
‘We stand in solidarity with De Nieuwe Universiteit in Amsterdam.’ De woorden zijn met zwarte stift op een stuk wit karton geschreven dat is vastgeplakt op de eikenhouten lambrisering van de bestuurskamer van de London School of Economics (LSE). Sinds woensdag 18 maart is er ook op deze universiteit een studentenbezetting gaande. Op de trappen voor de universiteit staat Ben (‘gewoon, Ben’), derdejaars ontwikkelingseconomie. Hij is bezig zijn medestudenten aan te sporen om mee te doen aan de bezetting. Twee Amerikaanse studentes laten zich overhalen. Ben drukt ze op het hart dat ze geen risico lopen. ‘We mogen de ruimte behouden van het universiteitsbestuur en de beveiliging werkt ook mee.’
Uit Bens mond klinken dezelfde klachten die in het Maagdenhuis te horen zijn. De universiteit is te weinig democratisch, te veel gericht op winst maken en te weinig op de intellectuele behoeften van studenten en docenten. ‘We willen een open ruimte om te discussiëren over hoe dat anders kan’, zegt Ben. ‘Die hebben we nu voor onszelf geclaimd.’ Ook hoor ik nieuwe dingen. De universiteit moet zich volgens de bezetters financieel loskoppelen van bedrijven die handelen in wapens of fossiele brandstoffen. Niet langer beleggen in dit soort bedrijven en geen geld van ze aannemen. ‘Divestment’ wordt het genoemd. Gaandeweg de week groeit de eisenlijst steeds verder aan. Ook bedrijven die winst maken dankzij Israëls bezetting van de Palestijnse gebieden moeten in de ban worden gedaan.
Ook op onder andere King’s College, University of the Arts London en University College London begon afgelopen week een bezetting, maar dat de vlam als eerste op de LSE in de plan sloeg, is niet verwonderlijk. Deze Britse topuniversiteit in hartje Londen is er een met twee gezichten. Aan de ene kant is het een instelling die het onderste uit de universitaire markt probeert te halen. Een bachelor-opleiding kost hier negenduizend pond per jaar, het maximum dat een Britse universiteit aan een undergraduate mag vragen. De kosten voor een masteropleiding kunnen oplopen tot een veelvoud daarvan. Tegelijk heeft de LSE een lange sociale traditie. Ze werd opgericht door Sidney Webb en Beatrix Potter (inderdaad, van Peter Rabbit). De Webbs waren een upperclass echtpaar dat behoorde tot de socialistische Fabian Society, hun leven wijdde aan het ideaal van volksverheffing en het communisme in de Sovjet-Unie wel zag zitten.
Het dubbele gezicht van de LSE heeft altijd haar geschiedenis bepaald. Van 1919 tot 1937 stond de universiteit onder leiding van William Beveridge, uitvinder van de verzorgingsstaat. Onder zijn bewind organiseerde de LSE een beroemde serie economische debatten met in de ene hoek vrijemarkt-adept Friedrich von Hayek en in de andere John Maynard Keynes, die juist pleitte voor stevige publieke investeringen als het economisch tegenzit. Iedere keer als het corporate vrijemarktdenken op de LSE te veel de overhand neemt leidt dat tot protesten. Dat gebeurde in de jaren zestig toen de universiteit probeerde los te komen van haar socialistische grondslag. En het gebeurt nu, zo blijkt uit de bezetting die nog steeds bezig is. Volgens de kleine honderd studenten die zich in het Maagdenhuis van de LSE hebben verschanst heeft deze universiteit haar meritocratische ideaal verlaten en luistert ze te veel naar de wensen van het bedrijfsleven.
Op de London School of Economics, kortom, wordt momenteel hardop nagedacht over een vraag die iedere universiteit zichzelf eigenlijk permanent zou moeten stellen: waartoe is dit instituut op aarde? (Of zoals de Engelse hoogleraar Stefan Collini het verwoordde in zijn boek uit 2012: What Are Universities for?) De oprichters van de LSE hadden daar duidelijke ideeën over. Het echtpaar Webb had een missie. De London School of Economics moest de toekomstige bestuurlijke elite van het Verenigd Koninkrijk doordesemen van ideeën over hoe armoede en ongelijkheid te bestrijden. Er zaten wat paternalistische trekjes aan dat ideaal (Britse koloniale overheersing werd door de LSE-oprichters beschouwd als een positieve kracht voor ontwikkeling en vooruitgang wereldwijd), maar duidelijk was het wel. Het zou mooi zijn om van huidige universiteitsbesturen te horen waartoe ‘hun’ universiteit precies op aarde is.