© VPRO

Halverwege de eerste aflevering van Wintergasten, met de Israëlische denker Yuval Noah Harari, moest ik associatief denken aan Flesh and Blood, de familieroman van Michael Cunningham. Een van de kinderen in het beschreven gezin ontdekt dat hij homo is, Billy. Hij maakt zich allerlei voorstellingen over hoe dat zal uitpakken – we hebben het over de jaren zeventig, pak ‘m beet –, hoe zijn leven eruit zal zien, welke barrières hij zal doorbreken, hoe anti-bourgeois zijn bestaan zal zijn.

En dan op een dag loopt Billy terug zijn appartement in – hij was iets vergeten. En in zijn appartement ziet hij de man dansen die bij hem geslapen heeft, een beetje onaantrekkelijk, net iets te zwaar. Billy nam de man niet heel serieus als partner. Maar dan ziet Billy hem zo dansen, onhandig, a-ritmisch, in zijn onderbroek, en opeens valt voor Billy het kwartje: dit is hem, dit is mijn man.

Harari leerde zijn man online kennen. Gek eigenlijk, zei hij, want hij, die zoveel vertrouwen heeft in kunstmatige intelligentie, zegt dat het algoritme van apps als Tinder niet klopt: ‘Zulke dating-algoritmes zien mensen als “partnerconsumenten”.‘ Alsof we een partner willen opsouperen, alsof hij of zij een maaltijd is. Wat we in werkelijkheid zijn, zei Harari, zijn ‘relatieproducenten’. We omringen onszelf met mensen die nooit honderd procent bij ons passen, zoals zo’n dating-algoritme zou willen, en toch gaan we verbanden met ze aan, en dat Wintergasten terug is, is ronduit heerlijk. De line-up die de redactie van het programma heeft weten te krijgen is imposant – naast Harari ook Marina Abramovic, Grayson Perry en Colson Whitehead. Oké, de afleveringen zijn niet live en niet zo lang als Zomergasten, maar soit, het blijft een traktatie tussen Kerst en Oud & Nieuw (en je denkt meteen: waaromwaaromwaarom mogen we van de zenderopperbazen van de NPO niet toch gewoon elke week zo’n gesprek met zo’n denker?).

Het hoofdthema van Janine Abbrings gesprek met Harari was grofweg ‘wat is een mens?’ Wie Harari’s werkt kent, uit de doeken gedaan in eerst Sapiens (2011) en daarna Homo Deus (2016), weet dat Harari daar iets ruimer over denkt dan de meesten. Hij speculeerde naar hartelust over ‘intelligenties’ en ‘bewustzijns’ die niet-lichaamsgebonden zijn. Vrije wil bestond duidelijk ook niet, zei hij op zo’n vrolijke manier dat het leek alsof hij zei dat Sinterklaas niet bestond – natuurlijk niet, duh. Maar dat maakte de mensen in zijn ogen alleen maar interessanter; om te onderzoeken wat de mens, of een mens, dan deed doen wat hij deed.

Harari is een vrolijke vent; je luistert graag naar hem, ook al kwamen in dit interview zijn welbekende stokpaardjes voorbij. Bijvoorbeeld over de behoefte van de mens om te leven in verhalen (hij had wijlen Joan Didions bekendste zin kunnen citeren: ‘We tell ourselves stories in order to live’) die hij steeds ‘legendes’ of ‘mythologieën’ noemde. Religie is zo’n mythe, politiek, maar ons persoonlijke leven ook. Toen Abbring hem naar zijn eerste kus vroeg, vertelde hij daar vrolijk over – maar merkte ook op dat dit zijn persoonlijke legende was, een verhaal dat vooral betekenis krijgt omdat je het zo vaak vertelt.

Waar Harari op terugkwam: de mens kent zichzelf niet. Zijn persoonlijke voorbeeld was zijn homoseksualiteit. Hij kwam pas relatief laat uit de kast, op zijn 21ste, simpelweg omdat hij het niet doorhad. Terwijl, zei hij, elke AI bij wijze van spreken aan zijn internetgeschiedenis, zijn interesses, de manier waarop zijn ogen aan sommige mensen bleven plakken, had kunnen berekenen dat hij op mannen viel.

De mens kent zichzelf niet en algoritmes kennen de mens beter (dat dating-apps niet goed werken lag niet aan het algoritme, maar aan hoe dat door programmeurs was afgesteld). Persoonlijk was ik het niet met Harari eens: de mens kent zichzelf vaak niet zo goed, maar kent de andere mens vaak juist heel goed. Je kunt jezelf je hele leven afvragen wat er mis is met je, of wat je grootste ambitie is, of je diepste wens, terwijl de mensen om je heen juist die dingen vaak meteen zien. Dat zien vertaalt zich niet altijd in perfecte analyses, maar instinctief weet je veel. Homoseksualiteit is het perfecte voorbeeld, denk ik: hoe vaak hoor je nu dat iemand homo is en ben je daar vervolgens echt oprecht verbaasd over?

Allicht ligt mijn gebrek aan vertrouwen ook aan het feit dat bol.com of Amazon me nog nooit een boek heeft aangeraden dat ik zou willen lezen. Daarentegen hebben ze me wel eens mijn eigen boeken getipt.

Over die homoseksualiteit zei Harari trouwens iets heel simpels en buitengewoon raaks: conservatieve politici of geestelijken die zeggen dat het onnatuurlijk is hebben per definitie ongelijk, want het zit in de mens, en niets menselijks kan onnatuurlijk zijn.

Harari had fragmenten van Game of Thrones (niet historisch verantwoord, vond hij, van de fantasyserie), Spike Jonze’s Her, de jaren-zeventig-animatieserie over evolutie Er was eens… de mens, de Pixar-Disney-tearjerker Inside Out. Vooral had hij fragmenten die omdraaiden hoe we over onze menselijkheid dachten. Het gesprek ging soms van de hak op de tak, onvermijdelijk als je het over grote begrippen als vrije wil en AI hebt, maar dan nog: wat is het toch heerlijk te kijken naar mensen die niet in een talkshowformat vlugge opmerkingen afvuren, maar hardop, associatief, denken en je rustig hun mensbeeld meegeven. Vanavond zit Marina Abramovic bij Wintergasten.