In de zomer van 1928 was Amsterdam het decor voor een van de heuglijkste besluiten uit de geschiedenis. Afgevaardigden uit de hele wereld waren ervoor bijeengekomen in het Amstel Hotel. Maar tien uur ’s morgens bleek voor hen te vroeg. ‘Er waren toen maar weinig afgevaardigden, en die er waren zagen er wat witjes uit’, noteerde een verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. ‘Amsterdam is dan ook wel een aardige vroolijke stad.’

De afgevaardigden waren voorzitters van een handvol nationale voetbalbonden, bijeengekomen voor een congres van de Fédération Internationale de Football Association (Fifa) om te beslissen over de organisatie van een wereldwijd voetbaltoernooi. In sommige opzichten zette dit congres al de toon voor latere edities: met de liederlijke uitspattingen bijvoorbeeld, met de persoonlijke rivaliteiten die werden uitgespeeld en de machtsstrijd tussen nationale voetbalbonden. Ook iets dat zou blijven: de indruk dat het voetbalspel zelf voor de Fifa niet zonder meer boven aan de prioriteitenlijst stond. Want terwijl het congres met opzet werd georganiseerd tijdens het Olympisch voetbaltoernooi meldde het organiserend comité – in de persoon van de heer Kips – dat de congresleden die dag ‘mochten kiezen tussen het bijwonen van de voetbalwedstrijden en een trip per auto naar Volendam’.

In het Amstel Hotel en het Olympisch Stadion schoven gedistingeerde grand seigneurs aan van het type ‘steunpilaar van de samenleving’. Fifa-leden waren vaak afkomstig uit de betere klassen, soms opgewerkt uit de arbeidersklasse, maar altijd met een gevoel van maatschappelijke roeping en verantwoordelijkheid: Duitse advocaten, Belgische edelmannen, Britse lords. Namens Nederland zat Carl Hirschman aan, die vrijwel in z’n eentje de Fifa in leven had gehouden na de Eerste Wereldoorlog. Hirschman en consorten waren mannen die doordesemd waren met de negentiende-eeuwse sportethiek, die geloofden in de link tussen atleticisme en hogere waarden en in de verbroederende rol van sport. De culturele elite was daar nog niet van overtuigd – in Duitsland werd in die jaren geklaagd dat er onderhand meer mensen bekend waren met de regels van het voetbal dan met de regels van Goethe – maar deze mannen zagen zichzelf als wereldburgers, die door sport sterkere samenlevingen en een hechtere wereld wilden smeden. In juni 1914 sprak het Fifa-congres nog de hoop uit bij te dragen aan wereldvrede.

Dit soort idealisme en dit soort mannen typeerden zeventig jaar Fifa-geschiedenis – tweederde van het bestaan van de wereldvoetbalbond. ‘Het was een gezellige, kalme gentleman’s club’, zegt sportsocioloog John Sugden van de Universiteit van Brighton over de Fifa in een telefonisch gesprek. De bond werd in 1904 opgericht door de 28-jarige Franse journalist Robert Guérin, met zeven nationale bonden als lid. Dat was al meteen een affront voor de Britse Football Association, die zich niet voor niets simpelweg ‘The FA’ had genoemd: een andere bond was voor dit Britse spel niet nodig. Al snel kwamen de Britten echter aan boord, en na de Eerste Wereldoorlog ook bonden van andere continenten. Maar de Fifa zelf bleef klein: in de eerste decennia bemoeiden zich doorgaans maar een paar mannen met het reilen en zeilen van de bond. De Fifa had dan ook niet veel meer te doen dan het vaststellen van spelregels en het toewijzen van toernooien – de organisatie werd (en wordt nog steeds) immers door de gastlanden gedaan.

De geschiedenis van deze herenclub was ongetwijfeld saai gebleven als de wereldpolitiek er niet was binnengedrongen – en als ze niet was gekaapt door Horst Dassler, erfgenaam van het Adidas-imperium. Wat het eerste betreft, begon het in de jaren zestig te broeien in de Fifa. Aan de leiding van de voetbalbond stond de Brit Sir Stanley Rous, voor wie voetbal zowel een daad van maatschappelijke dienstplicht was als een middel om de Britse invloed in de wereld hoog te houden. Met de dekolonisatie kreeg de Fifa er voortdurend voetbalbonden bij – vooral Afrikaanse – die zich steeds openlijker ergerden aan de ouderwetse Brit. ‘Voetbal was altijd zowel een instrument voor Europees cultureel imperialisme als een focus voor verzet tegen imperiale druk’, schreef de Britse sportwetenschapper Paul Darby in Africa, Football, and Fifa: Politics, Colonialism and Resistance. En dat verzet openbaarde zich bij de verkiezing voor Fifa-president in 1974.

