
Het is alsof Nelson Mandela bewust een beter moment heeft uitgezocht voor zijn overlijden dan afgelopen zomer. Mandela’s wekenlange dans met de dood gaf toen aanleiding tot een wereldwijd mediaspektakel, ruzies binnen Mandela’s familie die op straat kwamen te liggen, een gênante race om de nieuwsprimeur van zijn dood en een soort wedstrijd in superlatieven over de Zuid-Afrikaanse oud-president. Nu hij vorige week plotseling overleed, was de wereldwijde aandacht er evengoed, maar ditmaal wel met de waardigheid en mate die bij Mandela passen.
Het klinkt melodramatisch, maar zo’n onverdeeld mondiaal eerbetoon – door andere politici en leiders, maar ook sporters, mediasterren en heel veel gewone burgers – is er nooit geweest en zal er waarschijnlijk ook niet snel meer zijn. Er is simpelweg niemand ter wereld die aan het einde van zijn leven op dezelfde mate van respect en bewondering kan rekenen als Mandela; geen enkele politiek leider die wereldwijd wordt beschouwd als een voorbeeld van persoonlijke integriteit en politieke zuiverheid, en die wereldwijd boven politieke scheidslijnen wordt geplaatst.
In politieke termen is zo’n statuur een gigantisch kapitaal. En zoals te voorspellen was, wordt daar dan ook fors om geknokt. De vele plichtplegingen aan Mandela’s adres smaken vaak sterk naar toe-eigening voor eigen doeleinden; zo lieten onder anderen Desi Bouterse en Silvio Berlusconi optekenen dat Mandela immer hun ‘morele voorbeeld’ was geweest. Nu Mandela dood is, is te verwachten dat hij alleen maar vaker gaat opduiken in toekomstvisioenen van politici van over de hele wereld. Er strijken er deze week zoveel neer in Johannesburg voor de herdenking van Mandela en zijn begrafenis dat het minder zin heeft om te benoemen wie erbij is dan wie wegblijft: de dalai lama, die waarschijnlijk onder Chinese druk geen Zuid-Afrikaans visum kreeg, en de Israëlische premier Netanyahu, die met zijn absentie alleen maar Mandela’s kritiek op Israëls bezettingspolitiek onderstreept.
Mandela’s politieke erfenis is lucratief, en dat geldt natuurlijk dubbel en dwars voor Zuid-Afrika zelf. The Battle for Brand Mandela, kopte de Zuid-Afrikaanse krant Mail boven een artikel waarin het commerciële en politieke kapitaal van Mandela© wordt nageteld. ‘Het mooie van het merk Nelson Mandela is dat het door hem exact zo is geleefd zoals hij het heeft gepresenteerd. Zijn gedrag is zijn merk’, filosofeert een marketingdeskundige. Bij de verkiezingen van volgend jaar gaat dat merk door alle partijen worden ingezet, voorspellen Zuid-Afrikaanse politicologen. Het anc claimde alvast alleenrecht. Mandela ‘behoort allereerst toe aan het anc en daarna aan het hele land’, stelde een anc-woordvoerder. Het lijkt niet alsof andere partijen zich daarbij neerleggen. ‘We worden wellicht blootgesteld aan het macabere spektakel van verschillende politieke partijen die Mandela veranderen in een uithangbord’, stelt een politiek analiste in de Mail
De verontwaardiging over dat ‘macabere spektakel’ komt voort uit het contrast tussen de vuigheid en het opportunisme die met politieke campagnes worden geassocieerd en de puurheid en integriteit die deel zijn van Mandela’s statuur. Maar die statuur is natuurlijk niet organisch gegroeid; dat is bij mythes maar zelden het geval. Zelfs Gandhi kocht de eerste druk van een hagiografie op en stuurde die naar parlementsleden in India en Engeland.
