
Verrader, buitenlandse spion, nepjournalist: er is veel dat Andjela Milivojevic over zich heen laat komen. De scheldkanonnades verschijnen bijna dagelijks op haar Twitter-feed, maar ze is er inmiddels aan gewend en woorden doen geen pijn, zo houdt ze zichzelf voor. Maar toen onderzoeksjournalist Milan Jovanovic een paar maanden geleden maar net wist te ontkomen aan een moordaanslag – zijn huis brandde af nadat een molotovcocktail naar binnen was gegooid – was ze geshockeerd. Het blijft niet bij woorden.
‘Onafhankelijke journalisten zijn vogelvrij in Servië’, zegt Milivojevic (32), die voor het Centrum voor Onderzoeksjournalistiek in Servië (cins) artikelen schrijft over corruptie en misstanden in de samenleving. Met haar collega’s won ze talloze internationale prijzen voor haar diepgravende werk, maar in Servië zelf worden ze door de overheid, de mainstream media en een groot deel van de bevolking verguisd. ‘Onze president Aleksandar Vucic geeft zelf het slechte voorbeeld’, zegt ze. ‘Hij beledigt ons, zet ons neer als vijand van het volk. Daardoor denken mensen dat het geaccepteerd is om ons aan te vallen. De bedreigingen worden steeds heftiger, maar we staan machteloos. Meldingen bij de politie of het Openbaar Ministerie leiden meestal tot niets.’
Voor de moordaanslag op Jovanovic werd begin dit jaar de hoogste bestuurder van een voorstad van Belgrado opgepakt, over wie de journalist veelvuldig had geschreven. Onder internationale druk veroordeelde Vucic de aanslag, maar inmiddels mag de verdachte zijn proces in vrijheid afwachten en vragen velen zich af of überhaupt op korte termijn een rechtszaak zal volgen. ‘Veel van dit soort processen blijven in een eerste onderzoeksstadium hangen’, zegt Milivojevic. ‘De verdachte is een partijgenoot van Vucic. Dit soort politici geniet bescherming van bovenaf. Ik heb er weinig vertrouwen in.’
Sinds december 2018 gaan duizenden Serviërs wekelijks de straat op om te protesteren tegen de regering, en in het bijzonder tegen president Aleksandar Vucic. De aanslag op de onderzoeksjournalist vormde een belangrijke aanleiding, evenals de mishandeling van een linkse politicus in het zuiden van het land. Volgens de demonstranten creëert Vucic een klimaat van geweld tegen de oppositie en andersdenkenden. Maar de onvrede zit dieper: de demonstranten hebben genoeg van de corruptie die het land al jaren teistert, de slecht functionerende instituties en het feit dat hun president steeds meer macht naar zich toe trekt. De demonstranten komen van alle kanten van het politieke spectrum, maar hebben één wens gemeen: het aftreden van Vucic.
‘Vucic is hard op weg een dictator te worden’, zegt Martin Bezinarevic (19), diplomatiestudent aan de universiteit van Belgrado. ‘De angst regeert in onze samenleving.’ Het is vrijdagmiddag en met een paar medestudenten loopt Bezinarevic naar het tijdelijke onderkomen van #1od5miliona, de informele organisatie die de protesten al maandenlang organiseert. Net als de onafhankelijke journalisten worden de studenten in de media weggezet als landverraders. ‘Ze zeggen dat we betaald worden door buitenlandse ambassades, door George Soros, door de Albanezen. Dat ons doel is om Servië kapot te maken’, zegt Bezinarevic. ‘Het omgekeerde is waar: we willen weer trots zijn op ons land. We willen dat de kwaliteit van het onderwijs hoog is, dat de ziekenhuizen normaal functioneren, dat de verkiezingen netjes verlopen. Onze eisen zijn eigenlijk heel basaal.’
Het groepje komt net terug van een barbecue, recht voor het parlementsgebouw, speciaal georganiseerd voor de minister van Defensie. ‘Gisteren kondigde hij aan dat hij in hongerstaking wilde gaan vanwege “het geweld van de demonstranten die ons land willen vernietigen”’, zegt Bezinarevic. ‘Ongelooflijk. Ten eerste zijn we niet gewelddadig, ten tweede zou je verwachten dat een minister andere middelen heeft om zich tegen ons te verweren dan een hongerstaking. Je zou het bijna hilarisch kunnen noemen als het niet zo triest was.’
