© Beeld Milo

Het pas aangetreden kabinet Rutte-IV heeft als belangrijkste voornemen ‘omzien naar elkaar’. Hopelijk gaat het ook ‘omzien’ naar mensen in de bijstand, want die zijn de afgelopen jaren vermorzeld door een overheid die tienduizenden euro’s terugvordert op basis van halve bewijzen, blijkt uit ons onderzoek. Bijstandsgerechtigden worden als ‘fraudeur’ aangemerkt na foutjes of vergissingen. Gemeenten vorderen rücksichtslos terug terwijl de wet ze daar niet toe verplicht en de bewijzen rammelen.

De hoge terugvorderingen storten bijstandsontvangers – die toch al van een minimaal inkomen moeten rondkomen – in de schulden en zorgen ervoor dat ze jarenlang van minder dan het minimum moeten rondkomen. Ze krijgen het stempel ‘fraudeur’ zonder dat ze in het verweer kunnen komen, omdat de procedures onbegrijpelijk zijn. Wie het wél lukt om een rechtszaak te beginnen vindt ook bij de rechter meestal geen rechtsbescherming.

Sinds het kabinet-Rutte II is met opeenvolgende wetswijzigingen namelijk niet alleen bezuinigd op de bijstandsuitkering, belangrijker is dat kabinetten sinds 2013 ook de rechtsbescherming van burgers die bijstand ontvangen in geleidelijke stapjes uit de wet hebben gesloopt. De rechter is grotendeels buitenspel gezet en controleert nauwelijks meer of een terugvordering wel eerlijk of redelijk is. Bovendien is het voor veel bijstandsgerechtigden moeilijk geworden om überhaupt een rechtszaak te beginnen, vanwege fikse bezuinigingen op de rechtsbijstand. Rechters zien wel dat zij niet de rechtsbescherming kunnen bieden die burgers van hen verwachten, maar doen weinig om het te herstellen. Zij verschuilen zich achter de strenge wet, terwijl hoogleraren stellen dat rechters veel meer kunnen doen om basisrechten van bijstandsgerechtigden te beschermen.

Rechters verschuilen zich achter de strenge wet

De parallellen met de toeslagenaffaire zijn stuitend. Maar waar afgelopen jaar op het gebied van toeslagen een aantal verbeteringen zijn doorgevoerd, bleef elke verbetering op het gebied van bijstand uit. Terwijl bestuursrechters bij zichzelf te rade gingen over hun rol in de toeslagenaffaire, lieten rechters dat voor hun rol in bijstandszaken na.

Wat gaat het nieuwe kabinet nu doen? Afgaande op het coalitieakkoord weinig. Ja, mensen in de bijstand mogen iets meer gaan bijverdienen, en ouders worden niet langer direct gekort wanneer hun meerderjarige kinderen thuis blijven wonen. Maar een fundamentele herziening van de wet staat niet op de planning. Toch is dat wel nodig. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (vng) pleit er niet voor niets voor om de Participatiewet van tafel te vegen. ‘De hele wet ademt controle en wantrouwen’, zegt Peter Heijkoop, vng-bestuurder Sociale Zaken. ‘De aanpassingen uit het coalitieakkoord gaan ons niet ver genoeg. De hele wet moet van tafel. Het is net als een lekke fietsband: als je die al zeven keer hebt geplakt, ga je ’m dan een achtste keer plakken, of koop je een nieuwe?’ Ook een coalitie van de Landelijke Cliëntenraad, vakbond fnv, hoogleraren en advocaten presenteerde vorige week nog een manifest voor een fundamentele herziening van de Participatiewet.

Maar voor echt herstel, waarbij mensen in de bijstand hun rechten terugkrijgen en niet langer buiten de rechtsstaat hoeven te verblijven, is ook dat niet genoeg. Voor een echte oplossing is een wezenlijke herziening van het bestuursrecht vereist. Het moet niet langer mogelijk zijn om op basis van halve bewijzen tienduizenden euro’s bijstand terug te vorderen. Iedereen moet in procedures over bijstandsterugvordering laagdrempelige toegang hebben tot een advocaat. En de rechter moet de rechten van bijstandsgerechtigden actief gaan beschermen. Die moet niet langer enkel kijken of terugvorderingen rechtmatig zijn – ook of ze rechtvaardig zijn.

Een terugvordering is voor mensen in de bijstand bijna net zo ingrijpend als een hoge boete of zelfs een korte gevangenisstraf. Na een terugvordering moeten bijstandsgerechtigden vaak tot het einde der dagen leven van minder dan het minimum. Ze worden aangemerkt als fraudeur, waardoor ze geen recht hebben op schuldhulpverlening. ‘Mensen verdwijnen in de daklozenopvang’, vertelt een wethouder. De gevolgen van een terugvordering zijn zo ingrijpend dat mensen zich moeten kunnen verdedigen, en beschermd moeten worden door een humane wet, actieve rechters en kundige advocaten.