Nou ja, dit is in ieder geval de politiek correcte versie van deze verkiezing, en zo zag het er ook voor de schermen uit. Achter de schermen schoof iemand anders de Braziliaan João Havelange naar voren, de man die deze verkiezingen zou winnen. De onzichtbare poppenspeler was Horst Dassler, zoon van Adolf (‘Adi’) Dassler, de man van de drie strepen. Adi was altijd al een zakenman van het buigzame type geweest, die al vroeg lid werd van de nsdap en de Wehrmacht van schoenen voorzag, maar die ook Jesse Owens gympen met spikes toestopte waarop de zwarte Amerikaan tijdens de Olympische Spelen in Berlijn onder de ogen van de nazi’s zijn vier gouden medailles bij elkaar liep. Evengoed zat er een hang naar degelijk zakendoen in de oude Adi die zijn zoon Horst volledig miste.

Horst was door zijn vader in de jaren zestig naar Frankrijk gedirigeerd om in Elzas-Lotharingen Adidas Frankrijk op te zetten. Daar ontpopte Dassler junior zich als een rusteloze, bijna bezeten ondernemer die al snel een internationaal imperium uit de grond stampte dat het Duitse moederbedrijf voorbij groeide. Hoewel Dassler zelf relatief eenvoudig bleef leven, omringde hij zich met een slag mensen waar de oude Dassler zich nooit mee ingelaten zou hebben: ritselaars, gevallen jet-setfiguren, internationale netwerkers – mensen met een voorkeur voor de coulissen. Dassler toonde ook zelf een voorliefde voor geheime deals en listige methoden. Zo zette hij een soort eigen geheime dienst op die zo veel mogelijk persoonlijke details probeerde te bemachtigen van mensen die iets te vertellen hebben in de sportwereld. Deze ‘gymschoen-cia’ leverde geen half werk, oordeelde een partij die het weten kan. De Oost-Duitse Stasi liet Dasslers dienst infiltreren, waarna informant ‘Meeuw’ rapporteerde dat Dasslers creatie ‘naar mijn opvatting de grootste organisatie voor sportspionage in het kapitalistische buitenland vormt’.

Horst Dassler ging het er natuurlijk om dat zo veel mogelijk mensen Adidas-schoenen zouden kopen. Eerst had Adidas dat gedaan door sporters te sponsoren, daarna hele teams. Maar Dassler dacht groter. Hij wilde niet alleen sponsor zijn van teams, hij wilde ook sportbonden controleren – nationale, maar vooral internationale. Want zodra televisie opkwam, voorzag Dassler wat voor geld er in internationale sport zou kunnen omgaan. ‘Dassler zag het gigantische commerciële potentieel van de Fifa en het Internationaal Olympisch Comité’, zegt sportsocioloog Sugden, auteur van Fifa and the Contest for World Football. ‘Daarom is hij samen met Coca-Cola die organisaties ingegaan.’

Mannen met geldkoffers draaien nachtdiensten tijdens de verkiezingen van de Fifa-president

‘Ingegaan’ betekent hier niet iets moois. In de Stasi-archieven legde ‘Meeuw’ haarfijn uit hoe Dassler in de jaren zeventig en tachtig mensen uitzocht, paaide, kocht of chanteerde met de informatie uit zijn ‘gymschoen-cia’ om controle te krijgen over sportbonden, van de Fifa en het ioc tot kleinere sporten. Dasslers man bij het ioc werd de enthousiaste fascist Julio Antonio Samaranch. Bij de Fifa werd het de al genoemde Havelange. Na de geslaagde coup, in de jaren tachtig, noemden Der Spiegel en voormalig ioc-directeur Berlioux Dassler ‘de machtigste man in’ respectievelijk ‘de echte baas van de wereldsport’. ‘Meeuw’ (die zelf door Dassler het voorzitterschap toegeschoven kreeg van de wereldboksbond aiba) meldde: ‘Het is een feit dat in de sport momenteel niets buiten dit concern omgaat.’