De studenten lopen een gangetje in, vlak bij Terazije, een van de centrale pleinen van de hoofdstad. Via een trap en nog een gang komen ze bij het epicentrum van de protesten: een kleine ruimte vol bleke maar strijdlustige twintigers en blauw van de rook. Tegen de muur staat een tiental rolkoffers, beplakt met vlaggen van andere landen. ‘De slogan van Vucic is “De toekomst van Servië”’, zegt Bezinarevic. ‘Wij zijn met deze koffers door de straten getrokken met de boodschap: dáár ligt onze toekomst. In het buitenland. Ieder jaar vertrekken tienduizenden jonge, intelligente mensen naar West-Europa, naar Amerika. Wij, de jongeren die overblijven, zijn alleen maar bezig om te overleven. Zo wil ik niet leven.’
De studenten bereiden zich voor op de demonstratie van morgen, die de grootste moet worden van de afgelopen maanden. ‘Uit alle uithoeken van het land komen groepen richting Belgrado’, zegt Bezinarevic, die via zijn telefoon en de sociale media probeert de boel zo goed mogelijk te coördineren. ‘Maar we worden flink gedwarsboomd door de overheid. Ze dreigen bussen tegen te houden en mensen die openlijk zeggen zich bij ons te willen aansluiten dreigen hun baan te verliezen. Er is een document gelekt waarin staat dat de spoorwegen alle namen moeten doorgeven van mensen die voor morgen treinkaartjes naar Belgrado hebben geboekt. Toch hopen we dat mensen zich niet laten intimideren en dat ze massaal zullen komen.’
‘Het regime van Vucic begint tekenen van een dictatuur te vertonen’, zegt ook Jovanka Matic (64), al 25 jaar onderzoeker bij het Instituut voor Sociale Wetenschappen in Belgrado. Haar werkkamer is groot, met een houten vloer en in het midden een salontafel. ‘Toen in 2012 zijn Progressieve Partij aan de macht kwam, geloofden velen nog in zijn democratische bedoelingen’, zegt ze. ‘Vucic’ beloften waren hoopvol: hij was pro-Europees, zou een oplossing proberen te vinden voor de Kosovo-kwestie en de corruptie en criminaliteit aan banden leggen. Hij heeft er twee jaar over gedaan om zijn macht te consolideren, en daarna is hij 180 graden gedraaid. Voor mij was dat geen verrassing: onder het regime van Milosevic was hij minister van Informatie.’
Afgelopen jaar publiceerde Matic het rapport Control and Freedom of Media: Journalists’ Testimonies, waarin ze concludeert dat journalisten onder grote druk staan. ‘Journalisten van regeringsgezinde media moeten positief schrijven over alles wat Vucic doet en onafhankelijke journalisten worden continu bedreigd. Een tussenvorm bestaat hier niet.’ Dezelfde conclusie trekt de internationale organisatie Reporters Without Borders, die al jaren de noodklok luidt over de verslechterde situatie voor de journalistiek in Servië. In de Press Freedom Index zakte Servië afgelopen jaar tien plaatsen, het is een van de vijf landen op de wereld waar de persvrijheid in 2018 het hardst achteruit is gegaan. ‘Vucic’ hele presidentschap draait op manipulatie’, zegt Matic. ‘Het eerste wat hij deed is de mediamarkt naar zijn hand zetten: hij beheert alles, zowel de televisiezenders als de meeste kranten. Vooral buiten de hoofdstad worden onafhankelijke media niet gevolgd. Daar kijken mensen alleen naar de publieke omroep, die totaal eenzijdig is, en TV Pink, de grootste propagandamachine van Vucic.’
