Het woord studievoorschot stoort me. De ergernis heeft alleen met het woord te maken, het is geen politiek oordeel. Ik vind de term studievoorschot verkeerd gekozen. Je krijgt als student straks geen voorschot op je studie; je kunt geld lenen om te studeren. Dat geld is wel een voorschot, maar dan op een goed inkomen later, als je bent afgestudeerd. Althans dat is het idee er achter.

Waarom ineens dat woord studievoorschot? Omdat sociaal leenstelsel, zoals de afschaffing van de basisbeurs voor alle studenten tot nu toe heette, politiek te gevoelig lag. In de kritiek op het sociaal leenstelsel was het woord leenangst ook al gemunt, dat staat voor jongeren die misschien niet gaan studeren omdat ze bang zijn grote bedragen te lenen. Dat moeten de vier politieke partijen die nu voor het studievoorschot kiezen niet hebben. Dus moest dat woordje lenen eruit. Voorschot klinkt dan beter, wie wil er niet een voorschot?

Het grappige is dat coalitiepartijen vvd en pvda samen met oppositiepartijen d66 en GroenLinks ook het woordje sociaal hebben geschrapt, terwijl je zou kunnen zeggen dat de concrete uitwerking van – vooruit dan toch maar – het studievoorschot socialer is dan het aanvankelijk beoogde leenstelsel. Tenslotte blijft een deel van het studievoorschot bestaan uit een beurs, althans voor studenten van ouders met een lager inkomen.

Woorden doen ertoe, ook in de politiek. Denk ook nog eens aan het woord langstudeerboete. Als de politiek nog maar twee jaar geleden zo slim was geweest een kortstudeerbonus in het leven te roepen, was het vast anders afgelopen met die boete. Terwijl die bonus in de portemonnee van de student, en dus ook in die van de staat, precies hetzelfde had kunnen uitpakken als de boete.

We zijn al bijna weer vergeten dat de langstudeerboete in 2012 daadwerkelijk is ingevoerd en vervolgens direct na de landelijke verkiezingen in datzelfde jaar door de twee beoogde coalitiepartners vvd en pvda weer werd afgeschaft. Ook ter opfrissing van het geheugen: het cda was als regeringspartij in het eerste kabinet-Rutte bedenker en fervent voorstander van de langstudeerboete, en had dus ook ingestemd met de invoering ervan, maar veranderde tijdens de verkiezingsstrijd al van opvatting. Je kunt dat voortschrijdend inzicht noemen. Of draaien.

Alsof die aankomend advocaat niet de zoon van de bakker kan zijn

Met het schrappen van het woord leenstelsel hebben vvd, pvda, d66 en GroenLinks echter niet het verzet van cda en ChristenUnie weten te doorbreken. Deze twee blijven tegen het idee dat studenten moeten lenen om hun studie te kunnen bekostigen. Hebben we net een schuldencrisis gehad waarvoor nog lange tijd betaald zal moeten worden, gaan we jongelui leren dat ze maar geld moeten lenen, is de kritiek van deze twee christelijke partijen. Bovendien, wat voor effect zal die studielening hebben op de huizenmarkt als de afgestudeerden later aankloppen bij een hypotheekbank? Dikke kans dat de bank niet scheutig is als deze ziet dat er al een schuld loopt.

De kritiek van de voorstanders van het studievoorschot op deze kritiek luidt ongeveer zo: maar studenten lenen nu toch ook al, het wordt alleen een beetje meer. Dat is grappig: de voorstanders schuwen het woord lenen om het nieuwe studiefinancieringsstelsel aanvaardbaarder te maken, maar als de tegenstanders zich tegen het leenelement in het studievoorschot keren, beschuldigen de voorstanders hen van hypocrisie, omdat er in het huidige systeem ook al geleend wordt, waarmee de voorstanders dan weer erkennen dat het studievoorschot toch ook een lening is en bovendien moeten toegeven dat er méér geleend zal moeten worden.

Door al dat gegoochel met woorden zou je bijna vergeten waarom het studiefinancieringsstelsel ook al weer op de schop moest. Er is het argument dat de bakker in het huidige systeem meebetaalt aan de studiebeurs van de aankomend advocaat. Alsof die aankomend advocaat niet de zoon van de bakker kan zijn. Dat was toch altijd de gedachte achter de studiefinanciering, dat iedereen kon gaan studeren, ongeacht het inkomen van de ouders?

Het is zelfs zo’n succes geworden dat er inmiddels zoveel studenten zijn dat de kwaliteit van het onderwijs eronder is gaan lijden. Daar doemt dan het andere argument achter het studievoorschot op: door studenten meer te laten lenen dan nu, en dus ook meer terug te laten betalen, kan de overheid geld vrij spelen om het onderwijs een kwaliteitsimpuls te geven.

Wie kan daartegen zijn, tegen een kwaliteitsimpuls? Dan zeg je toch indirect dat je voor slecht onderwijs bent. Toch is ook kwaliteitsimpuls vooralsnog maar een woord, want concrete plannen bestaan er niet. Waarin wordt het geld geïnvesteerd, op welk onderwijsniveau, heeft de politiek de zekerheid dat universiteiten en hoge scholen het extra geld aan onderwijskwaliteit zullen uitgeven en niet aan hogere salarissen voor bestuurders, hebben de Haagse politici daar eigenlijk nog wel voldoende invloed op?

Met het studievoorschot nemen vvd, pvda, d66 en GroenLinks feitelijk een voorschot op hun uiteindelijke doel, en dat zonder garanties. Iemand uit het onderwijsveld zei tegen mij: ‘Waarom komen er niet gewoon strengere kwaliteitseisen voor onderwijs en studenten?’ Dat leek mij in zijn eenvoud lekker doelgericht. Wel wordt er ook dan een voorschot genomen: op het totaal aantal studenten. Dat zouden er dan uiteindelijk minder moeten zijn, want niet iedereen zal aan hogere eisen kunnen voldoen.