Maar terug naar de kaping van de Fifa. In 1974 werd de imperiale gentleman Rous uitgedaagd door João Havelange, zoon van een Belgische wapenfabrikant. Opgegroeid in de sociale clubs van de blanke elite van Brazilië, en eenmalig Olympisch sporter met het Braziliaanse zwemteam, bouwde hij na de Tweede Wereldoorlog een zakenimperium op rond het importeren en handelen van allerlei zaken en het vereiste smeren van de Braziliaanse bureaucratie. In 1958 bracht ‘Dr. Havelange’ (zoals hij zichzelf consequent noemde, al had niemand zelfs zijn advocatendiploma maar gezien) het tot president van de Braziliaanse sportfederatie. Zijn verdiensten daar waren enorm, vertelde hij eens in een interview in Soccer and Society: ‘Er waren daar alleen sportcoaches, maar ik bracht specialisten binnen, dokters, bestuurders, en daarom wonnen we het WK voetbal in 1958, 1962 en 1970.’

Deze arrogante, handige kameleon had precies de eigenschappen die Dassler zocht voor de Fifa-baas. Maar dat zag Dassler niet direct. ‘Dassler dacht dat Havelange kansloos was bij de Fifa-verkiezingen van 1974. Toen hij zag dat Havelange achter de schermen al heel wat stemmen had geronseld, zonder dat het iemand opviel, realiseerde Dassler zich meteen dat hij de juiste man voor zijn plannen was’, vertelt Thomas Kistner, redacteur van de Duitse kwaliteitskrant Süddeutsche Zeitung en auteur van het boek Fifa Maffia, in een telefonisch gesprek. Terwijl Havelange zich profileerde als de keuze van het anti-imperialisme wierf hij vooral stemmen met zijn belofte om het aantal WK-plaatsen voor de vier niet-Europese voetbalbonden te verdubbelen en zo het WK uit te breiden van zestien naar 24 landen. ‘Dassler draaide als een blad aan een boom. Hij haalde Havelange onmiddellijk het Adidas-kamp binnen’, zegt Kistner. De hopeloos naïeve Rous dacht nog steeds dat Dassler voor hem lobbyde.

Met de komst van Havelange transformeerde de Fifa binnen een paar jaar volledig. ‘Binnen enkele jaren was de cultuur binnen de Fifa omgedraaid naar geld, commercie en merken. En natuurlijk naar corruptie’, stelt Kistner. Naar de ideeën van Horst Dassler dus, die een heel nieuw commercieel concept rond sport opzette. Met de Britse reclameman Patrick Nally bedacht hij reclameconcepten voor de Fifa en het ioc, en ontwikkelde hij methoden om uitzendrechten voor sportwedstrijden te verkopen. Om die rechten te ‘kopen’ richtte hij het Zwitserse bedrijf isl op, dat op wonderbaarlijke wijze decennialang de rechten voor een spotprijs van de Fifa verwierf. Voornaamste partner werd Coca-Cola, dat een reputatie te verliezen had als breekijzer van Amerikaans imperialisme, en meteen een 25-jarig contract met de Fifa tekende.

Voor dit alles moest nog wel het laatste restant van de oude garde binnen de Fifa worden opgeruimd, in de persoon van de stijve Zwitserse jurist dr. Helmut Käser. ‘De Fifa had destijds nog een oud woonhuis, de Villa Derwald, als hoofdkwartier’, vertelde reclameman Patrick Nally nietsvermoedend aan twee Britse journalisten, die het optekenden in hun boek Dishonored Games: Corruption, Money and Greed at the Olympics. ‘Er was de secretaris-generaal, de beste oude dr. Käser, en twee honden die op de vloer lagen. Je werd begroet door een oude receptioniste met een krakende stem. Er liep volgens mij nog een ander figuur rond. Verder alleen de honden en een stapel boeken. Het was zonderling, antiek, alsof je terugging naar een verhaal van Dickens.’ De beste oude dr. Käser werd na een jarenlange smeercampagne, beschuldigingen en bedreigingen weggejaagd.

