AFGHANISTAN STEVENT AF op presidentsverkiezingen en opnieuw breekt de oorlog er alle records. Eerst was juni de bloedigste maand sinds het begin van de strijd eind 2001. De cijfers van juli waren nog slechter. Doorgaans neemt het vechten in augustus iets af wegens de gruwelijke hitte – temperaturen van boven de zestig graden zijn geen uitzondering – maar het iets koelere september laat vaak sneuvelpieken zien die hoger zijn dan die in juni of juli. Ook dit jaar zal dat zo zijn.
De verkiezingen vinden plaats op 20 augustus en ter voorbereiding rollen de offensieven over het zuiden van Afghanistan, zoals zo vele malen eerder in de acht jaar die deze oorlog nu duurt. Barack Obama heeft duizenden extra mariniers laten invliegen om het dit jaar nog grondiger te doen. In Uruzgan hebben de Nederlanders veel last van geïmproviseerde bommen, de beruchte IED’s, die steeds gevaarlijker worden. Daarvoor is overvloedige aandacht in de Nederlandse pers, net als eerdere jaren, toen ook al geconstateerd werd dat ‘de bermbom een geducht wapen’ was.
Hoe slechter het met de oorlog gaat, hoe minder aandacht er lijkt te zijn voor de Taliban. Hoe kan het dat hun rangen elk jaar groeien, terwijl het gros van de Afghanen zielsblij was dat ze werden verdreven? Meestal wordt verwezen naar het slechte bestuur van de huidige regering. Maar dat is geen afdoende verklaring.
De Taliban van nu zijn niet meer die van acht jaar geleden. Ze treden minder hard op tegen de bevolking in de gebieden onder hun controle en ze laten zo nu en dan zelfs camera’s toe bij hun gevechtseenheden. Daardoor weten we dat zij zich steeds meer zijn gaan identificeren met de moedjahedien die de Russen wisten te verdrijven. De ‘oude’ Taliban, van vóór de aanslagen van 11 september 2001, vochten juist tegen deze moedjahedien, die volgens hen ontaarde moslims waren.
De Canadese krant Globe and Mail stuurde een Afghaanse medewerker op pad met een simpel cameraatje. Hij interviewde 42 Talibanstrijders, elk afzonderlijk. Allemaal hanteerden ze retoriek van de anti-Russische jihad van hun oude vijanden. Ze vochten vóór Afghanistan en tegen ‘de buitenlanders en de ongelovigen’. Twaalf van hen vermeldden daarbij dat de indringers hun familieleden hadden gedood met bombardementen. Maar uit de interviews blijkt dat alleen al de aanwezigheid van westerse troepen genoeg is voor een dodelijke cocktail van nationalisme en religie.
Wat begon als een rechtvaardige strijd tegen al-Qaeda en de laatste Taliban-hardliners is uitgelopen op een steeds breder gedragen volksopstand. Dat zien Nederland en de bondgenoten niet graag onder ogen. Er worden toch verkiezingen gehouden? De economie groeit toch? We bouwen toch wat op in Uruzgan?
Jazeker, maar tegelijkertijd groeit de weerzin. Westerlingen beschouwen zichzelf als barmhartige hulpverleners, steeds meer Afghanen zien hen echter als bezetters en steunen de jihad van de nieuwe moedjahedien. President Karzai ziet het. Hij zet zijn kaarten op nationale verzoening en het spoedige vertrek van de buitenlandse troepen. Maandag werd bekend dat hij in de noordwestelijke provincie Badghis een pact sloot met de Taliban voor geweldloze verkiezingen. In het zuiden is zo’n deal onmogelijk. De eenogige Taliban-leider Mohammed Omar eist dat de ongelovige indringers eerst hun biezen pakken. In moedjahedien-stijl bood hij de Navo een vrije aftocht, als laatste kans, net zoals de Russen die kregen voordat ze werden verslagen.