Vsevolod Zaderatski (1891-1953) is een Rus met pech. Hij vecht in het revolutiejaar 1917 aan de verkeerde kant en zijn contrarevolutionaire stigma blijft hem blijkbaar parten spelen. In 1920 krijgen de bolsjewieken hem te pakken. Terwijl zijn lotgenoten worden geëxecuteerd, mag de pianist Zaderatski gaan nadat de chef van de geheime politie hem heeft horen spelen. Zijn vroege werk is vernietigd. In 1926 wordt hij al weer gearresteerd, elf jaar later verbannen naar Siberië. Zijn verhaal is zo absurd dat het vast waar is.
Maar waarom wordt Zaderatski levenslang nauwelijks tot niet gespeeld en nooit gedrukt? Waarom mag hij lid blijven van de Componistenbond, terwijl hij als componist blijkbaar niet wordt geduld? Waarom wordt hij in 1934 uit Moskou verbannen en slijt hij zijn dagen in provinciesteden van Rjazan en Jaroslavl tot Lviv?
Pianist Jasja Nemtsov, die Zaderatski’s complete 24 Preludes en fuga’s voor piano (1937-1939) op 18 september zal uitvoeren in het Maastrichtse festival Musica Sacra, communiceert de complottheorie van Zaderatski jr: Zaderatski had in 1915 en 1916 Alexei muziekles gegeven, zoon van de tsaar. Kan zijn, maar er zit me te veel ruis in deze levensgeschiedenis, waar een musicologische Peter R. de Vries eens in zou moeten duiken. En ik heb zorgen over de aard van de herlevende belangstelling voor deze kunstenaar. Weer dreigt na Sjostakovitsj en de uit Polen afkomstige Weinberg een sovjetcomponist te herrijzen als martelaar.
Zaderatski schrijft zijn Preludes en fuga’s onder onmogelijke omstandigheden in zijn Siberische werkkamp. Hoe erg dat ook voor hem moet zijn geweest, toch moet het nu om zijnentwille eerst over de muziek gaan, voor weer duizend programmatoelichters zijn kwaliteiten in een emmer Stalin-leed gaan marineren. Deze cyclus is vóór Hindemiths Ludus Tonalis van 1942 en Sjostakovitsj’ Preludes en fuga’s voor piano (1950-1951) de eerste grootscheepse twintigste-eeuwse uiteenzetting met structuur en idioom van Bachs Das wohltemperierte Klavier, en Nemtsov is er ook op cd de kundige vertolker van. De muziek heeft iets obstinaat weerhakerigs, alsof de uitgeschreven noten blijven haken aan andere, geschrapte invallen, die vervolgens door charmante lekken in de partituur toch komen opspelen. De tweede prelude spuit als uit het niets fonteinstralen van opgewonden dwarrelende noten. De psychografische verbindingen met Rachmaninov zijn sterk, meerdere fuga’s culmineren in een soort Rachmaninov-pastiche. De baslijn van de prelude in gis-klein hint verlangzaamd naar Chopins Etude Op. 10/4.
Zaderatski kent zijn barokke preludefoefjes, de perpetuumretorica van doorlopende figuraties, walking bass en ostinati, grooves die hij soms als denkpauze lijkt te benutten als zijn levendige geest even de weg kwijt is. De improvisatorische geste is aantrekkelijk. Maar het barokgevoel is schijn en Zaderatski lijkt het te beseffen. Spastische ritmische haperingen in het contrapunt articuleren de afstand tot de glorietijd van de methode. Soms hangt hij in de fuga’s de techniek al vrij snel aan de wilgen. Dan voel je in half opgelucht, ironisch spijbelend gehamer het schuldbewustzijn van de opgever. Maar hij leeft, en hij snapt de piano.
musicasacramaastricht.nl