In zijn plaats kwam uiteraard iemand uit de entourage van Horst Dassler: de kleine Zwitser Joseph ‘Sepp’ Blatter, die in 1974 op het Adidas-hoofdkantoor werd voorbereid op zijn taak van het plooien en schikken van voetbal- en Fifa-regels naar commerciële belangen. De 78-jarige Blatter is inmiddels al zestien jaar president van de Fifa. ‘Het is bijna onvoorstelbaar, maar de huidige wereldsport wordt nog steeds gedomineerd door een piepkleine groep mensen die in de jaren zeventig en tachtig werden uitgezocht door Horst Dassler’, zegt Thomas Kistner vanuit Brazilië, waar hij voor zijn krant het Braziliaanse elftal volgt. ‘De Fifa en het ioc zijn de grootste organisaties in de sport. Havelange en Blatter heersten al die tijd over de Fifa. Het ioc werd destijds geleid door Samaranch en nu door Dasslers ex-medewerker Thomas Bach. En het vreemdste is dat Dassler zelf stierf in 1987. Als je zo’n script zou willen verkopen aan Hollywood zou niemand het willen.’

Nu het duo Havelange-Blatter de vrije hand had, begon bij de Fifa een periode van ongebreidelde zelfverrijking, corruptie en koehandel met uitzendrechten en geld. Kistners boek Fifa Maffia documenteert tot in de kleinste details hoe de voetbalorganisatie door hen beiden werd omgevormd tot een mondiale geldpomp. Dasslers bureau isl en de sponsorcontracten zorgden voor een constante stroom geld, waarmee loyaliteit werd gekocht van de juiste mensen bij de nationale voetbalbonden die stemrecht hebben binnen de Fifa. Zo claimt een Zwitserse aanklager dat alleen isl al in de jaren negentig 156 miljoen Zwitserse frank aan smeergeld betaalde voor Fifa-leden.

‘Ik denk dat ons enorme schandalen te wachten staan. Het dopinggebruik en de matchfixing worden erger’

De Fifa-boekhouding is – weinig verrassend – uiterst schimmig, met postbusfirma’s, fiscale routes via onder meer Nederland, en een eenmansaccountantskantoor waarvan de eigenaar (net als andere Fifa-mensen) een postbusfirma blijkt te bezitten in hetzelfde huis dat Blatter als belastingadres opgeeft. Hoewel iedereen officieel ‘onbezoldigd’ is, declareren zowel nationale-bondsleden als Fifa-medewerkers links en rechts bedragen van vijf of zes cijfers voor reizen, toernooibezoeken en andere hoogstnodige zaken. ‘In de begroting wordt een miljoen gereserveerd voor presidentiële activiteiten, terwijl het om een onbezoldigde functie gaat’, schreef The Wall Street Journal verbaasd nadat de Fifa eens een tipje van haar boekhoudingssluier oplichtte.

De geldpomp pompt het hardst tijdens de verkiezingen van de Fifa-president, elke vier jaar. Die lopen regelmatig uit op een smeergeldfestijn, waarbij mannen met geldkoffers nachtdiensten draaien en waarbij soms bruine enveloppen worden ‘vergeten’ met daarin grote bedragen. De ontvangers zijn voorzitters van exotische, soms piepkleine bonden. Binnen de Fifa heeft de bond van, zeg, het vijfduizend inwoners tellende Montserrat evenveel stemrecht als de zeven miljoen leden tellende Duitse voetbalbond. ‘Als er ergens een eiland met wat palmen te vinden is, kun je er geld op zetten dat de Fifa op zoek gaat naar een invloedrijke familie om er een voetbalbond te stichten’, smaalt Kistner. ‘De Fifa telt dan ook meer leden dan de Verenigde Naties. En elke van die voetbalbonden krijgt automatisch 250.000 dollar per jaar. Vraag je dan maar eens af waar dat naartoe gaat.’ Het ‘regelen’ van stemmen is dan ook een hoofdbezigheid geworden binnen de Fifa. ‘Het geld komt binnen als regen, niemand hoeft er iets voor te doen’, aldus Kistner. ‘Dus wordt het een hoofdzaak om de macht te behouden en te concentreren.’

