Hij had niet kunnen vermoeden dat twee jaar later Wilders, Le Pen en een roedel illiberale Oost-Europeanen maar al te graag Amerika’s voorbeeld zouden willen volgen. Voor de rest van ons is het voorbeeld op, finito, kaput. Robert Kagan was niet de enige die opmerkte dat met het aantreden van president Trump een periode van zeventig jaar leiderschap ten einde komt. Die leidersrol was gebaseerd op meestal verstandig uitgeoefende economische en militaire macht, maar ook en misschien vooral op Amerika als voorbeeld, cultureel en politiek. Het was niet zonder paradoxen: een abject beleid als segregatie leverde afschuw op, maar ook een respect en bewondering afdwingende beweging voor burgerrechten. En hoe bizar het politieke proces ook was, de wereld hing iedere vier jaar aan Amerika’s lippen.
Obama’s woorden ten spijt, Amerika’s rol als voorbeeldland is al enige tijd aan erosie onderhevig. De 21ste eeuw is niet Amerika’s eeuw. De oorlog in Irak, de leugens, de manipulatie en vooral de ongelooflijke incompetentie, onthutsten, ontregelden, ook en juist voor wie Amerika een warm hart toedroeg. Katrina en de overstroming van New Orleans, in 2005, symboliseerden een diepe binnenlandse rot. De crisis van 2008 bewees het roekeloze egoïsme van financiële instellingen, losgelaten in een wereldwijde neoliberale speeltuin. Om het systeem te redden moest de burger bijspringen, dezelfde burger die ook het slachtoffer was: miljoenen verloren hun huis en hun werk. Verantwoordelijken ontsprongen de dans. Niet alleen China zag hier een bevestiging van de zwakste kanten van het kapitalistisch systeem.
Geen wonder dat zo rond 2010 het idee postvatte dat autoritaire of semi-autoritaire regimes een alternatief boden voor het genereren van welvaart en welzijn, met democratie als optionele accessoire. Terugkijkend in mijn exemplaren van Foreign Affairs zie ik het vanaf 2009 opduiken, na de crisis. Booming China biedt een alternatief: de opkomst van het China-model. Het onderwerp ‘Amerikaanse neergang’ was na 2003 een terugkerend verhaal. Naar een leidend land moet je kunnen opkijken en dat lukte steeds minder.
De kracht van Amerika was meestal dat het zijn belofte waarmaakte, zij het soms zwalkend. Leiderschap impliceert een voorbeeld dat andere landen zouden willen navolgen, waarbij je buitenland en binnenland niet los van elkaar kunt zien. Geen voorbeeldrol als het thuis een rommeltje is. George Packer schreef met The Unwinding een van de vele treurig stemmende boeken over de binnenlandse crisis. Slecht onderwijs, overvolle gevangenissen, een onaangename liefde voor wapens, belabberde voorzieningen, dat alles breed te vatten onder het uiteenvallen van de samenleving in egocentrische groepen: het was geen voorbeeld, het stootte af. De doodsklap is nu gegeven doordat ons democratisch voorbeeld na een campagne van treurig stemmende vulgariteit en banaliteit een ongeïnformeerde, haatzaaiende en impulsieve man tot president koos. Die op zijn beurt een cynisch, calculerend establishment de macht heeft gegeven.
Deze verkiezingen waren, laten we het voorzichtig uitdrukken, geen reclame voor het functioneren van een democratie. Het blokkeren van kiezers, ondermijnen van de legitimiteit, ophitsen van menigtes om je tegenstander op te sluiten, journalisten aan te vallen, het beledigen van het grootste deel van de samenleving om het andere deel binnen te halen, dubieuze belangenverstrengelingen, een cluster aan familie en vrienden in regeringsfuncties: hoe kun je een bananenrepubliek de VS nog voorhouden als voorbeeld?
Het zou onjuist zijn het einde van Amerika als voorbeeldland op het conto van Trump te schuiven. De erosie is structureel en al decennia gaande. Obama stopte hem niet en ook een president Clinton zou dat niet gekund hebben. Sterker, de politiek is een symptoom van het probleem. Het is ook niet onmiddellijk duidelijk dat de leidersrol valt terug te winnen. In een recente column in The New York Times betoogde de schrijver dat het goed was dat de wereld weer bang was voor Amerika. Trump zorgde daarvoor. Onvoorspelbaar, compulsief, niet gebonden aan eerdere afspraken, machtig en ongeconcentreerd. Natuurlijk kwam de vergelijking op met Richard Nixon en diens madman-theorie: als ze bang zijn dat ik de meest idiote dingen kan doen, zullen ze wel doen wat ik wil. Het werkte niet voor Nixon en het zal niet werken voor Trump. Angst voor idioterie is geen leiderschap. Het is enkel angst.
Beeld: Milo