Ook Freedom House is kritisch op de ontwikkelingen in het Balkanland: de status van Servië is het afgelopen jaar verslechterd van ‘vrij’ naar ‘gedeeltelijk vrij’. De organisatie uit niet alleen haar zorgen over de lastercampagnes tegen journalisten, maar ook over de groeiende machtsconcentratie van de president en de teloorgang van politieke rechten en burgerlijke vrijheden – een ontwikkeling die ook in andere Midden- en Oost-Europese landen steeds meer zichtbaar wordt. En ook dáár gaan burgers de straat op om te protesteren.
Jovanka Matic ziet in Servië grote verbanden met het presidentschap van Slobodan Milosevic, tegen wie ze in 2000 met tienduizenden anderen ook demonstreerde, wat uiteindelijk leidde tot zijn val. Of de huidige protesten tot zo’n aftreden leiden, waagt Matic te betwijfelen. ‘Het probleem is dat we geen plan hebben, en geen alternatief. De oppositieleiders die nu vooraan staan bij de demonstraties zijn volgens velen net zo corrupt en onbetrouwbaar als Vucic, en soms nog nationalistischer. Dus hebben we heftige discussies binnen mijn vriendengroep: willen we de ene dictator bestrijden om er de andere voor terug te krijgen?’ Sommige van haar vrienden weigeren om nog naar de demonstraties te gaan, omdat ze niet naast rechts-extremisten willen staan die nationalistische leuzen scanderen, bijvoorbeeld over Kosovo. Ook hebben sommigen er geen vertrouwen in dat er ooit iets zal veranderen in hun land; volgens hen is het systeem simpelweg te verziekt. Maar Matic gaat nog steeds, iedere week. ‘Het voelt toch beter om met een fluitje tussen de demonstranten te staan dan gefrustreerd op de bank te zitten.’
Ondanks de aanhoudende protesten en de alarmbellen van internationale organisaties is Vucic nog altijd een welkome gast aan de Europese onderhandelingstafel. Servië bereidt zich voor op toetreding tot de Europese Unie, en terwijl dit proces veel langer duurt dan de meeste Serviërs hadden gehoopt zet Vucic zijn hoofdstad graag nog wat beter op de kaart. Een paar jaar geleden besloot zijn regering samen met het stadsbestuur van Belgrado dat aan de oever van de Sava een heel nieuwe wijk opgetrokken moest worden, met dure hotels, glimmende kantoorgebouwen en exclusieve appartementencomplexen. Belgrade Waterfront, een samenwerkingsverband van de Servische overheid met investeringsbedrijf Eagle Hills uit Abu Dhabi, moest een prestigeproject worden waar andere Balkanlanden alleen maar van zouden kunnen dromen.
‘Het terrein overspant twee miljoen vierkante meter’, zegt de pr-dame van het Belgrade Waterfront-project niet zonder trots. Met haar witte nepnagels tikt ze op het schaalmodel in de speciaal ingerichte showroom op de Knez Mihaila, de grootste winkelstraat van de stad. ‘Hier komt het grootste winkelcentrum van de hele Balkan’, zegt ze. ‘499 winkels, cafés, restaurants, bioscopen. Drie keer zo groot als ons huidige grootste winkelcentrum in Nieuw-Belgrado.’ In het midden van de nieuwe wijk prijkt de Kula, een enorme toren die het nieuwe symbool van Belgrado moet worden en in de volksmond al ‘de dildo’ wordt genoemd. ‘In Kroatië zijn ze jaloers, daar willen ze nu ook een grote toren gaan bouwen’, glimt de pr-dame.
Even zondert ze zich af met een paar geïnteresseerden: een echtpaar van middelbare leeftijd met een puberdochter in dure merkkleding. ‘Deze appartementen worden gekocht door buitenlanders of door Serviërs met veel geld’, vervolgt ze zodra het gezin de digitale impressies bekijkt van de nog te bouwen complexen. ‘Het is een goede investering: als je nu koopt, zie je de prijs binnen een paar jaar misschien wel verdrievoudigen.’ Voor de architecten was het uniek dat er zoveel vrije ruimte beschikbaar was in het centrum van de stad, zegt ze. ‘Er was niks, er woonden een paar zigeuners. Geen prettige plek. Of beter gezegd: walgelijk.’ Ze trekt een vies gezicht. ‘Ik ben blij dat er nu eindelijk iets moois voor in de plaats komt.’