In het geval van Mandela was het al vroeg duidelijk dat zijn statuur belangrijk politiek kapitaal was – toen hij in de gevangenis zat, maar zeker daarna. anc-kopstukken voerden daarom supervisie over de productie van Mandela’s autobiografie Long Walk to Freedom, omdat zij zich heel goed realiseerden welk gewicht de tekst zou hebben voor de toekomst van het anc. En niet alleen het anc: begin jaren negentig waren Mandela’s levenswandel, en zijn levensvoorbeeld van cruciaal belang voor de directe toekomst van Zuid-Afrika. Long Walk to Freedom werd daaraan aangepast. Mandela’s verleden als lid van het Centraal Comité van de Zuid-Afrikaanse communistische partij, bijvoorbeeld. Dat lidmaatschap werd niet lang geleden gereconstrueerd door de Britse historicus Stephen Ellis, maar in Mandela’s officiële verhaal komt het niet voor.
Het weglaten van onwelgevallige bladzijden maakt Mandela’s officiële verhaal en de Mandela-mythe niet per se onwaar, maar het ontneemt het zicht op aspecten van Mandela’s leven die óók waar zijn. Bijvoorbeeld dat hij een opportunistische en calculerende politicus was, die graag werkte met overreding, argumenten en de wet, maar die andere middelen niet schuwde als die opportuun leken. Die calculerende Mandela was veel menselijker dan de mythe: een man die de rust zelve kon zijn, maar ook explosief kon briesen van woede, die soms neigde naar radicale actie en dan weer naar extreem geduld, die soms hing naar nationalisme voor zwarte Afrikanen en dan naar raciale verzoening, soms naar linkse revolutie en dan naar westerse, liberale democratie. Dat was de Mandela die scherp in de gaten hield welke gevestigde belangen in Zuid-Afrika hij frontaal aanviel, welke hij probeerde te omzeilen, en welke hij bereid was overeind te laten. Die pragmatische Mandela bekeek ook koel welke rol geweld kon spelen voor zijn doelen, en liet het ook ontbranden als hij dat in het belang achtte van het anc. Een pacifist en een levenslange beoefenaar van geduldige overtuigingskracht was hij zeker niet.
Ironisch genoeg ging het meeste gesteggel rond Long Walk to Freedom niet over dergelijke zaken, maar over persoonlijke, menselijke aspecten en gevoelens die Mandela’s partijgenoten en de uitgever in het boek wilden: aspecten die Mandela wegtilden van het niveau van de politicus en leider, in de richting van de mythe die hij uiteindelijk zou worden. Die Mandela-mythe was een cruciaal aspect voor het slagen van Zuid-Afrika’s pad naar democratie. Mandela realiseerde zich dat, maar hij besefte ook het gevaar ervan, en voelde zich er soms ongemakkelijk bij. Maar hij gebruikte het natuurlijk ook om zijn politieke doelen te bereiken.

De wereld herdenkt daarom een man wiens mythische statuur deels het gevolg is van bewuste imago-opbouw. Het voert echter veel te ver om Mandela’s statuur louter te zien als het product van politieke marketing. Er zijn meer politieke leiders die een semi-heilige status proberen te creëren rond zichzelf – het thema ‘hope’ van Barack Obama nipt eraan en Berlusconi noemde zichzelf eens ‘de Jezus Christus van de politiek’. Maar alleen bij Mandela beklijft het ook.
Er is geen leider in de wereld die niet in bepaalde mate omstreden is tijdens en na zijn regeerperiode, en daarom eindigt met bewonderaars en critici. Sommigen eindigen met uitsluitend radicale bewonderaars en radicale critici, zoals Margaret Thatcher. Maar aan de andere kant van het spectrum is het bijzonder leeg. Obama heeft weliswaar een zelfde soort mondiale uitstraling als Mandela, maar in de Verenigde Staten is hij inmiddels een ‘gewone’, matig populaire president. En waar hij vier jaar geleden tijdens een tour door Afrika werd toegejuicht door massa’s blije mensen, werd hij daar afgelopen zomer door beduidend kleinere en koelere menigten onthaald en stuitte hij hier en daar zelfs op demonstranten.
