Gilbert & George, Beardscape, 2016; © Gilbert & George / courtesy White Cube
In de architectuur van een op maat aangemeten pak gingen de gestalten op elkaar lijken

Eind jaren zestig werden Gilbert & George een living sculpture. Het was toen dat hun inmiddels vijftig jaar van raadselachtig poseren een aanvang nam. Het was een vormgeving die in zekere zin ook ceremonieel toeging. Toen veranderde ook hun gestalte. Ze staken zich in klassieke, Engelse wollen kostuums, ietwat ouderwets van snit. Hun lichamen waren altijd wat verschillend. George was langer en taniger dan de kleinere Gilbert, die ook iets molliger oogde. In de stugge architectuur van een op maat aangemeten pak gingen de gestalten meer op elkaar lijken. De kostuums zijn evenwel nooit helemaal hetzelfde. Meestal heeft de stof eenzelfde discreet ruitmotief maar is wel iets anders van kleur – wel echter in een kleur die in toon verwant is. Is een pak grijsbruin, dan is het andere grijs-bruingroen. Over zulke vooral stemmige verschillen hebben we het. Deze living sculpture van twee gestalten werd met overleg in scène gezet. Door hen wordt dat gerelativeerd en koket ontkend. Maar waarom hebben ze dan altijd bruine leren schoenen en nooit zwarte? Omdat zwarte schoenen meer à la mode zijn. Hun kleren moeten het tegendeel van mode zijn. Eigenlijk zijn ze als kunstwerk verkleed. In het begin traden ze ook zo op. Zo poseerden ze, zwijgzaam en roerloos, in 1969, op de oude monumentale trap van het Stedelijk Museum.

In die jaren was er veel opwinding in de kunst. Samenvattend werden al de grillen en invallen conceptuele kunst genoemd. Kunstenaars begonnen te ontdekken dat traditionele vormgeving vaak een belemmering was voor de verbeelding. Het was de tijd dat Stanley Brouwn zijn stappen zette en de maat daarvan noteerde. Het feitelijke zetten van de stap was natuurlijk onzichtbaar. Het was preciezer en helderder je dat voor te stellen. Op een gladde parketvloer markeerde Ger van Elk een kantige driehoek die vervolgens met boenwas tot maximale hoogglans gepoetst werd. Wat zag je dan: een glanzende vorm min of zichtbaar als je heen en weer liep en de weerschijn van het neervallende licht kon zien. Dan kan in een museum zich best ook een living sculpture vertonen, waarom niet eigenlijk, van twee gestalten met bronskleurig geschminkte gezichten en handen – statig en bevallig gedrapeerd op de treden van de trap. Op de plek dus waar normaal geen sculptuur zou staan. Maar anders dan een zwaar beeld van marmer of brons was deze levende sculptuur beweeglijk. Die kon lopen naar de plek en daar een pose aannemen. Waarom ook niet? Dat was de vraag die werd uitgedrukt en die eigenlijk ook het antwoord was.

Gilbert & George, Living Sculpture, Stedelijk Museum, 15 november 1969 © Ad Petersen / collectie Huis Marseille

Het was een prachtige tijd. Soms leken zulke inventies heel diepzinnig. Maar het meeste gebeurde impulsief. Het waren echter ook momenten van grote ernst. Die ernst was ontroerend, dat is het juiste woord. Je moet daar maar gaan staan om een raadselachtige sculptuur voor te stellen. Bezoekers staan stil en staren je aan of, pijnlijker, gaan voorbij bijna zonder iets te merken terwijl ze toch iets raars hebben gezien. Dat staan van Gilbert & George was ook heroïsch. De levende sculptuur stond te kijk en zij realiseerden zich dat in kunst niets te gek is. Waarom eigenlijk niet?

Dan zien we verder. Eerst waren de gestalten beschouwelijk van karakter. Zo verschenen ze als protagonisten in de gekende fotopanelen die vanaf begin jaren zeventig de vaste uitdrukkingsvorm werd in hun werk. Hun visuele gedrag was altijd onberekenbaar. In de loop der jaren werden ze dat nog veel meer. Bij het recente spektakel hier dat Beardscape heet is de kleur navrant bont als nooit tevoren. Onverbiddelijk is dit werk ook omdat die kakofonie van kleur welhaast onverdraaglijk is in explosieve energie. De vertoning begint met de gezichten. Die zijn knalrood en frontaal. Daarna is hun blik door de intens zwarte en scherpe schaduwen rond de ogen behoorlijk sinister geworden. Van onder hun neuzen ontrolt zich het min of meer symmetrische patroon van een baard grillig als een spin. Het zijn vier strengen per baard maar omdat die strengen in het midden, in die vouw, elkaar kruisen is het één baardpatroon eigenlijk. De plompe vlechten krullen tegelijk naar boven en naar beneden. Het is namelijk een baard zonder gewicht. De baard is een verzinsel zoals dit hele baardschap (heerschap van baarden) dat is – en dat daar hangt als ook het silhouet van de energieke bewegingen van de gestalte. Die verraden hoe dit vertoon van kleuren op een toch weer losse manier in elkaar zit. Een collage van fragmenten die inventief is maar, omdat de ordening van de panelen zo streng rechthoekig is, ook schaamteloos onwrikbaar. Ze dulden vreemd genoeg geen tegenspraak. Waarom niet? Omdat de kleuren verleidelijk schitteren en blinken als een kermisattractie.


PS. Een groep van deze Beard Pictures is nog te zien bij White Cube Bermondsey in Londen. Zie ook het leerzame boek What Is Gilbert & George? van Michael Bracewell, in 2017 verschenen bij Heni Publishing, Londen