Dat niet iedereen zo blij was met de plannen van het stadsbestuur blijkt uit de protesten die jaren geleden al door inwoners van de hoofdstad werden ingezet. Volgens hen detoneert het project niet alleen met de rest van de binnenstad, maar wordt het ook met schimmigheden omhuld: er was geen openbare aanbesteding, vergunningen bleken wel erg gemakkelijk gegeven te worden en een openbare discussie over de nieuwe bestemming van het gebied is nooit gevoerd. Maar, misschien nog wel belangrijker: een hele wijk moest ervoor worden weggevaagd. Want het gebied, Savamala, stond wel degelijk vol gebouwen waarin gewoond en gewerkt werd, al verkeerden sommige in abominabele staat. Het was een van de plekken die juist in de alternatieve scene enorm populair was geworden in de afgelopen jaren. Belgrado werd ook wel ‘het nieuwe Berlijn’ genoemd: hier kon je nog alternatieve cafés, galeries en clubs vinden in het hart van de stad. Tot het stadsbestuur dus andere plannen kreeg voor dit gebied.
‘Het is het grootste schandaal van de afgelopen jaren’, zegt onderzoeksjournalist Stevan Dojcinovic. In de zomer van 2015 richtte hij met enkele collega-journalisten het platform Krik op, speciaal gericht op corruptie en de nauwe banden tussen de overheid en de georganiseerde misdaad in Servië. Belgrade Waterfront werd een van hun eerste grote onderzoeksprojecten. ‘Dit is hét symbool van wat er mis is met Belgrado, met Servië. Dit megalomane project rammelt aan alle kanten.’ Makkelijk blijkt het niet om goede bewijzen te vinden voor de malversaties. ‘De overheid geeft geen inzage in documenten, niemand geeft antwoord op onze vragen. En áls we al iets boven tafel krijgen, dan blijft dat meestal zonder gevolgen. Op het hoogste niveau lijken de bestuurders onschendbaar.’
Sommige feiten konden de autoriteiten echter niet verdoezelen. ‘Op een nacht in april 2016 kwamen zo’n dertig gemaskerde mannen met graafmachines naar Savamala en die hebben de laatste straat die nog verzet bood in één nacht met de grond gelijk gemaakt’, zegt Stevan Dojcinovic. ‘Ooggetuigen belden de politie, maar er kwam helemaal niemand. De volgende ochtend was van die hele straat niets meer over.’ Met zijn team journalisten dook hij op de kwestie. ‘We interviewden ooggetuigen en hebben er maanden aan gewerkt om bloot te leggen hoe de overheid met de georganiseerde misdaad had samengewerkt. De opdracht om de boel illegaal te slopen, en de politie daarbij weg te houden, kwam van hogerhand.’ Wie precies die opdracht heeft gegeven, blijft nog altijd in nevelen gehuld. ‘Maanden later gaf president Vucic tijdens een persconferentie toe dat stadsbestuurders hiervoor verantwoordelijk waren, zonder specifieke namen te noemen. Hij voegde eraan toe dat de manier waarop de straat is gesloopt misschien niet netjes is geweest, maar dat het doel wel positief was: de buurt opschonen. Volgens hem zat Savamala vol junks.’
Toen de laatste straat ook met de grond gelijk was gemaakt, kon de Arabische investeerder beginnen met bouwen. Inmiddels pronkt het eerste fonkelnieuwe flatgebouw aan de oever van de rivier, nog midden tussen de brokstukken van Savamala. ‘Apocalyptisch’, zo noemen de Belgradoërs het die in de afgelopen periode een kijkje zijn gaan nemen. Het enorme gebied ligt er verlaten bij, met hier en daar nog een halve ruïne. Op de achtergrond verrijzen de hijskranen die bezig zijn de eerste torens van Belgrade Waterfront uit de grond te stampen.
Afgelopen jaar opende Vucic het eerste complex, de BW Residences, met bijna driehonderd appartementen, een zwembad, een restaurant en een fitnessruimte. Het gebouw staat vol wasmachines, zo gonst het in de straten van Belgrado. Er wordt volop gewassen – witgewassen, welteverstaan. ‘Geen gewone Serviër die zich met een gemiddeld maandloon van zo’n 450 euro in dit gebouw een optrekje kan veroorloven’, zegt Dojcinovic.

