Onlangs mocht ik Gaia van Bruggen interviewen over haar mooie boek Verheven ongemanierd: Mimi en Multatuli, een biografie over Mimi Hamminck Schepel (1839-1930) die met de twintig jaar oudere schrijver 25 jaar lang verkeerde.

Het was zo’n vraaggesprek waarbij je eerst dacht: ik begrijp Multatuli, en achteraf moest vaststellen dat de ‘raadselachtige Multatuli’ (aldus W.F. Hermans) nog raadselachtiger was geworden.

Ik ga het boek nu niet bespreken, maar raad het wel iedereen aan die met een nogal eigenzinnige kunstenaar samenwoont.

Heeft Mimi – in feite een ijzersterke vrouw – een rotleven met Multatuli gehad?

In ieder geval hield ze veel van hem.

Ik vroeg Gaia: ‘Heeft het schrijven van je boek je kijk op Mimi of Multatuli veranderd?’

Ze antwoordde: ‘Vroeger had ik een foto van Multatuli op mijn bureau. Die heb ik daar niet meer.’

Daar kun je je, als je het boek hebt gelezen, iets bij voorstellen.

Al meer dan vijftig jaar ben ik gefascineerd door Eduard Douwes Dekker, alias Multatuli.

Hij werd bij ons thuis ontelbare keren geciteerd.

Mijn vader was net als Multatuli oud-assistent-resident in Indië geweest en vertaler van onder meer een verhaal van Saïdjah en Adinda dat Multatuli in het Maleis had geschreven.

‘Die innige zielloosheid, en die geslepen frazenwijsheid, dat egoïstisch klagen...’

Multatuli wilde – en dat boeide mij als puber het meest – ‘een legioen der kinderen van Insulinde’. Vooral jonge meisjes kwamen hiervoor in aanmerking. Het woord Insulinde had hij bedacht. (Zie Het pak van Sjaalman, in Max Havelaar.)

Mijn vader – wat betreft Multatuli ook een grote puber – raakte niet uitgepraat over ‘Dek’s vriendinnen’, zijn ménages à trois… In de boekenkast van mijn ouderlijk huis stond het boek Multatuli van Lodewijk van Deyssel uit 1922 met daarin het essay De vrouwen van Multatuli en ook las ik De schijngestalten van Fancy: Multatuli en de vrouwen van Hella Haasse. (Multatuli, 1970). Veel wijzer werd ik niet van.

Wat was het geheim van Eduard Douwes Dekker (1820-1887)? Hoe kon het dat hij door zijn stijl vrouwen wist te imponeren?

Tijdens een tafelgesprek vertelde mijn vader: ‘Sigmund Freud vond Multatuli’s Minnebrieven van grote waarde. Freud noemt die een paar keer. Maar volgens dokter Swart Abrahamsz was Dek gek, een neurasthenicus, misschien kwam daar Freuds liefde voor die Minnebrieven vandaan.’

Zou best kunnen. In 1888 schrijft Swart Abrahamsz, de zoon van Multatuli’s zuster Catharina, het boek: Eduard Douwes Dekker (Multatuli): Eene ziektegeschiedenis. Een citaat: ‘De zeven bundels Ideeën vormen een ziektegeschiedenis van een slepende, intermitterende exaltatie-toestand met tijdelijke verheffingen en perioden van uitputting (…) De voorstellingen van deze zenuwzieke bewegen zich onophoudelijk om de overprikkelde sexueelen sfeer (…) de oorzaak van grootheid phantasieën, vervolgingsangst en speelzucht…’

Seksuele sfeer – ja, klopt. Speelzucht – klopt. Die rare ‘phantasieën’. Klopt ook, maar waren die zo raar? Multatuli wilde ‘Keizer van Insulinde’ worden en zijn nichtje Sietske (‘Fancy’ in de Minnebrieven) met wie hij ook het bed deelde en die de dochter was van Swart Abrahamsz, beloofde hij de titels ‘Hertogin van Sumatra’ en ‘Kroonprinses van Insulinde’. Waren dat verleidingsstrategieën en literaire metaforen? Nee, hij wilde werkelijk ‘Keizer’ worden. Napoleon (1808-1873) was zijn voorbeeld. Hij bewonderde diens despotisme. Zo’n regeerstijl kon Insulinde ook ‘bevrijden’.

En dat legioen kon, moest, hem daarbij helpen.

Hoe zat het dan met Multatuli’s seksuele moraal?

Hij was volkomen eerlijk tegen zijn vrouwen (Tine en Mimi) over zijn vriendinnen. Hij wilde vrouwen redden. Hij nam ze soms in huis, vandaar die ménages à trois. En allemaal waren ze onder de indruk van hem en van zijn manier van schrijven. Sietske, Mina, Marie, Charlotte, Rosette, Mathilde, Stephanie. Ze staan beschreven in het boekje Multatuli’s legioen van Insulinde van Tristan Haan.

Multatuli wilde oprecht vrouwen emanciperen, wijzer maken. En daarom wilde hij ze ook seksuele voorlichting geven.

Maar wat typeert dan die stijl die niet alleen vrouwenharten, maar ook mannenharten beroerde? Ik denk: de boodschap. In Max Havelaar (uit 1860) lezen we al dat hij in Indië voor vrouwen gelijke rechten wilde. Hij vond dat ze onderdrukt werden. Vrouwen moesten ook seksueel bevrijd worden. Bijna alle feministen van het eerste uur zijn dan ook schatplichtig aan zijn ideeën.

Maar… zeker twee leden van ‘het legioen’ (Sietske en Mina Kruseman) ontwikkelden mettertijd een grote haat jegens de grote schrijver, zoals blijkt in de boeken die zij schreven. Mina Kruseman bijvoorbeeld in Mijn leven (1877) over Mul: ‘Die innige zielloosheid, en die geslepen frazenwijsheid, dat egoïstisch klagen, en dat gevoelloos overheersen, die veeleisende koudheid, die bestudeerde hoogheid, die gemaakte nederigheid, die valse oprechtheid, die gemanierde eenvoud, die schijnheilige goedhartigheid, die onridderlijke ruwheid, die doordachte menslievendheid, die alles vertrappende zelfaanbidding. Mul! (…) tot in het mishandelen van zijn geliefde Heloise aan toe, maar hij deed ’t uit liefde!’