«En ze zag er niet eens mannelijk uit of zo!»
De verbazing betrof een scheidsrechter, de 36-jarige Zwitserse Diminutive Nicole Petignat. Ze is de eerste vrouw die ooit een wedstrijd in het Europese voetbal leidde. 14 augustus 2003 «kunnen we in de boeken schrijven», zoals types als Mart Smeets en Theo Reitsma dat noemen. AIK Stockholm tegen Fylkir, uit IJsland. Uitslag: 1-0 voor de Zweden.
Toen een vriendin het boven geciteerde commentaar leverde op een foto van Petignat in de krant, bedacht ik ogenblikkelijk dat ik moest uitkijken. Zoiets moet je als man niet zeggen. Want hoezo? Zien vrouwelijke scheidsrechters en voetballers er dan altijd uit als mannen? Voor je het weet bevestig je het hardnekkige vooroordeel dat alleen «man wijven» kunnen voetballen. Voorzichtig nam ik aan het vervolg van de discussie deel.
De voorzitter van de Italiaanse club Perugia, Gaucci, kent die klein zielige voorzichtigheid niet. Behalve de voetballende zoon van dictator Khadafi wil Gaucci nu ook een vrouw in de selectie, en hij is zonneklaar in zijn verlangen: het moet een potig type zijn, zo verklaarde hij onlangs op een persconferentie: «De vrouw die wij zoeken is minstens een meter negentig lang en tachtig kilo zwaar.» Perugias scouts zijn nog op zoek: vooral in Duitsland, Scandinavië en in de republieken van het voormalige Joegoslavië.
De dame die het vrouwenvoetbal in Italië een gezicht geeft, is de vrouw van superster Ronaldo. Zij speelt bij Monza en is uiterlijk het tegendeel van een «manwijf». Maar de beeldschone voetballer is volgens Gaucci te klein voor de serie A.
In de discussie blijkt dat het moeilijk is om Perugias voor zitter te prijzen voor zijn voornemen een vrouwelijke speler tussen zijn mannen te laten voetballen. Want toont het niet veeleer de positie van het vrouwenvoetbal in Italië? Van een dergelijk voorstel hoor je nooit in andere sporten, waar vrouwen een goed georganiseerde eigen competitie hebben, zoals in het hockey, het turnen, atletiek, judo, volleybal, noem maar op. Eigenlijk in alle sporten, behalve in het Amerikaanse en het Europese voetbal. Met zijn frivool en wellicht zelfs geëmancipeerd bedoelde voorstel toont Gaucci eigenlijk alleen maar de nog altijd belabberde positie van het vrouwenvoetbal, vooral in Italië.
Maar ook internationaal deugt er weinig van. Want waarom vrouwelijke scheidsrechters tussen de mannen? Is er geen goed georganiseerde vrouwencompetitie op Europees niveau? En fluiten mannen daar misschien? Wellicht is het allemaal nog erger met de vooroordelen dan je zou denken. Afgelopen week recenseerde de voormalige Midden-Oostencorrespondent Joris Luijendijk een Zomergasten-uitzending met interviewer Joost Zwagerman. Luijendijk merkte op dat «een inter viewer is als een scheidsrechter: dienstbaar en ogenschijnlijk onzichtbaar leidt hij de wedstrijd in zulke banen dat niemand er nog bij stilstaat dat er een scheidsrechter rondloopt». Dat moet de gedachte van de Uefa-bobos zijn geweest. In hun ogen zijn dit nu juist typisch vrouwelijke eigenschappen, vrees ik.
Gelukkig is het mevrouw Petignat in elk geval niet gelukt, die dienstbare onzichtbaarheid. Anders had die vriendin van mij haar commentaar nooit gegeven.