Jovanka Matic schudt haar hoofd als het Waterfront-project ter sprake komt. ‘Exemplarisch voor hoe bestuurders onze stad kapotmaken’, zegt de onderzoekster van het Instituut voor Sociale Wetenschappen. ‘De journalisten van Krik doen goed werk, als waakhond van de macht. Jammer alleen dat het zo weinig uithaalt en dat de duimschroeven steeds verder worden aangedraaid.’ Economisch staat het er met de meeste onafhankelijke media niet best voor, zegt ze. ‘Geen bedrijf durft in deze media te adverteren en een betaalsysteem voor online artikelen staat in Servië nog in de kinderschoenen. Dus onafhankelijke journalisten moeten buitenlandse fondsen sprokkelen, of accepteren dat ze vrijwilligerswerk doen.’ Vooral buiten de hoofdstad gooien steeds meer journalisten de handdoek in de ring, constateert Matic. ‘In kleine gemeenschappen zijn ze nog kwetsbaarder en worden de bedreigingen vaak heel concreet: “Als jij kritische berichten over mij schrijft, zorg ik dat je echtgenoot/kind/neef z’n baan verliest.”’
De onderzoeker vindt het pijnlijk om te zien hoe haar land steeds verder afglijdt. ‘Het treurige is: Vucic is hier niet mee begonnen. De teloorgang is al veel eerder ingezet.’ Toen Zoran Djindjic aan de macht kwam, na de val van Milosevic, had ze hoop, zegt ze. Hoop op een democratische rechtsstaat, met de ogen gericht op Europa. Op de dag dat hij werd vermoord, in 2003, realiseerde ze zich dat dit wel eens de nekslag kon worden voor de jonge, Servische democratie. ‘Al gauw kreeg ik gelijk: vanaf dat moment ging het achteruit met ons land, niet alleen op politiek maar ook op economisch gebied. Ooit, in de tijd van Joegoslavië, waren we welvarend. We keken neer op landen als Polen en Roemenië, die waren voor ons hét symbool van armoede. En moet je nu eens kijken: ze zijn ons voorbijgestreefd.’
Matic kijkt op haar telefoon. De persconferentie van de minister van Defensie is net afgelopen. ‘Hij heeft besloten de hongerstaking af te blazen’, lacht ze. ‘Dat was dan de kortste hongerstaking ooit: van ontbijt tot lunch. Wat een aanfluiting.’
De onderzoekster is teleurgesteld in de Europese Unie: ze begrijpt niet waarom die zo afzijdig blijft, ondanks de onrust in het land die nu al maandenlang aanhoudt. Of eigenlijk, zegt ze, begrijpt ze het misschien juist heel goed. ‘De EU houdt Vucic een hand boven het hoofd omdat hij stabiliteit garandeert, net als andere autocratische leiders in Oost-Europa en op de Balkan. Dat lijken ze nu belangrijker te vinden dan burgerlijke vrijheden. Zolang de EU onze president steunt, zullen wij hem niet weg krijgen. Daarom kijken Serviërs inmiddels de andere kant uit, richting het oosten: Rusland, China, de Arabische wereld.’
Ook Zeljko Bodrozic, voorzitter van de Vereniging van Onafhankelijke Journalisten in Servië (nuns), is teleurgesteld in de afzijdigheid van de Europese Unie. ‘We zijn een kandidaat-lidstaat, maar als je kijkt naar de staat van onze fundamentele mensenrechten zijn we er nog lang niet’, zegt hij in zijn kantoortje in het centrum van Belgrado. Met zijn vereniging probeert Bodrozic het geweld tegen journalisten bij de Europese delegatie in Servië onder de aandacht te brengen, maar meestal raken hij en zijn collega’s gedesillusioneerd zodra ze met vertegenwoordigers van de EU praten. ‘Als het zo doorgaat kan het nog wel honderd jaar duren.’
