Je zet ook niet Laat het zijn op plaat, op de melodie van Let It Be. Of Stel je voor, op Imagine.

Maar ongelooflijk, Roeka komt ermee weg. Alleen al vanwege die tekst, waarin hij de schrijver zelf opvoert: ‘Het was Dylan met zijn klank van ijzer/ Zijn blinkende zinnen, verlicht en verstoord/ Op dronkemanspraat van een verlopen engel/ Nee, nooit heb ik het beter gehoord’.

Roeka’s teksten zijn op een wonderlijke manier tegelijk poëtisch als direct, hij schrijft zwierig, schuwt zelfs de ronk niet, maar nooit (nou, bijna nooit: in Zingen in de storm wel, maar dat geeft niet) wordt hij bombastisch. Vrijblijvend is hij tegelijk ook niet, hij gaat zelden voor het rookgordijn. Sterker, de extreem lange tekst van Gouden rattenval is op het pamflettistische af, en in ieder couplet krijgt iemand ervan langs: de beroemde schrijver, de politicus, de architect, de succesvolle zangeres.

Roeka dreigt hier even een zuurpruim te worden. Met een scherpe pen, dat wel, maar nog steeds een zuurpruim, afgevend op die malle wereld van tegenwoordig. Moppermannetje Roeka. Maar het laatste couplet kantelt alles: ‘Over het plein loopt een meisje/ Ze zwaait met een witte vlag/ Vrijheid is een hallucinatie, zegt ze/ Maar we hebben nooit beter gehad/ Er staat geen tekst op het laken/ Geen kreet van verlossing of pijn/ Ze zegt dat we moeten luisteren/ Dat de waarheid alles kan zijn’.

Prachtig. En dan is er nog die andere troef: zijn stem (of zoals hij zingt met een even trefzekere als vermakelijke zelfkennis: ‘Dat ik prachtig zing vind wel iedereen/ Maar in feite rammel ik met de ketens aan mijn been’). Alleen JW Roy heeft in Nederland ook zo’n mooie warme rasp. Maar waar die is geworteld in de blues en americana (en van het Nederlands is teruggekeerd naar het Engels), put Roeka uit de erfenis van met name Cohen.

Hij kan heerlijk jankzingen, zoals Jan Eilander van Trio Bier dat ook kan, en nummers die geen chansons zijn wel als chansons laten klinken. Wat hij daardoor ook goed kan: anderen eren. Zijn geliefde (Nog altijd samen), zijn moeder (in Moeder, dat door de plotselinge u-vorm mooi eerbiedig klinkt). En de drank, altijd sijpelt er drank door die nummers van Roeka. Al kent hij de grenzen van de roes, net als die van het leven: ‘En de dagen vervliegen, de nachten bedriegen/ We zijn maar een flikkering/ En ook al kun je het niet vatten/ Je er niet totaal aan bezatten/ En zit je er nooit middenin’.

Alex Roeka, Voort! (Excelsior/V2)


Foto: Jens van der Velde / Excelsior Recordings