Onlangs gaf Stanford-hoogleraar Anat Admati in Utrecht de jaarlijkse F. de Vries Lezing, door Jan Tinbergen ingesteld met zijn Nobelprijsgeld. Admati schreef in 2014 met Martin Hellwig het boek The Bankers’ New Clothes (‘De nieuwe kleren van de bankier’). Naast de nog altijd lage kapitaalbuffers richten Admati en Hellwig hun pijlen op de vervlechting van financiële sector, toezichthouders, centrale banken en overheden. Die zijn volgens het tweetal zo innig dat banken en verzekeraars zonder angst kunnen paraderen met schijnmaatregelen, zoals de keizer uit het sprookje. Er is toch niemand die zegt wat iedereen kan zien. Wangedrag bij de banken wordt intussen niet aangepakt.
In een publieke reactie op Admati’s publiekslezing, die vooral veel Amerikaanse voorbeelden had, vroeg ik me in Utrecht af hoe relevant haar punt is voor Nederland. Het is genoegzaam bekend dat voor, tijdens en vlak na de crisis de kritische distantie tussen toezichthouder en banken in millimeters gemeten kon worden. De AFM was uitgekleed, DNB leek zich geen zorgen te maken tot het fout ging, Financiën steunde de Zuidas. Pas enkele jaren na de crisis leek dat te veranderen. In 2014 voerde minister Dijsselbloem een publiek gevecht met de banken om de kapitaalbuffers van drie naar vier procent te krijgen. Dat lukte, maar werd dit jaar in het regeerakkoord weer ongedaan gemaakt. De lobby is blijkbaar nog sterk.
Eerder al waren er tekenen dat de verhouding tussen overheid en banken wel erg intiem was, ondanks die publieke schermutseling in 2014. In datzelfde jaar al werd ING uitgenodigd mee te denken over wetgeving waardoor banken 350 miljoen aan belastingvoordelen kregen, een voordeeltje waarvan andere bedrijven uitgesloten werden. Zoals NRC Handelsblad later onthulde, verborg Dijsselbloem dit voor de Europese Commissie. Ook in de Griekse crisis het jaar daarop trad Dijsselbloem op als zaakwaarnemer van de banken. Een echte oplossing voor de Griekse schuld werd jarenlang vermeden, zodat Duitse en Franse banken hun Griekse obligaties konden lozen.
Admati’s zorg dat banken zich ongestraft kunnen misdragen is ook hier niet helemaal ongegrond. De Rabobank manipuleerde de Libor-rente in 2013. ING faciliteerde jarenlang het witwassen van crimineel geld, bleek nog onlangs. Banken en verzekeraars verkochten de afgelopen decennia zeven miljoen frauduleuze woekerpolissen ter waarde van honderd miljard euro. Daarvan ging een ongehoorde dertig miljard direct naar de banken, verzekeraars en tussenpersonen. De belofte van het opgebouwde eindkapitaal werd vaak niet waargemaakt. Hoe je het ook wendt of keert, dat was misleiding en zelfverrijking. Hetzelfde geldt voor rentederivaten die aan het MKB werden verkocht.
Banken verkochten hier zo’n 870.000 aflossingsvrije hypotheken, die grote financiële risico’s met zich meebrengen. Met de campagne ‘van aflossingsvrij naar aflossingsblij’, die afgelopen maand startte, leggen banken de pijn die daaruit voort gaat komen geheel bij hun klanten. Eerst kon je blij worden dat je zo veel mocht lenen. Toen dat slecht bleek uit te pakken (wisten de banken dat dan niet?), mag je nu blij worden van het aflossen – anders zouden de banken met slechte leningen blijven zitten. Zelf zijn de banken al die tijd al blij: ze verdienden eerst aan het uitgeven en secutariseren van de leningen, en nu aan de rente.
Gaan er ook dingen wél goed? Zeker. Op 10 januari 2013 legden 477 bankiers een eed af, in aanwezigheid van Dijsselbloem. Ze zouden vanaf dan hun klanten dienen. Waarna (weten we nu) sommigen van hen de Libor gingen manipuleren, witwassen faciliteerden, en eigen belastingvoordeeltjes in het wetboek vastlegden. Plechtige beloftes en gevechten in de pers zijn dus iets anders dan echte verandering. Maar de hoogconjunctuur maakt het makkelijk te doen alsof alles weer goed gaat.
Bij de F. de Vries Lezing bleek een aantal aanwezigen not amused te zijn over mijn bijdrage. Dat de Nederlandse misstanden met naam en toenaam benoemd werden, daar waren ze niet voor gekomen. Onproductief, oordeelde een prominent in het Nederlandse poldermodel. We hangen de vuile was niet graag buiten: dat past ook slecht in het poldermodel. Maar dat model, dat ten tijde van Kok onze kracht was, is nu misschien wel een zwakte geworden. Nu government capture door de financiële sector een reëel probleem lijkt, hebben we geen intiem gepolder nodig, maar een sterke toezichthouder, die op gezonde afstand van de banken staat.