Die Indiase muziek wordt meestal gespeeld zittend op een plek in de woestijn, waarbij de ene zanger het van de andere overneemt, net als in de flamencomuziek van Andalusië. Roysten Abel kiest voor een onwaarschijnlijk kitscherige vormgeving: hij heeft 44 peeskamertjes bekleed met rood fluweel op elkaar gestapeld, elk kamertje met een roodfluwelen gordijntje ervoor. Zijn inspiratie hiervoor haalde hij inderdaad direct van de Amsterdamse Walletjes. De visuele verleiding door de schaars geklede hoertjes heeft hij vervangen door een muzikale verleiding door vier generaties Manganiyaren, mannen in witte pakken met kleurige tulbands die zingen, trommelen, fluit, gitaar of een strijkinstrument bespelen. De oudste, witharige zangers zitten beneden, daarboven de zangers van middelbare leeftijd, daar weer boven een rijtje jongere en op de vierde verdieping vier jongetjes. Er gaat steeds een gordijntje meer open, de muziek wordt door steeds meer musici gemaakt, totdat iedereen zingt, speelt, met z’n handen beweegt, op z’n eigen manier. Het is een schitterend, intrigerend, obsederend spektakel geworden, waarbij het alleen jammer is dat je geen idee hebt waar de gezangen over gaan. Het wordt geleid door de regisseur Roysten Abel en door een dansende dirigent die castagnetten bespeelt.
Castagnetten, of liever een soort kleppers. Waar komen die dan vandaan? In Carmen waren juist geen castagnetten te zien, omdat de folklore zo veel mogelijk werd uitgebannen. Maar zouden die kleppers door de zigeuners uit India zijn meegenomen naar Spanje? De encyclopedie zegt van niet. Castagnetten komen uit Egypte, uit Rome, of misschien uit Spanje zelf. Het kan natuurlijk ook zijn dat het klepperen van houtjes op verschillende plaatsen tegelijk is uitgevonden, of misschien moet je zeggen: ontdekt.

Er waren meer verbindingen. Deze uitvoering van Carmen, geregisseerd door de Canadees Robert Carsen, was ongekend erotisch en seksueel. Bijna alle vrouwen zijn hoeren (alleen de brave Micaëla heeft van zoiets in haar dorpje nog nooit gehoord). Al in de ouverture zien we dat alle vrouwen een Carmen willen zijn, en alle mannen een toreador, dat ze allicht allemaal met elkaar naar bed willen en dat er in alle mannen moordlust en in alle vrouwen doodsdrift schuil kan gaan. Het kader van deze opera is net zo kitscherig als dat van de Indiase voorstelling: een Franse operette-achtige bewerking van wat door Bizet als Spaanse zigeunermuziek wordt beschouwd. Die mengeling heeft de allerberoemdste melodieën uit de muziekgeschiedenis opgeleverd, die hier in mijn oren door niets minder dan het Concertgebouworkest, onder dirigent Marc Albrecht, net een fractie te traag werden gespeeld en gezongen. Het geheel was vooral interessant en fascinerend, niet zozeer ontroerend of dramatisch.

Een enorme tegenstelling was er tussen het overweldigende Antonioni Project van Toneelgroep Amsterdam in de nieuwe middenzaal van de Stadsschouwburg en het wonderlijke I Went to the House but Did Not Enter van de Duitse componist Heiner Goebbels (1952) en het Engelse Hilliard Ensemble: vier zangers die vooral a capella zingen. Ivo van Hove heeft drie films van Antonioni door dramaturg Bart van den Eynde op een zeer spitse manier door elkaar laten snijden. Vervolgens worden er weer camera’s op gezet, zodat we het stuk toch voornamelijk op een gigantisch scherm zien. Het is technisch prachtig, wordt schitterend gespeeld (door Halina Reyn, Hans Kesting, Hugo Koolschijn, Frieda Pittoors en nog veel andere sterren), maar je komt wel voor de vraag te zitten of in al dat visuele geweld de verhalen van lege, zoekende mensen, die meestal nooit zullen vinden wat ze zoeken je nog heel veel zeggen.
Heiner Goebbels heeft prachtige teksten van T.S. Eliot, Maurice Blanchot, Franz Kafka en Samuel Beckett gekozen, die ook over zoeken gaan, over op reis willen gaan en ook over datgene wat je zoekt niet kunnen vinden. Hij heeft daarvoor een volstrekt grijze vormgeving gekozen, op het maffe af, verstild als in de schilderijen van de Amerikaanse schilder Edward Hopper. Een man staat voor een raam, zit op de hoek van een bed, twee mannen staan voor een huis. De zangers van het Hilliard Ensemble staan er roerloos bij en zingen hemels. Over de leegte, die Ivo van Hove zo feestelijk heeft opgetuigd.

Max Arian

Lees ook:De onrust van het Holland Festival enFestival van sterke vrouwen

Wat is er nog te zien in het festival? Op 24 en 25 juni Woyzeck van Büchner, geregisseerd door Martin Kušej in de Stadsschouwburg. En ten slotte Medea van Pascal Dusa, Heiner Müller en Sasha Waltz 26 en 27 juni in Carré; www.hollandfestival.nl