A Delicate Balance (1966) van Edward Albee is alledaagse horror die ons allemaal kan overkomen. Vrienden staan plotseling op de stoep en zoeken hulp, bescherming. Het komt niet echt uit. Het huwelijk van Agnes en Tobias (beiden achter in de vijftig) is gestrand op zandbanken van wederzijds begrip, ze begrijpen elkaar tot ze er ongeveer bij neervallen. De zus van Agnes, veertiger, alcoholiste, woont bij hen in. Ze is in haar eentje een compleet Grieks tragediekoor met bijtende commentaren. Dochter Julia (36) staat op het punt (weer) bij hen in te trekken, na het stuklopen van haar vierde huwelijk. En dan komt het vriendenpaar Harry en Edna langs. Ze lijden aan een onbestemde angst (voor hun huis, voor de buitenwereld, voor zichzelf?). Ze zoeken onderdak. Een wens die binnen enkele uren verschuift van tijdelijk naar permanent. Het is de nachtmerrie die iedereen kent. Mensen vragen om hulp. Foute vraag, verkeerd moment. De vraag blijkt echter onontkoombaar terecht. En wát doe je dan? Flikker je de deur in het slot? Of gooi je je leven om? En hoe beïnvloedt die keuze (welke dan ook) je éigen leven? Edward Albee schreef in zijn tweede grote toneeltekst een vertelling waar je niet omheen kunt. Binnen een half uur na de overval door het bange vriendenpaar volgt de mededeling: ‘We gaan.’ Iedereen doet enorm zijn best de opluchting te verbergen. Na luttele seconden volgt de genadeslag: ‘Om onze spullen op te halen.’ Kort daarop wordt de betekenis van de inval duidelijk: de ‘bange’ vrienden komen in het huis van Agnes en Tobias wonen.

De vormgeving van Wankel evenwicht (coproductie van Carver en Onafhankelijk Toneel) volgt de claustrofobie van het verhaal op de voet. Gerrit Timmers bouwde een huis waarin iedere deur klopt, als publiek merk je snel wie waar een kamer heeft (de echtelieden Agnes en Tobias slapen bijvoorbeeld gescheiden) en dat vol hier dus echt vól is. De hulpvragende vrienden, de ‘indringers’, annexeren de logeerkamer van Julia. Met een simpele ingreep maakt vormgever Timmers de trap die naar die kamer leidt, en vooral de kamer zelf, zichtbaar. Terwijl de vaste bewoners beneden elkaar klemzetten met spitsvondigheden kijken wij naar twee trieste vluchtelingen die een (eenpersoons)bed opmaken en hun asielstatus opfleuren met kunstbloemen. Marlies Heuer als ijskonijn, Willem de Wolf die, wanneer de verbale oorlog beneden wel erg luidruchtig wordt, even het hoofd om de hoek van het trappenhuis steekt en vraagt of het misschien wat zachter kan. Het zijn de momenten waarop de kijker zich betrapt voelt. Heel erg gruwelijk, maar bovenal: bijzonder waarachtig. En schaamteloos geestig. Beppie Melissen speelt de alles beredderende Agnes met een rare, hoekige precisie. In de loop van de ruim twee uur durende avond wilde ik die vrouw wurgen. Maike Meijer vertolkt haar dochter Julia. Ze laat haarscherp zien dat de dwangverpleging door haar moeder in essentie hysterie is, in de freudiaanse zin van dat woord: onderdrukte angst. Maike Meijer speelt de ‘gespiegelde’ Agnes, ze onderdrukt helemaal niets meer en merkt dat het eindresultaat hetzelfde is: onversneden hysterie. Agnes’ zus Claire (Joke Tjalsma) haalt haar assertiviteit van ontbijt tot slaapmutsje uit de fles. Op het toneel is dat een riskante onderneming – er bestaat bijna niets moeilijkers dan het spelen van permanente dronkenschap. Wat Tjalsma dan ook consequent níet doet. Ze is de dronkenschap al lang voorbij.

Paul R. Kooij ten slotte verbeeldt Tobias, de man die alles wel zo’n beetje denkt te hebben gezien – hij is alleen vergeten te kijken. Tegen het eind geeft Albee hem een stamelmonoloog, met de volgende aanwijzing voor de toneelspeler: een aria, uit de voordracht moet alle verschrikking en uitbundigheid spreken van een man die zijn emoties te lang onder controle heeft gehouden. Wat Kooij met die aanwijzing doet is van een gekmakende schoonheid, waarin de toneelspeler laat zien wat de essentie van zijn kunst is: het tonen van de afgepelde mens, overlevingstrucs zijn hem afgenomen, hij staat oog in oog met zijn sterfelijkheid. Daarna kan Agnes de even bevrijdende als verstikkende slotzin van het stuk spreken. ‘Kom, we kunnen de dag beginnen.’

Wankel evenwicht, tournee t/m 7 april. www.theatergroepcarver.nl, www.ot-rotterdam.nl