Wie een portret van de Fifa anno 2014 wil maken, moet de essentie zoeken in deze voorgeschiedenis en de optelsom van de belangen van sponsors, Fifa-bestuurders en voorzitters van nationale voetbalbonden. Net als in de jaren tachtig trekt de Fifa zelf vooral handige ritselaars en netwerkers aan uit de wereld van sportpromotie en reclame, die in het Fifa-hoofdkantoor in Zürich allerlei commissies bestieren. Zij bedienen een kaste van nationale alfa-mannen die zich aan het hoofd van hun nationale voetbalbond hebben weten te stellen – altijd al een plek waar machtige en rijke mannen gezien willen worden, en waar alle kansen open liggen om hun kapitaal verder uit te bouwen. Omdat ze makkelijker in te lijven zijn, richt de Fifa zich meer op de vele kleine bonden dan op de grote. En de grote bonden zwijgen liefst, omdat zij hun kansen op een groot toernooi niet willen vergooien door al te hard te morren. Met name de Britse FA riep een paar keer hard ‘Schande’, en hield daarna weer de mond.

Sterker nog: landen die hopen op een WK slikken een reeks absurde eisen van de Fifa. De wereld kent die eisen omdat onze regering na een storm van kritiek de eisen openbaarde waar Nederland mee akkoord was gegaan om kandidaat voor het WK 2018 te mogen zijn. Zo wilde de Fifa vrij zijn van Nederlandse belastingen, en hadden ‘door de Fifa aangewezen personen’ recht op ‘de onbeperkte in- en uitvoer van buitenlandse valuta’. Lees: ze mochten zoveel geld witwassen als ze wilden. Nederland moest zonder vragen inreisvisa afgeven en mocht visaverzoeken alleen weigeren als ‘de Fifa naar tevredenheid in kennis was gesteld’ over de redenen. Oftewel: een opheffing van een van de meest elementaire rechten van een land. Arbeidsrecht moest voor de Fifa worden opgeheven. Brandweer en leger moesten ‘op kosten van Nederland’ ter beschikking staan. Enzovoort, enzovoort. En dan hebben we het nog niet over alle nieuwe, blinkende stadions die maar beter in het bidbook kunnen staan, anders is een land kansloos. Stadions die, zoals iedereen weet, al heel wat landen diep in de schulden hebben geduwd – inclusief landen met miljoenen armen, zoals Brazilië, Mexico en Zuid-Afrika.

Sepp Blatter is op deze apenrots al sinds de verkiezingen van 1998 – die zelfs door Fifa-intimi als ‘buitengewoon smerig’ werden beschreven – de hoge baas. Als zijn positie al bedreigd wordt, dan is dat vanuit de Uefa, de Europese bond, die regelmatig openheid en transparantie eiste, of van binnenuit. Maar inmiddels heeft Michel Platini, die Blatter in 1998 bij zijn overwinning hielp, de lastige Zweed Lennart Johansson vervangen als hoofd van de Uefa. Dat loste het probleem tijdelijk op, maar inmiddels lijkt Platini zijn ogen op het Fifa-presidentschap te hebben laten vallen.

Vanuit de eigen gelederen kwam de dreiging voor Blatter van de steenrijke Mohammed bin Hammam, de baas van de Qatarese en later de Aziatische voetbalbond. Bin Hammam was jarenlang directeur van goal, een Fifa-agentschap dat officieel bedoeld was voor ontwikkelingshulp, maar dat uitstekend geschikt bleek voor het doen van allerhande betalingen naar kleine voetbalbonden. Zodra Bin Hammam zich ontpopte als bedreiging voor Blatter, stuurde die de ‘Fifa Ethiek-commissie’ op de Qatarees af, omdat die stemmen zou hebben gekocht voor het WK 2022, dat zoals bekend in Bin Hammams brandende woestijn moet worden gespeeld. Niemand twijfelt er natuurlijk aan dat dat is gebeurd, maar de Fifa lijkt wel de laatste instantie om dit te onderzoeken.

‘Voetbal is een grote, mondiale industrie die zichzelf controleert, terwijl er heel veel geld in omgaat. Dat is vragen om een monster’, zegt Thomas Kistner. ‘Iedereen die enig zicht heeft op de Fifa weet dat het hele hervormingsproces en de ethische commissie alleen bedoeld zijn om Blatter te beschermen. Als je het mij vraagt, is dit systeem niet te veranderen. Het eerste probleem is nog steeds om Blatter weg te krijgen, maar ook zonder hem zie ik niet hoe de Fifa zichzelf ten goede kan keren. Ik denk daarom dat ons enorme schandalen te wachten staan. Het dopinggebruik bij voetbal en de matchfixing worden erger. De Fifa reageert zoals de hele voetbalwereld: ze kijkt weg, of helpt actief mee aan het onzichtbaar maken van het probleem. Ook journalisten en politiediensten durven de Fifa niet aan te pakken, omdat het als aanval op voetbal zou worden gezien.’