De terughoudendheid van de Europese delegatie in Servië blijkt als om een reactie wordt gevraagd op de huidige ontwikkelingen. ‘Wij doen op dit moment geen uitspraken’, zegt een woordvoerder in Belgrado, die voor het officiële standpunt van de EU verwijst naar een statusrapportage uit 2018. De analyse daarin is echter niet mals: het geweld tegen journalisten baart de EU grote zorgen, evenals het feit dat aanklachten zelden leiden tot een veroordeling. Ook op andere punten deelt de EU de kritiek van de demonstranten die al maanden de straat op gaan, zo blijkt uit het 99 pagina’s tellende document: de corruptie is wijdverbreid, wetten worden in de praktijk niet geïmplementeerd, het justitiële systeem is op essentiële onderdelen zwak en transparantie is op veel terreinen ver te zoeken.
‘We volgen de ontwikkelingen in Servië op de voet’, benadrukt een EU-woordvoerder via mail vanuit Brussel, als ook daar om een reactie wordt gevraagd. De algemene riedel die daarop volgt, over ‘fundamentele waarden’ en ‘adequaat reageren’, doet Bodrozic zuchten. ‘Dit soort uitspraken en rapporten haalt pas wat uit als de druk op de regering serieus wordt opgevoerd’, zegt hij. ‘Pas dan verwacht ik dat er concreet wat zal veranderen. Maar de unie is met haar eigen problemen bezig: Brexit, de “gele hesjes”, de parlementsverkiezingen. Ze lijken ons er niet bij te kunnen hebben.’
Op zaterdagmiddag verzamelen zich duizenden mensen in de regen op het plein voor het parlementsgebouw. Servische vlaggen en hier en daar een Europese wapperen boven talloze paraplu’s. Een vrouw met blond haar houdt een bord omhoog met Vrouwe Justitia erop afgebeeld, met een dikke rode streep erdoorheen. ‘No law’, staat eronder. ‘Dobar dan Srbijo!’ roept de eerste spreker vanaf het podium, ‘goedendag Servië!’ ‘Laten we ervoor zorgen dat Vucic in de geschiedenisboeken verdwijnt!’ Academici, acteurs en leiders van de oppositie wisselen elkaar af op het podium; allen zwepen ze het publiek op dat op deze zaterdag naar het plein is gekomen. ‘Vucic, ga weg!’ roepen de demonstranten in koor.
‘We waren hoopvol toen Vucic aan de macht kwam, maar het vertrouwen in hem is totaal vervlogen’, zegt Svetlana Lalovic (65), die er vanaf de allereerste protestdag bij is. ‘Veel van mijn vrienden geloven niet dat we ooit nog een democratische rechtsstaat zullen worden, met eerlijke verkiezingen, persvrijheid en goed functionerende instituties. Maar ik wel: wat moet je anders? We mogen de hoop niet opgeven.’
Lalovic protesteerde ook tegen Milosevic en zegt dat het soms voelt alsof ze terug is in de geschiedenis. ‘Het is vreselijk om te zien dat we nauwelijks stappen hebben gezet. Maar dat er vandaag weer veel jongeren zijn is een goed teken: zij knokken voor een betere toekomst.’ Haar eigen dochter is geëmigreerd naar Italië. ‘Alle intelligente mensen vertrekken, tienduizenden per jaar. Kun je het je voorstellen? Er blijft niemand over.’
‘Wat een opkomst!’ roept Martin Bezinarevic verheugd van achter het podium, tussen de koperen paarden voor het parlementsgebouw. De student draagt een rode button en heeft een verhit gezicht. Vannacht hebben hij en zijn medestudenten van #1od5miliona nauwelijks geslapen, in de aanloop naar het protest. ‘Zeker zeventigduizend mensen zijn vandaag gekomen, ondanks alle obstakels’, zegt hij. Hij laat een foto zien van een bericht van een busmaatschappij, waarop staat dat ze vandaag helaas niet kunnen rijden ‘vanwege een gebrek aan benzine en mankracht’. ‘Die zijn dus gezwicht voor de druk van de overheid’, zegt Bezinarevic. ‘Er hadden nog veel meer mensen willen komen, maar het werd hun onmogelijk gemaakt.’