Ook in het recente verleden zijn geen politiek leiders te vinden met de statuur van Mandela. Gandhi komt in de buurt, maar hij was een wat zonderlinge figuur en zijn geweldloosheid wordt vaak wel bewonderd als tactiek maar niet als principe – zeker niet om zelf te praktiseren. Gorbatsjov is een held in het Westen, maar een paria voor veel landgenoten. Martin Luther King was een man van hoop, maar was nooit de stuurman van een land. Churchill werd al tijdens zijn leven afgeserveerd door de Britten. En Kennedy is, net als zoveel andere leiders uit de vorige eeuw, deel van de kloof tussen links en rechts in zijn land. Wie moet gaan zoeken naar een andere mogelijke kandidaat beantwoordt daarmee in feite meteen de vraag of die kandidaat wel genoeg uitstraling heeft.
Mandela’s dood – en de wereldwijde fascinatie ermee – illustreert het gebrek aan politiek leiders die bij leven, dood en nalatenschap door ons kunnen worden bewonderd en als voorbeeld gesteld. Individuele helden hebben we genoeg, collectieve zijn er vrijwel niet; in ieder geval geen helden die na een decennialange politieke carrière nog op zo’n voetstuk staan als Mandela.
De reden dat er niet meer Mandela’s zijn, ligt ongetwijfeld deels in het feit dat veel Mandela’s in spe hun principes moesten bekopen met de dood, met levenslange opsluiting of marginalisering. Misschien had Argentinië of Chili ook wel zijn potentiële Mandela, tot die uit een vliegtuig werd gegooid, en is de Palestijnse Mandela gedood door een Israëlische drone. Onbekende Mandela’s zuchten wellicht in gevangenissen in Cuba of Noord-Korea. De bekende activisten worden daar niet meer weggeborgen, want Mandela’s voorbeeld toonde aan alle autoritaire regimes de risico’s van het opsluiten van prominente oppositieleiders. Alleen Birma’s Aung Sang Suu Kyi benadert in dat opzicht het verhaal van Mandela: ook zij zat vast gedurende een periode van ruim twintig jaar. Maar de recente politieke veranderingen in Birma vinden vooral plaats buiten haar om, en de Birmese situatie mist de dramatiek en mondiale symboliek van de strijd tegen apartheid.
Dat er niet meer Mandela’s zijn, heeft ongetwijfeld ook te maken met de verlokkingen van de macht en de complicaties van politiek leiderschap. Heel wat bewonderde leiders verbleken als zij het hoogste ambt bekleden – zie bijvoorbeeld de Poolse stakingsleider Lech Walesa. En ook als een leider zelf de rug recht houdt, lukt het hem vaak niet om zich te omringen met mensen van hetzelfde kaliber. (Overigens was Mandela daarin niet anders, alleen kleeft hem dat persoonlijk niet aan.) En een groot leider moet natuurlijk ook de historische omstandigheden aangereikt krijgen om zijn kwaliteiten te etaleren: er is weinig reden om aan te nemen dat Winston Churchill zonder de Tweede Wereldoorlog beroemder was geweest dan zijn voorgangers Stanley Baldwin en Ramsay MacDonald. Mandela’s kruistocht had een reusachtig voordeel boven andere nationalistische of democratische missies: in de strijd tegen apartheid richtte hij zich tegen een universeel symbool van onrecht.
Maar helaas ligt een deel van de verklaring waarom er niet meer Mandela’s zijn waarschijnlijk ook in het feit dat maar heel zelden iemand van Mandela’s kaliber als leider komt bovendrijven: iemand die moreel overeind blijft voor, tijdens en na het volbrengen van zijn missie, en die de mondiale uitstraling als semi-heilige kan dragen. Die bijna-heilige was Mandela natuurlijk niet, maar kennelijk heeft de wereld geen bijna-heilige nodig om iemand als zodanig te vereren. Veel eerder is het zo dat we mensen bewonderen die een haarscherp oog voor politiek en macht hebben, die dat effectief inzetten voor een hoger doel en hun politieke tocht koppelen aan persoonlijke integriteit en wilskracht. De mythe creëren we er desnoods zelf omheen. Het leven van Mandela illustreert dat dat kan. Het illustreert ook dat het maar heel weinig voorkomt.
Beeld: Stephane de Sakutin / AFP / ANP