Wat is er lelijker dan een worst gevuld met wild zwijn?
Dat leek mij een mooie eerste zin. Tweede zin: wanneer je niet weet dat het een met wild zwijn gevulde worst is.
Dat was mijn eerste gedachte, toen ik mijn toekomstige worst samen met nog enkele losse worstvrienden in zijn worstmand op de toonbank zag liggen.
Ik dacht dat niet echt natuurlijk. Het was niet meer dan één van de mogelijk heden. Eigenlijk vond ik de worst heel mooi. Niets aan te merken op zijn vorm.
Worstvorm vergelij kingen uit den boze worst is worst. Niets op zijn smaak ook, want die kende ik nog niet. Had er zelfs geen boodschap aan. Omdat ik met het grootste deel van mijn hersenactiviteit al bij die wel voorgenomen aankoop was. Honderd gram mortadella, wat dikker gesneden.
Uitverkocht. Zoals even later bleek.
Juist daarom, vanuit innerlijke ooghoek, zag ik mijn worst beter dan wanneer ik met het waarachtige voornemen van aankoop de winkel binnen was gegaan.
See?
Een prachtig patina. Vertoonde de worst. Sensibel gepenseeld, en nauwelijks thuis te brengen waren zijn tinten. Detail van geoxideerde scheepswand in versteend bos. Alweer versteend bos.
Ik pakte de worst zelfs even op om te controleren of die tint overal doorliep. Ja.
Kortom, hij straalde iets normaals uit. Was zichzelf zoals alleen een worst dat kan zijn. Zag er ook uit alsof hij dat nog wel even binnen kon houden. Want daar houd ik niet van. Levensmiddelen die buiten zichzelf treden.
Achteraf vind ik het vreemd dat ik niet geroken heb. Aan de worst. Maar aan een loslopend wild zwijn ruikt men ook niet. Dat is waar.
Wat drink je bij een worst gevuld met wild zwijn? Wilde wijn. Met ieders welnemen. Voorbarige suggestie is de Sardijnse Cannonau, een zeer onomstotelijke drank. Of natuurlijk Laderas de Pinoso el Sequé. Spaans en zwart als alles.
Enig veldwerk dient nog gedaan.