De rest van de dag gonst dit soort geruchten over Twitter, een van de weinige kanalen waar de regering nog geen vat op heeft. Actievoerders delen filmpjes van de menigten om de hoge opkomst vast te leggen. Ze weten dat Vucic het aantal flink naar beneden zal schroeven, en dat gebeurt ook: de volgende dag rept hij tijdens een persconferentie van hooguit een paar duizend mensen, ‘niet noemenswaardig’.
‘Het probleem is: niemand zal het ooit precies weten’, zegt onderzoeksjournalist Andjela Milivojevic op maandagochtend in haar kantoor. Ze bladert door de kranten en lacht schamper om de berichten in de regeringsgezinde media, die het protest met chocoladeletters bestempelen als een ‘debacle’. ‘De cijfers van de overheid kun je niet vertrouwen, maar die van de demonstranten ook niet. Iedereen manipuleert de boel.’ Zelf was ze niet bij de protesten, het hele weekend heeft ze een nieuw onderzoeksverhaal zitten factchecken. ‘Bij ons is het extra belangrijk dat iedere zin die we opschrijven honderd procent klopt, tot in de allerkleinste details. Zodra we een nieuw artikel publiceren, proberen critici het onderuit te halen. Maar het mooie is: dat lukt ze niet. We zijn al twee keer voor de rechter gedaagd en beide zaken hebben we gewonnen.’
De muur naast haar bureau is bedekt met A4’tjes en geeltjes waarop verbanden tussen de overheid en het bedrijfsleven of de media uiteen zijn gezet, veelal handgeschreven en vol pijlen en getallen. ‘Vaak zijn eigendomsverhoudingen en onderlinge connecties heel ingewikkeld, dus dan helpt het om het fysiek uit te tekenen’, zegt Milivojevic. Even werd ze landelijk nieuws toen ze een paar jaar geleden een onderzoek startte naar de diploma’s van topbestuurders in de overheid en het bedrijfsleven. ‘Hoe kan het toch dat iedereen gepromoveerd is, dacht ik. De meesten zijn helemaal geen types om keihard te studeren en wetenschappelijk onderzoek te doen.’ Ze dook in de wereld van de proefschriften en ontdekte dat veel van de bestuurders valse papieren hebben – een conclusie die tot veel ophef leidde en tijdens de protesten tegen de regering weer veelvuldig wordt aangehaald. ‘De universiteit heeft op basis van mijn berichtgeving de regels flink aangescherpt. Dat maakt me natuurlijk ontzettend trots: ik heb het systeem echt kunnen veranderen. Aan de andere kant: de bestuurders met de valse diploma’s zijn nooit aangepakt. Die zijn zogenaamd nog altijd gepromoveerd.’
Collega-journalisten uit het buitenland vragen haar wel eens of ze niet wil emigreren, net als veel van haar leeftijdgenoten. ‘Het klinkt aanlokkelijk, maar ik ben te verslaafd aan mijn werk hier in Servië’, zegt ze. ‘Bovendien lijkt een baan als onderzoeksjournalist me ongelooflijk saai in zo’n keurig land als Nederland: iedereen heeft het goed, de overheid functioneert naar behoren en er is nauwelijks corruptie. Waar valt dan nog over te schrijven?’
Op vrijdag, bijna een week na de demonstratie, heeft Aleksandar Vucic een demonstratie vóór de regering georganiseerd, ‘tegen het geweld van de oppositie’. Op Twitter verschijnen beelden van lange files op de snelwegen, afgeladen met bussen die op weg zijn naar de hoofdstad. In Belgrado reageren weinig mensen verbaasd op het feit dat er nu opeens wel zoveel bussen beschikbaar zijn. De mensen die massaal zijn komen opdraven noemen ze lacherig ‘sandwiches’: inwoners uit de regio die voor een paar honderd dinar (omgerekend een paar euro) en een broodje zijn verleid om voor Vucic te komen juichen. Maar in hun hart hebben de Belgradoërs ook medelijden met hun medemens uit andere delen van het land: ze weten dat de druk meestal hoog is. Als deze mensen niet gaan, lopen ze het risico hun baan te verliezen.