De Amerikaanse journalist Brett Forrest, schrijver van het boek Duister spel, ziet eveneens hoe politiediensten en journalisten in voetballanden huiverig zijn om de Fifa en andere misstanden in het voetbal aan te pakken. Zijn boek beschrijft de schrikbarende groei van matchfixing – het ‘regelen’ van gewenste uitslagen, rode kaarten of andere zaken in wedstrijden – door het samengaan van de Aziatische economische groei en het gokken op internet. De Fifa gaat hier niets tegen doen. ‘De Fifa is voor alles uit op geld, op het persen van de laatste druppel geld uit het voetbalspel’, zegt hij tijdens een bezoek aan Nederland. ‘Het voetbal is in crisis: in een morele crisis en in crisis door de bedreigingen van het eerlijke spel. De Fifa zegt in feite: het kan ons niet schelen.’

Als er al verandering moet komen binnen de Fifa, dan is het omdat steeds meer mensen door hebben wat voor organisatie de wereldvoetbalbond is, zegt Thomas Kistner. ‘Het grote publiek begint te zien wat voor een maffiaorganisatie de Fifa is. De kandidatuur van Nederland voor het WK 2018 hielp daarbij aanzienlijk, omdat Nederland na publieke druk bekendmaakte welke eisen de Fifa eigenlijk aan organiserende landen stelt. En het publiek zal ook gaan merken dat de corruptie, het dopinggebruik en de matchfixing in het voetbal geen problemen ver weg in Azië zijn, maar dat het gaat om titels in hun land, om degradatie van hun club, en om de plaats waar het WK wordt gespeeld. Daarom is het WK in Qatar ook zo’n probleem voor de Fifa: iedereen begrijpt dat zo’n beslissing alleen met smeergeld mogelijk is. Het is ook een probleem voor Blatter persoonlijk, omdat het nu gaat om zijn plaats in de geschiedenis. Hij heeft zich altijd alleen bekommerd om het stemgedrag van Nieuw-Guinea en de Solomon-eilanden, maar nu lijkt het er opeens op dat hij de boeken in zal gaan als een schimmige, sinistere figuur. Het is cynisch, maar Blatters strijd om zijn eigen imago lijkt op dit moment de sterkste kracht die de Fifa kan bijsturen.’

Blatter schippert wat het Qatar-schandaal betreft al jaren. Enerzijds bood de corruptie rond de toewijzing van het WK van 2022 hem de mogelijkheid Bin Hammam te lozen via de Fifa-Ethikkommission (een contradictio in terminis die werd verkozen als een van de Duitse Unworte des Jahres in 2010). Ook kan hij zich als ‘redder’ van de Fifa opwerpen door Qatar het WK af te nemen. Maar dat gaat de Fifa heel veel geld kosten – de rechten zijn al geveild. Bovendien zal dat zowel de Fifa als geheel als alle afgevaardigden die op Qatar stemden ontmaskeren als corrupt. Weinig verrassend gaat Afrika voorop in de strijd om het WK toch in Qatar te houden, met het belegen argument dat de Britse pers ‘imperialisme’ bedrijft met alle openbaringen. Voorlopig toont Blatter dat hij nog steeds weet wie hem van zijn rijk belegde boterham voorziet. ‘Helaas is er veel discriminatie en racisme rond de Fifa en het WK in Qatar’, zei hij deze week. ‘De Fifa moet vechten tegen alles dat daarnaar smaakt.’


Beeld: (1) Mohamed Bin Hammam, president van de Aziatische voetbalbond, ontvangt Fifa-president Sepp Blatter bij aankomst op het vliegveld van Doha, 16 december 2010 (Mohammed Dabbous/Reuters). (2) Adidas’ Horst Dassler, rechts, ontvangt de Olympic Order van IOC-president Juan Antonio Samaranch, oktober 1984 (Riethausen/Picture-Alliance/DPA/AP).