In De graanrepubliek beschrijft Frank Westerman hoe in de Groningse «rode driehoek» een onversneden sovjetgeoriënteerd communisme wortel had geschoten. Door een combinatie van onderzoeksjournalistiek, geschiedschrijving en persoonlijke compassie met het onderwerp weet hij de lezer met beide benen te plaatsen in de kleigrond van het uitgestrekte boerenland waar in de vorige eeuw een heftige strijd woedde tussen herenboeren en knechten. Met meeslepende, zoniet betoverde kracht maakt hij zijn publiek bewust van een realiteit in ons land die in thematiek en sfeer doet denken aan Rusland. De boer moest daar arbeider worden, waardoor er een proletariaat zou ontstaan dat paste in het marxistische klasse model.
De eerste gedachte die opkwam toen ik dit boek na een dag non-stop lezen onder een parasol in het Italiaanse Toscane dichtsloeg, was: wat zou het geweldig zijn als hij een soortgelijke aanpak losliet op een passage uit de sovjethistorie! Want wat Westerman vooral ook weet te ontrafelen, is hoe de grote utopie werkt in het brein van een individu. En hoe is geprobeerd vanuit grote ideeën de omgeving te veranderen.
En ziedaar: dit jaar kreeg het relaas van de Groningse boeren een opvolger met Ingenieurs van de ziel, een boek over de wereld van de uitverkoren schrijvers onder Stalin die het proletariaat moesten verheffen door hen met dikke boekwerken op de hoogte te brengen van de razende vooruitgang van de moderne geïndustrialiseerde staat.
Net als bij De graanrepubliek viel Westermans oog op een detail dat hem prikkelde om er meer van te weten. Bij De graanrepubliek was dat het krantenbericht dat de CPN in Groningen nog steeds een ongekend hoge aanhang had. Voor dit boek vormde, ten tijde van Westermans correspondentschap in Moskou, een landkaart van het vroegere sovjetrijk de aanleiding. Hé, dacht hij, waarom zie ik bij de Kaspische Zee een uitstulping getekend met stippellijntjes die de baai van Kara Bogaz heet? Daar begint zijn zoektocht naar de mislukte verwezenlijking van een krankzinnig experiment: ingenieurs trachtten vanaf de jaren dertig vijf reusach tige rivieren om te buigen zodat het water «neergesmeten» kon worden in de woestijnen van de zuidelijke republieken. Onder leiding van de illustere Maksim Gorki trokken schrijvers opgewekt eerst nog vol idealisme maar gaandeweg in een verplichte, afgekloven en stiekem diep betwijfelde lofzang ten strijde met de pen om de bouw van kanalen en stuwdammen te bejubelen in boeken met titels als Voorwaarts, tijd! en Energie.
Natuurlijk zijn er al vele boeken verschenen over de teloorgang van de Sovjet-Unie, en in algemenere zin over hoe vele intellectuelen ook in het Westen in de valkuilen van utopisch denken zijn getuimeld. Maar wat Westermans werk zo leesbaar maakt, is dat hij geen moreel oordeel velt. Hij beschrijft slechts de werkelijkheid van de waanzin, in een onderkoelde maar poëtische stijl. Ook maakt hij ons eens te meer bewust hoe onder invloed van Koude-Oorlogpropaganda fellow travellers in het Westen zich stront in de ogen hebben laten smeren. De literatuur van vermoorde schrijvers bereikte immers geen lezers.
Het boek schuurt aan je ziel. Weemoedig word je van de aanvankelijk goed bedoelde geestdrift. Van al die gemorste tijd. Van een heel land dat naar de knoppen ging. Van de vermoorde onschuld en verpletterde mensenlevens. In dit huidige ontideologiseerde klimaat leest het bijna als hilarisch. Maar deze voltooid verleden tijd was tot voor kort heden. Voor miljoenen geen fictie. Het leest allemaal wel als een spannende roman.