11 februari 1986. De sovjetdissident Anatoli (Natan) Sharansky (met hoed) tijdens een grote Oost-West-gevangenenruil op de Glienicker Brücke tussen Potsdam, Oost-Duitsland, en West-Berlijn. Hij werd in 1978 door een Moskouse rechtbank tot dertien jaar gevangenisstraf veroordeeld op beschuldiging van spionage © STF / AFP / ANP

Romantischer dan op de Glienicker Brücke werd het niet, de Koude Oorlog. Op de oude stalen brug tussen West-Berlijn en Potsdam werden opgepakte spionnen uitgewisseld door de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie – het liefst in donkere en mistige nachten, volgens de legendevorming. Er was geen verdrag dat het uitwisselen van spionnen op de brug voorschreef: het was een informele, ongeschreven afspraak tussen de twee vijandige landen, die een bepaald contact regelde, en veilig liet verlopen.

Er waren legio van dat soort ongeschreven regels. Gevechtsvliegtuigen patrouilleerden langs de buitengrens van elkaars luchtruim, altijd geschaduwd door gevechtsvliegtuigen van de ander, en volgens voorspelbare patronen om een ongeluk (en wat dat allemaal teweeg kon brengen) te voorkomen. De bekendste informele afspraak voor onderling contact was de ‘rode telefoon’ die het Witte Huis met het Kremlin verbond, en die in werkelijkheid eerst een telex was, later een fax, en ten slotte een computer met mail- en chatfunctie.

Zulke contacten en ongeschreven regels kwamen niet voort uit toenadering tussen de VS en de Sovjet-Unie. Ze kwamen er pas na vijftien jaar hoogspanning, gevaarlijke regionale oorlogen, staatsgrepen en interventies, en nucleaire waaghalzerij. Ze volgden niet uit vriendschap, maar uit de erkenning dat ze onmisbaar waren voor de veiligheid van de vijanden zelf en die van de wereld.

Het gevaar van de vroege Koude Oorlog is weer helemaal terug. In januari zette het Amerikaanse Bulletin of Atomic Scientists zijn beruchte ‘Doomsday clock’ op honderd seconden voor middernacht, het dichtst bij een atoomramp dat de klok ooit heeft gestaan. En dat was vóórdat Vladimir Poetin dreigde met een kernoorlog, voordat Belarus zijn grondwet wijzigde om de stationering van (Russische) kernwapens toe te staan, en voordat Poetin met zijn invasie van Oekraïne oorlog weer terugbracht in Europa – de grootste sinds 1945.

Het is een situatie die behoedzaamheid vereist. Europese landen en de VS staan opnieuw openlijk als vijanden tegenover Rusland. En niet voor even: we staan waarschijnlijk voor een lange periode van spanning in Europa, met een niveau van haat richting Rusland en een mate van wrok in Moskou die erger lijkt dan op welk moment in de Koude Oorlog dan ook. Politici en militairen moeten weer leren hoe dat moet: vijanden zijn terwijl onderlinge oorlog ondenkbaar is, en onderling communiceren terwijl je niet wil praten.

Politici moeten weer leren hoe dat moet: vijanden zijn terwijl onderlinge oorlog ondenkbaar is

Ze hebben daarbij een steile leercurve nodig, want Rusland blijft het grootste land van Europa en alleen een droomscenario kan voorkomen dat het vele jaren lang een dreiging en destabilisering zal zijn voor een reeks Europese landen. Misschien suggereert dertig jaar integratie van Rusland in Europa dat de zaken er nu beter voor liggen dan tijdens de Koude Oorlog, maar verschillende experts vrezen van niet. ‘Ik ben bang dat we de oude Koude Oorlog nog gaan missen’, schreef historica Mary Elise Sarotte, auteur van vijf boeken over die periode, in The New York Times. ‘Ik ben bang dat Ruslands invasie de voorbode is van een tijdperk van immense vijandigheid – en dat deze nieuwe Koude Oorlog veel slechter zal zijn dan de eerste.’

