Stiekem verlangen
Kees ’t Hart

Als er maar niet al te veel romans komen met indringende visies op de tijdgeest. Of met een thema. Of met een terugblik op ‘de opwinding rond de seksuele vrijheid en de drugscultuur van de jaren zeventig’ (Hanif Kureishi). Meer heb ik niet op mijn verlanglijstje staan. Boeken om naar te verlangen: een vuistdikke roman over een zoenpartij achter in een bus bij Medemblik, de geluiden, de stemmen, de raadselachtige stiltes. Zo’n boek is weer niet aangekondigd. Of een boek met een beschrijving van zandkastelen dat je toch ademloos uitleest. Misschien volgend jaar. Op Koetsier verheug ik me, van Charlotte Mutsaers, 624 pagina’s over Maurice Maillot ‘die een afkeer heeft van zowel spel als hoogdravendheid’ en het intellectuele leven de rug toekeert; hij gaat ‘achter een nieuwe toekomst aan’. Als dat maar licht genoeg blijft. Ook naar Plooierijen van geschik van Lucas Hüsgen kijk ik uit, 640 bladzijden met 64 vertellers; één vind ik vaak al te veel, als dat maar goed komt. Het gaat ook over ‘Koreaanse meisjes die hun borsten in de spiegel bewonderen, een Moeder de Gans die over ganzenliefdes gakkert.’ Kom maar op jongen, laat lezen die handel!

Stiekem verlangen: Omertà van filosoof Th.C.W. Oudemans. Filosofie die niet eerst filosofie samenvat en uitlegt, maar net doet alsof het allemaal nieuw is. Ik hoop er weer, net als bij zijn vorige Echte filosofie, niets van te begrijpen. Want waar van filosofie sprake is, is onbegrip altijd een deugd.

Something rotten…
Patrick van IJzendoorn

Met nieuwe dagboeken van Tony Benn, een curieus bundeltje over Boris Johnson en een biografie over het Lagerhuislid George Galloway breken er in Engeland mooie tijden aan voor liefhebbers van ‘karakters’ in de Engelse politiek. Echter, de spannendste publicatie zal The Strange Death of David Kelly zijn. Hierin onderzoekt het liberaal-democratische parlementslid Norman Baker de dood, in de zomer van 2003, van wapendeskundige Dr. Kelly. Officieel heet het dat deze regeringsadviseur zelfmoord heeft gepleegd, na in de vuurlinie te zijn beland van het gevecht tussen de regering en de BBC over een opgesekst Irak-rapport. Drie artsen betwijfelen de officiële lezing echter, temeer omdat het niet vaak gebeurt dat iemand met een bot tuinmesje een fatale bloeding in een dunne polsader veroorzaakt. Bij het lichaam van de 56-jarige Kelly lag bovendien een flesje pijnstillers. Vreemd, want hij was als de dood voor pillen. Zijn zus, die met depressieve mensen werkt, had geen enkele hint richting levensmoeheid bij hem aangetroffen. Integendeel. Kelly keek uit naar de bruiloft van zijn dochter en had plannen om weer naar Irak te gaan.

Baker is geen samenzweringsdekundige, maar een kritisch kamerlid wiens forensische wijze van onderzoek eind jaren negentig heeft geleid tot het aftreden van minister Peter Mandelson wegens omkoping. Om zich volledig te kunnen richten op de Kelly-zaak heeft Baker, voormalig politicus van het jaar, een woordvoerderschap in het parlement opgegeven. Zijn vindingen zullen leiden tot een roep tot heropening van het onderzoek, waarbij niet alleen zal worden gespeculeerd of hij is vermoord, maar vooral ook door wie. Het boek verschijnt op 3 november bij Methuen voor £ 9.99.

Duitse affaires
Jan Luijten

Zoals gebruikelijk werpt de grote jaarlijkse boekenbeurs in Frankfurt (10 tot 14 oktober) zijn schaduw vooruit. Dat wil zeggen dat veel van de boeken die daar te zien zullen zijn, de komende dagen en weken verschijnen. Naar verschillende boeken mag met spanning worden uitgezien. Dit geldt allereerst voor een nieuw werk van de ook in Nederland bekende Duitse schrijver Rüdiger Safranski. In Romantik: Eine deutsche Affäre beschrijft hij niet alleen deze belangrijke periode (1798-1835) in de Duitse filosofie en literatuur, maar ook hoe het romantische daarna doorwerkte in de Duitse cultuur en samenleving. Het thema is zeker niet nieuw. Heinrich Heine schreef al bijna tweehonderd jaar geleden Die romantische Schule. In de Romantiek zag hij de wedergeboorte van de Middeleeuwen en de geboorte van het Duitse patriottisme en nationalisme.

