, zoals ‘formaliseren’. Ik vind het lastige materie en sommige klanten querulanten, misschien simulanten. Maar de methode voelt beroerd aan in een krappe arbeidsmarkt waarin je als sollicitant boven de veertig sowieso uitgelachen wordt. En hij is schaamteloos in het soort vragen dat klanten moeten beantwoorden om hun uitkering te behouden. Van ‘hoe vaak laat iemand merken dat zij/hij om u geeft?’ tot ‘had u wel eens het gevoel dat uw leven geen zin heeft?’ Dat lijkt mij nou weer iets voor Kamervragen. Een fraai gemaakte, verhelderende film.
Monique Lesterhuis, Suzanne Raes, De tegenprestatie, Human, maandag 19 oktober, NPO 2, 20.25 uur.
Beeld: Stills uit de trailer van De Tegenprestatie / HUMAN.