Dat er een nieuwe Koude Oorlog is aangebroken lijdt geen twijfel meer; de tijd dat het aanstellerij werd gevonden om daarvan te spreken – de Britse journalist Edward Lucas ondervond dat in 2014 met zijn boek The New Cold War: Putin’s Russia and the Threat to the West – is voorbij. Hopen op een snel einde lijkt weinig realistisch. Natuurlijk kan Poetin opzij worden geschoven. Maar over de kans dat er dan een liberale regering komt die vergeving smeekt voor Poetins zonden schreef historicus Timothy Snyder dat ‘de loterij winnen ook heel fijn is’. Hopen op regimeverandering in Moskou noemde hij ‘een duidelijk geval van “pas op met wat je wenst”’. Een eventueel vertrek van Poetin garandeert allerminst een einde aan de nieuwe vijandigheid, onder het vaandel van de letter ‘Z’.

Tijd voor een ‘Koude-Oorlogsbril’ dus. Wat leert die ons over wat zich nu afspeelt? Om te beginnen zou de oorlog in Oekraïne ervaren cold warriors vertrouwd voorkomen. In West-Europa en de VS staat de Koude Oorlog te boek als een gespannen maar merkwaardig vredige periode. In werkelijkheid wakkerden de supermachten juist allerlei conflicten in de hele wereld met geld en wapens aan tot een soort ‘surrogaatoorlogen’ tegen elkaar. Ook in Afghanistan, om maar een voorbeeld te noemen, viel de Sovjet-Unie een buurland binnen, en hielpen de VS het lokale verzet en duizenden buitenlandse vrijwilligers, onder meer met dezelfde Stinger-raketten als nu in Oekraïne.

China is hierin een nieuwe, onbekende grootheid: het land waar de nieuwe Koude Oorlog volgens velen in Washington eigenlijk tegen gericht had moeten zijn, en dat voorlopig een Euraziatisch blok vormt met Rusland (‘As’ is ook al voorgesteld). Als deze alliantie overeind blijft, dan vormt China het motorblok van dit paar, met een bevolking en economie die beide tienmaal zo groot zijn als die van de kleine broer met het grote wapenhok. Europese en Amerikaanse diplomatie zal erop gericht zijn de twee uit elkaar te spelen.

De Russische ambitie zal in principe dezelfde zijn als tijdens de eerste Koude Oorlog: respect krijgen van de wereld, met name van de VS, en duidelijke afspraken over een Russische invloedssfeer. Dit was Stalins wens in februari 1945, toen hij met Roosevelt en Churchill de nieuwe wereld uitonderhandelde in Jalta. Poetins eis dat Oekraïne nooit bij de navo of de EU zal horen ligt hier duidelijk in het verlengde van. Churchill was daar wél voor in – hij verdeelde Europa ooit met Stalin op een servetje – maar Amerikaanse presidenten waren dat nooit. Een nieuwe Koude Oorlog stelt opnieuw de vraag of de VS die pragmatische, cynische oplossing niet moeten verkiezen boven eindeloze vijandschap – zonder enige garantie, overigens, dat de Russische eisen beperkt gaan blijven tot Oekraïne.

Rusland wil ‘hypersonische glijders’ permanent door de wereldzeeën laten cruisen

Met de regering-Biden is dat geen vraag. De oude man in het Witte Huis lijkt al evenveel ongezonde nostalgie te hebben naar de epiek van de Koude Oorlog als zijn generatiegenoot in het Kremlin. Tot twee weken geleden was dat vooral een decadente re-enactment van de geschiedenis, een soort nostalgie-gedreven politiek, zoals journalist Ross Douthat beschreef in The Decadent Society. Nu is het bloedige ernst.

Helaas is de nieuwe krachtmeting tussen Oost en West nu al aanbeland bij een behoorlijk grote regionale oorlog, met alle kansen voor escalatie, terwijl een aantal positieve erfenissen van de Koude Oorlog de afgelopen jaren bij het vuil zijn gezet. Spionnenruil en voorspelbare vliegmanoeuvres waren de details die de Koude Oorlog veiliger maakten: veel belangrijker waren de verdragen voor wapenbeheersing die de Sovjet-Unie en de VS sloten. Zowel Poetin als Amerikaanse tegenhangers hebben die laten verlopen.