Dezer dagen verschijnt een eerste grote biografie van een van de meest raadselachtige Duitse dichters. Stefan George (1868-1933) wordt gerekend tot de impressionisten en symbolisten en omschreven als heerszuchtig, hoogmoedig en ongenaakbaar. Hij schreef voornamelijk voor een kleine kring van ingewijden die hem vereerden als de profeet van een ‘nieuw rijk’. Tot deze kring van toegewijde volgelingen behoorde Claus Schenk Graf von Stauffenberg, die op 20 juli 1944 een aanslag op Hitler pleegde. De aanslag mislukte. De George-kenner Thomas Karlauf heeft zeven jaar aan deze biografie gewerkt.

Er zijn ook twee romans waarvan het nodige verwacht mag worden. Juli Zeh, die met Speeldrift veel lof oogstte, heeft een nieuwe roman geschreven: Schilf. Verder verschijnt er een nieuwe roman van Robert Schneider: Die Offenbarung. Schneider debuteerde in 1992 met Schlafes Bruder, een roman die een bestseller van formaat werd.

Diepe val
Graa Boomsma

Zijn roman is al overal besproken, maar de Nederlandse vertaling van Don DeLillo’s nieuwe roman Falling Man (Vallende man, Anthos, oktober 2007) zal toch een literaire gebeurtenis zijn. Zelden na 11 september 2001 zijn zo scherp de ontreddering en stuurloosheid geportretteerd waaraan Amerika na de ineenstorting van de wtc-torens ten prooi viel.

Een andere aangekondigde roman over de Amerikaanse Droom, die net zo goed Nachtmerrie kan heten, is Man Going Down van debutant Michael Thomas (Man gaat neer, Anthos, januari 2008). De toon van de klassieke klaagzang, belooft de brochure, die het boek ook durft te vergelijken met Ralph Ellisons klassieker Invisible Man (1952). Thomas schrijft over de heroïsche neergang van een man die aan de grond zit in New York en weer wil opklimmen. Een Amerikaanse Odyssee?

Van Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul verschijnt A Writer’s People (Schrijversmensen, Atlas, januari 2008). Deze bundel gaat over de literaire reiziger Naipaul, die zijn intellectuele blikveld steeds weer moet bijstellen omdat zijn wereldbeeld nooit mag stollen. Ook analyseert hij zijn jeugd op Trinidad en de invloed van onder anderen Gandhi en Flaubert op zijn eigen literaire ontwikkeling.

William Faulkner, die in Nederland amper gelezen wordt, heeft tijdens zijn schrijversleven maar één bestseller geschreven: Sanctuary (1931). Deze schitterende en nog steeds schokkende roman over de diepe val die de studente Temple Drake maakt, is opnieuw vertaald, deze keer door Peter Bergsma, die ook vertalingen van Thomas Pynchon, John Hawkes en Malcolm Lowry op zijn naam heeft staan: Toevlucht (oktober 2007, Atlas). Sanctuary gaat over ongebreideld seksueel geweld. De roman geeft een beeld van de Verenigde Staten anno 1930 als een antiparadijs, een antipastorale. De moderne lezer die meent dat hij doorgewinterd is in het consumeren van gewelddadigheid in woord en beeld, zal verbijsterd raken over de morele grenzeloosheid van Sanctuary, een boek dat Faulkner slechts had bedoeld als tussendoortje en potboiler.

And here’s to you, Mrs Robinson
Marja Pruis

Net ouderwets spijtig een boek dichtgeslagen waarvan ik maar niet wilde dat het ophield: The Closed Circle van Jonathan Coe. Het is de opvolger van The Rotters’ Club, waarin ik ook wel eeuwig had willen vertoeven. Twee lijvige boekwerken, daterend van alweer een paar jaar geleden, waarin een generatie vrienden uit Birmingham volwassen wordt; een groter plezier kan een schrijver zijn of haar lezers niet doen, inzoomen op een groepje verwanten en alle tijd nemen om de onderlinge betrekkingen en de verschillende aspiraties uit te diepen, en daarbij ook nog eens een flinke sprong in de tijd nemen (van de jaren zeventig in de vorige eeuw naar de millenniumwisseling).

Coe is een generatiegenoot van Graham Swift en Ian McEwan, en een even meesterlijk verteller, zo niet meesterlijker want behalve messcherp, speels en vindingrijk (de compositie van beide romans is zeer vernuftig) ook nog eens buitengewoon geestig. Naar zíjn nieuwe roman, The Rain Before it Falls, die in september al in vertaling verschijnt bij Querido, kijk ik dan ook erg uit. Verder zit ik te wachten op The Master Bedroom van de ook al Engelse schrijfster Tessa Hadley. Haar verhalenbundel Sunstroke die eerder dit jaar verscheen, vond ik dé ontdekking van het afgelopen seizoen (terwijl ik niet echt een liefhebber ben van korte verhalen). Haar nieuwe roman belooft een tegenstribbelende Mrs Robinson-achtige als hoofdpersonage te hebben. Op zowel Coe als Hadley ga ik nog uitgebreid terugkomen.