
Wat bij 75 jaar zonneklaar is maar zelden zo direct gezegd wordt. De Leeuw had weinig trek erover te praten en, wellicht, te denken. Ja, na inspannende ensemblerepetities was thuis uren piano spelen er niet meer bij, maar wat moest hij verder met het besef van eindigheid? Hij wil zo lang mogelijk doen wat hij altijd heeft gedaan. Wat, lijkt me, voor hem en de wereld verreweg het beste is: creatieven gaan zelden met pensioen en Frans Brüggen ontroerde muzikanten en publiek nog met zijn laatste concert. ‘Nooit je leeftijd zeggen, die wordt tegen je gebruikt’, waarschuwde Opland me ooit. Onzin, leek me, tot ik zelf de angst voor overbodigheid begon te voelen. In zijn geval geconcretiseerd doordat de Volkskrant hem bij 65 tot één wekelijkse prent terugbracht. De Jong suggereerde niet dat De Leeuw het dirigeerstokje eindelijk moest overgeven, het ging meer om ‘wat doe je met de resterende tijd’, maar toch… Wat kunstenaars, die plaatsvervangende goden, willen (meetellen), en wat hen door hun gaven vaak lang lukt, verlangen gewone stervelingen ook.
max verenigt er een aantal in een huis voor Krasse knarren, maar die zijn, met het oog op de kijkcijfers, wel BN’er (geweest). Halfgoden dus, van uiteenlopend kaliber – van Trea Dobbs en haar hitje Ploem ploem jenka (1965) tot de carrière lang bejubelde Eric Schneider (van Hamlet tot prins Bernhard). Een curieuze setting, waarin onder leiding van een geriater lichamelijke en geestelijke vermogens worden gemeten en ‘verbetertrajecten’ worden opgesteld. Onderliggende gedachte is dat terugkeer naar de setting van hun bloeitijd, onderling contact, praktisch advies en aansporing tot zelfredzaamheid hun een opkontje zullen geven. Daartoe is het huis ingericht als waren het de oranjebruine jaren zeventig – voor mij voldoende reden rechtsomkeert te maken ware ik uitgenodigd. Zoals ik ook niet begrijp hoe mijn kamer daar, ter verrassing rijkelijk voorzien van foto’s uit de tijd dat ik jong, sterk, beduidend mooier dan nu en vol verwachting was, positief effect zou hebben. Integendeel: ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’. Maar dat zij, de bijna-vergetenen, nog eenmaal willen schitteren, desnoods in beklagenswaardigheid, het is hun gegund.
Oneindig veel boeiender, gewaagder en eerlijker inzake ouderdom is het project van de jonge honden Nicolaas Veul en Tim den Besten, die een maand introkken in een Haags bejaardenhuis om hun verre voorland te onderzoeken. Zij verrasten eerder met een openhartige zoektocht naar de grenzen van seksuele identiteit in Een man weet niet wat hij mist. Nu willen ze weten hoe erg het is oud te zijn. Nog erger dan ze dachten, kreeg ik de indruk uit aflevering 1 en uit een artikel in de VPRO-gids waaruit blijkt dat Tim het huis zelfs kort voor het einde zonder overleg een tijdje ontvluchtte. Nicolaas lijkt de evenwichtige, Tim de impulsieve en hij lijdt het meest onder de enorme beperkingen die bejaarden (en hijzelf voor even) ervaren en die zo dramatisch verschillen van het vermoedelijk opwindende leven dat hij leidt. Waarbij hij soms lijkt te vergeten dat niet alleen leeftijd maar ook cultuur hem van bewoners scheidt. En dat verminderen van Sturm und Drang niet uitsluitend verlies is. Betuttelend is het per definitie als sterk zich over zwak buigt, maar het levert volop mooie portretjes, gesprekken en scènes op. Op de jongerenzender! Maar oud worden – je gunt het iedereen en tegelijk niemand.
Krasse knarren, MAX, woensdags, Nederland 1, 20.30 uur. Oudtopia, VPRO, TV-lab, 21, 22 en 23 augustus, Nederland 3, 20.30 uur
Beeld: Nicolaas Veul en Tim den Besten (rechts), Oudtopia (Merlijn Doomernik)