Daar maakte hij met jonge arbeiders ook toneel. Fritz Marquardt was altijd kort over zijn kunstenaarschap: ‘Ik ben als regisseur een dilettant. Ik heb dat beroep nooit geleerd. Ik ben ook een weggelopen diploma-filosoof. Dat is alles.’ Tussen 1973 en 1985 heeft hij hier geregisseerd. Daaronder vier keer bij het Amsterdamse Publiekstheater. Mensen die aan die producties meewerkten, spreken er nog over. Met liefde en bewondering. Of vol doodsverachting. Want Marquardt was wat je noemt controversieel.

Hij leerde Nederlandse toneelspelers opnieuw wat tonen is. Laten-zien. Teksten zeggen zonder in taal te zwelgen. Betekenis spelen zonder valse pauzes of loze loopjes. Hij sloeg acteurs een misbegrip over inleving en net-echt-spelen uit handen. Door ze eenvoudig te verbieden om privé-karaktertrekken in een rol naar binnen te masseren die daar niks te zoeken hebben, omdat ze niets aan de inhoud toevoegen. Hij leerde wat uitputting is. Dat hyperconcentratie een soort inspanning van acteurs vraagt, waardoor teksten er op een verbazingwekkend natuurlijke wijze uitkomen. In plaats van al dat persen en die woord-flatulentie. Hij begeleidde toneelspelers naar niet vermoede uithoeken van hun onherbergzame talent. Hij liet ze landschappen zien waarvan ze niet dachten daar ooit nog eens te komen. En hij leerde acteurs wat discipline is. Duizendprocentige concentratie tot in iedere vezel van het spelende lijf. Dat toneelspelen een way of life is. Een gevecht op leven en dood. Als je wilt.

Natuurlijk was hij ook een tiran. Een onmogelijke non-communiceerder, a pain in the ass. Een monster. Een precisie-freak waar acteurs nachtmerries aan overhielden. Ook kon hij een compleet toneelbedrijf in gijzeling nemen. Zodat twee dagen voor de première van Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti van Brecht (1980), Marquardts eerste regie in Amsterdam, zo’n beetje iedereen van het Publiekstheater tegen hem in staking ging. Waarna hij met zijn dramaturg Guus Rekers, de overgebleven technici en toneelmeesters, aan de berg voor de bijna-slot-scène ging bouwen. Zijn aangeschoten hoofdrolspelers Wim van der Grijn en Gees Linnebank gingen later die avond alsnog op die berg repeteren. De première werd een ware triomf. Tot verbazing van iedereen. Ook van de besnorde maestro zelf.

Zijn voorstelling van Von Kleists onspeelbaar geachte stuk Penthesileia in de onvolprezen vertaling van Gerrit Komrij (Rotterdam, 1973) is de best gedocumenteerde ‘mislukking’ van de zichzelf de nieuwe tijd in ranselende toneelkunst van na de late jaren-zestigstormen. Gerardjan Rijnders, die er een van de regieassistenten was, heeft in dat project naar eigen zeggen praktisch alles over het vak regisseren opgestoken. Dat lees je vaker. Ook in het boek dat over Marquardt werd gemaakt toen hij tachtig werd: Wahrhaftigkeit und Zorn. Oprechtheid en drift. Twee van zijn handelsmerken.

Fritz Marquardt stierf op 4 maart in het hart van zijn oude boerenland, thuis, in de grensstreek van Duitsland en Polen.

Hij is 85 jaar geworden.