George W. Bush was de eerste, in 2002: hij trok de VS terug uit het Anti-Ballistic-Missile-verdrag (abm). In 2007 ‘pauzeerde’ Poetin Ruslands deelname aan het conventionele-strijdkrachtenverdrag (cfe), en in 2015 trok hij Rusland er van de ene op de andere dag uit. Donald Trump trok in 2019 de stekker uit het inf-verdrag voor nucleaire middellange-afstandswapens. Telkens voerden deze mannen vermeende schendingen door de andere partij als motief aan, en deden ze alsof het verdrag in feite een knieval voor de ander was, in plaats van een gedeeld belang.

Gelukkig kreeg Trump niet de kans om het New-Start-verdrag, het belangrijkste nucleaire akkoord ter wereld, te laten verlopen, iets wat hij wel had aangekondigd. Biden had na zijn inauguratie nog maar een paar weken om dit te verlengen tot 2026; hij en Poetin deden dat direct. Evengoed is het wapenbeheersingsraamwerk van de Koude Oorlog gevaarlijk onttakeld en de sfeer in de wereld – laten we het zuinigjes zeggen – lijkt suboptimaal om dat weer op te tuigen. Van China, dat zijn eigen arsenaal explosief aan het uitbouwen is, valt op dit terrein weinig hulp te verwachten.

Jammer genoeg schreeuwen niet alleen de oude verdragen uit de Koude Oorlog om een reboot, maar zijn er nieuwe terreinen van wapenwedloop bij gekomen waar de VS, China, de Europese Unie en Rusland om verschillende redenen tot nu toe niet over praten. Een ervan is kunstmatige intelligentie, waar volgens kenners zoals Kai-Fu Lee de beslissende bewapeningsrace van deze eeuw gaat plaatsvinden. Een ander zijn nieuwe typen nucleaire wapens, waar geen specifiek verdrag voor bestaat: ‘hypersonische glijders’ bijvoorbeeld, die vijfmaal de snelheid van het geluid halen en naar hun doelwit zigzaggen, of onbemande nucleaire torpedo’s, die Rusland permanent door de wereldzeeën wil laten cruisen. En natuurlijk cyberoorlog, de oorlog die al jaren gevoerd wordt en die niemand ziet. Hoe lang willen ’s werelds grootmachten die schaduwoorlog zonder afspraken laten doorgaan?

Het heeft in zo’n wereld weinig zin als ministers van deze landen elkaar opzichtig gaan afkammen, zoals de Britse minister Liz Truss en de Rus Sergej Lavrov een maand geleden (Lavrov zei, staand naast Truss, dat hun gesprek ‘als tussen een dove en een stomme’ was geweest). Nee, we kunnen niet door één deur, zou hun insteek moeten zijn, dus we gaan regelen hoe we zonder het erger te maken in en uit kunnen gaan.

De wereld van morgen zal niet die van gisteren zijn – we zijn veroordeeld tot een gezamenlijk klimaatplan, om maar iets te noemen, en een alternatief ideologisch en economisch model biedt Rusland niet. Andere dingen zullen hetzelfde zijn, zoals de interne polarisatie en Nederlandse fellow travellers van Rusland (misschien tot hun eigen schrik lijken degenen van vandaag behoorlijk op de pedante querulanten van toen), en het hernieuwde gevoel van dreiging.

Wat ook hetzelfde zal zijn, is de urgente noodzaak om de internationale spanning nooit uit de hand te laten lopen. En dat vereist onderling contact, afspraken, voorspelbare patronen en de erkenning van de doodsgreep waar de grote landen van de wereld elkaar in houden. In die landen zullen politici, militairen en anderen het voeren – en vooral het dempen – van een Koude Oorlog moeten herleren. Vrede maak je nu eenmaal met je vijanden, niet met je vrienden, om met Tyrion Lannister te spreken. Of met Yitzhak Rabin. De conclusie is hetzelfde: hoe sneller dat herleren gaat, hoe beter.