De proloog. ‘Waarom is het hier zo rommelig? Waarom schildert u alleen in zwart-wit? Waarom zijn uw schilderijen zo eng? Wat vindt u leuk aan uw beroep?’ Vragen van basisschoolkinderen, op bezoek in het atelier (‘mijn werkplaats’) van Natasja Kensmil. Geen spoor van ‘op de hurken gaan’ in haar antwoorden. Die rommel begon ooit met een plaatje aan de muur om het eventueel te verwerken in een schilderij. En in tien jaar zonder opruimen zijn het er ontelbare geworden. Die ‘plaatjes’ (foto’s, reproducties, kunstboeken; hangend, liggend) helpen haar om te denken over wat ze van de wereld vindt.

En van zichzelf. Ze schildert eigenlijk niet in zwart-wit want ze gebruikt juist veel kleuren die, over- en overgeschilderd, vaak eindigen in donkergrijs of ‘bruine drab’. En ‘eng’, dat is omdat ze, als ze buiten het atelier om zich heen kijkt, de wereld een beetje eng vindt. Maar hier binnen kan ze heel goed nadenken over waarom dat zo is; over waar goed en kwaad vandaan komen – en dat verwerkt ze in haar schilderijen. En wat er ‘leuk’ aan is? In haar atelier al die ‘enge’ dingen schilderen, daar heeft ze juist ‘ontzettend veel lol in’. Bovendien kunnen mensen daardoor een beetje haar gedachten lezen. ‘Dus ze leren je een beetje meer kennen, maar dan door die schilderijen’, concludeert een wijs twaalfjarig meisje. ‘Hartstikke goed, ja’, zegt Kensmil.

Springen we naar de epiloog: haar dankwoord bij de uitreiking van de Johannes Vermeerprijs, staatsprijs voor beeldende kunst! (Ze moet nadrukkelijk naar voren worden geroepen want van spotlights houdt ze overduidelijk niet, wat het nog bijzonderder maakt dat de documentaire Natasja Kensmil – You want it darker gemaakt is.) ‘Wat drijft mij als kunstenaar? Een diep doorvoelde, bijna instinctmatige dwang. Het is het plezier én het gebruik van verf, palet, kwasten, terpentijn en doek. Ik wil niet anders, ik kan niet anders, ik doe niet anders.’ De lol (en veel meer) dus waar een leuk schooljoch naar vroeg. En dat inzake die letterlijk en figuurlijk donkergrijze materie. Veel grote kunst kent die combinatie van treurnis en genot of ontroering of troost – bij het publiek (Matthäus-Passion) en kennelijk bij makers.

Volgen applaus en omhelzingen met haar dierbaren. De bijeenkomst werd afgesloten met zeventiende-eeuwse Engelse muziek: theorbe (Regina Albinez) en de jonge Surinaamse baroksopraan Lucretia Starke, begonnen bij de kathedrale koorschool van Paramaribo. Niet alleen door herkomst van die indrukwekkende zangeres, maar ook inhoudelijk heel toepasselijk. Want in Kensmils werk spelen schilderkunst en portretten uit diezelfde tijd en uit hetzelfde hof- of regentenmilieu een grote, gelaagde rol. De schoonheid ervan en de duistere context van macht, uitbuiting, slavernij. Ze doen me vaak aan röntgenfoto’s denken – door de donkere kleur; door het zicht- en vooral voelbaar maken van het onzichtbare.

Innige omhelzingen met haar dierbaren dus, moeder en zoontje voorop. Met zus Iris, ook al een grote. Met een diep ontroerde Marlène Dumas bovendien, over groot gesproken. Name-dropping? Welnee: op deze hoogten bevindt de bescheiden kunstenaar zich nu. En om te beseffen wat moeder en zoon voor haar betekenen moet u vooral kijken. Want meer dan ik verwachtte heeft de film een sterk biografisch en daarmee aangrijpend element. Dat bijdraagt aan begrip voor haar kunstenaarschap. Maar dat, hoe persoonlijk ook, in meerdere opzichten universelere betekenis heeft – inzake kolonialisme, migratie, cultuurverschil en armoede. Dat Natasja uiteindelijk toch op de Rietveld werd aangenomen was te danken aan haar ‘heilig moeten’, maar ook aan onvoorwaardelijke steun en grote offers die moeder gaf en bracht. Een sterke, onbetaalbare vrouw wier zware levensloop een van de kernen van de documentaire vormt. Overigens, het beeldend talent danken de zussen Kensmil aan vader.

Maar wordt in deze documentaire van Lisa Boerstra de kunst weer eens volledig teruggebracht tot biografie? Nee: we zien Natasja aan het werk, zoals dat ook in de fijne reeks Hollandse meesters gebruikelijk is. Het verbaast deze leek altijd weer – het hoe, het wat, het waarom, de techniek van het schijnbaar willekeurig druipen, het mysterie van het scheppen. We zien haar bij atelierbezoek van museumdirecteuren en conservatoren. Bezoek dat bevestiging en zelfs aankopen betekent. We horen haar verschillende werken op verschillende plaatsen toelichten, al heeft dat niet de kracht van wat ze soms schrijft. ‘Ik ben op zoek naar het ego, de ziel, het zelf. Ik zoek naar de vertwijfeling, de eenzaamheid, de vervreemding, de ontreddering en de dood: het archetype van de duistere kant van de menselijke conditie.’ Over het leed van de wereld: ‘Plak geen pleister op de wond, maar rijt het verder open en zie hoe het bloed over je huid gutst.’ Maar zoals altijd: het is ‘maar’ taal, die, per definitie vergeefs, probeert de kunst, het kunstwerk te vatten. Dat geldt voor de maakster; dat geldt nog meer voor de kunstrecensent. En in dubbele zin voor een recensent die zowel de kunst (als totale leek) als de film over de kunstenaar tracht te benaderen.

Er was een jonge vrouw met Surinaamse roots nodig om achterkant, onderkant en dubbele bodem van Gouden Eeuw en schoonheid zo indringend kenbaar te maken. In heraldiek die haar fascineert. In portretten van Johan de Witt en Wendela Bicker. In een uniek handschrift. En zonder pamflettisme. Haar bereik is bovendien breder en dieper dan die materie. Zie de reeks Sleeping Beauty, gebaseerd op de post-mortemfotografie uit de negentiende eeuw van overleden kinderen. Die ook wortels in de biografie blijkt te hebben. Het is allemaal aangrijpend.

Lisa Boerstra, Natasja Kensmil – You want it darker, Close Up, Avrotros, woensdag 14 september, NPO 2, 22.40 uur