Over vijftig jaar, een eeuw misschien zullen Nederlandse historici in twee onverzoenbare kampen tegenover elkaar staan. De vraag die in de Republiek der Nieuwe Nederlanden centraal zal staan, zal gaan over de oorzaak van het ineenstorten van het oude regime. Hoe is het mogelijk geweest dat enkele decennia daarvoor de monarchie koeltjes werd afgevoerd? Zonder bloedige omwenteling, vuur en passie? Er zullen belangrijke werken uit een ver verleden geraadpleegd en geciteerd worden, zoals De vergankelijkheid van Midas Dekkers. Sommigen zullen de oplossing zoeken in de woorden van vroege religieuze denkers als Nico ter Linden: ‘Een grassprietje, fris in de morgen, des avonds verdord.’
Uiteindelijk zullen historici terugvallen op twee gebeurtenissen uit de vorige eeuw om de geleidelijke desintegratie van de monarchie enigszins te kunnen verklaren: het zogenaamde ‘bermudadansje’ van de toenmalige troonopvolger Willem-Alexander, uitgevoerd in het Amerikaanse Atlanta in het olympisch jaar 1996, en de zestigste verjaardag van koningin Beatrix, die in 1998 in Amsterdam werd gevierd. Die twee incidenten zullen de specialisten jarenlang in twee kampen verdelen: de rekkelijken (bermuda) en de preciezen (verjaardag), ook wel ‘horizontalen’ en ‘verticalen’ genoemd, maar vooral, in een later stadium, als ‘bermudisten’ en ‘zestigers’ aangeduid.
De ‘zestigers’ zullen vooral hameren op het feit dat de prins de monarchie in Atlanta een fatale slag heeft toegebracht. Volgens deze lezing zou het Oranje-instituut door de populaire attitude van de drinkende prins in korte broek definitief van zijn glans zijn ontdaan. Volstrekt onjuist, zullen de ‘bermudisten’ antwoorden. De huppelende Amerikaanse exhibitie van Alex was juist een desperate poging om de kroon weer dichter bij het volk te brengen. Om de dodelijk koele uitstraling van zijn moeder met wat schuimend gist en heupbewegingen te compenseren. Zoals bekend mocht het niet baten en de royauté néerlandaise ging in een oceaan van desinteresse ten onder.
Voor de bermudisten wordt het begin van de aftakeling van het koninklijk huis twee jaar later door Beatrix zelf ingezet. Op 31 januari 1998 schoffeerde de koningin het gehele Nederlandse volk door het buiten haar zestigste verjaardagsfeestje te sluiten. In een kille en uitgestorven hoofdstad koos de koningin voor het selecte gezelschap van haar gelijken - gekroonde hoofden, echtgenoten van afgezette dictators en troonopvolgers met beperkte IQ’s - en liet ze het volk door haar politie op afstand houden. Een verbijsterende actie die rampzalige gevolgens zou hebben, volgens de rekkelijke bermudisten. Nederlanders waren in die tijd kinderlijk verzot op verjaardagspartijtjes en hielden speciale kalenders bij die ze dagelijks raadpleegden. Niet uitgenodigd worden in een bepaalde verjaardagskring gold in die jaren als een zeer vijandige daad. Door het volk niet vanaf een balkon met een slap handje te willen toezwaaien of niet naar een zangkoor te luisteren dat op de Dam stond opgesteld - het beroemde ‘zanglesincident’ - kreeg Beatrix er in één klap vijftien miljoen gefrustreerde criticasters bij. Bovendien druisde haar soloactie in tegen alle wetten van de in die tijd heersende opvattingen betreffende egalitarisme en nivellering. Dat de koningin zich in een gouden koets verplaatste in plaats van de gangbare Opel Astra, was voor het volk nog tot daar aan toe. Maar dat zij de gekroonde buitenlandse elites aan haar tafel prefereerde boven het grauwe zwoegende gepeupel, wekte afgunst en argwaan.
Ineens begrepen de Nederlanders dat ze om de tuin waren geleid. Een kus op een markt om de tien jaar was niet voldoende. Ze zagen een hautaine vorstin, minachtend, afstandelijk en vooral duur. Niks te modern maar juist ouderwets. Om hun theorieën te staven zullen de ‘bermudisten’ van de eenentwintigste eeuw teruggrijpen op de zure hoofdcommentaren van de dagbladen uit de late twintigste eeuw. Zo schreef op 31 januari 1998 het als Oranjegezind bekend staande NRC Handelsblad dat de monarchie ‘wegens de erfelijkheidsfactor’ een ‘afwijkende plaats inneemt in het democratisch stelsel’. Een teken aan de wand. De Volkskrant ging nog verder met de vernietigende conclusie: ‘Toch stoort het dat ze niet even op het balkon kan verschijnen. Het maakt een arrogante indruk.’ Nooit had een krant vóór 31 januari 1998 de koningin ‘arrogant’ durven te noemen.
Vanzelfsprekend zal het dispuut worden beslecht in het voordeel van de ‘bermudisten’. Want als Beatrix op die avond een bordje havermout in gezelschap van daklozen, junks en hoeren op de Wallen had genuttigd, was de monarchie in Nederland nog vele jaren overeind gebleven.