Ally Derks is het Idfa en het Idfa is Ally Derks. Vanaf de eerste editie in 1988 is zij als directeur in hoofdzaak verantwoordelijk voor de filmselectie en reist daartoe over de hele wereld. «Dat ik de keuze bepaal (…) is de policy van het festival en dat zal ook zo blijven», zei ze in de Filmkrant van december 1994. In hetzelfde interview: «Natuurlijk is de samenstelling van het programma een puur subjectieve keuze en heeft die keuze alles te maken met mijn gevoelens en mijn ontroering.»
Derks werd in 1988 door het Nederlands Film Instituut gevraagd om een internationaal documentairefestival in Amsterdam te organiseren. Zij nam haar studiegenoten Willemien van Aalst en Adriek van Nieuwenhuyzen van filmwetenschappen in Utrecht met zich mee. De eerste editie trok krap drieduizend bezoekers; in 2004 kwamen er 120.000. Dit jaar wordt dat record waarschijnlijk traditiegetrouw verbroken.
«Ally nam een duidelijke leidersrol op zich, ze was direct het gezicht van het festival», herinnert Willemien van Aalst zich: «Ze kan goed mensen aan zich binden.» Dat blijkt, want veel medewerkers van het Idfa zitten er al jaren. Van Aalst bleef er tot 1999, Van Nieuwenhuyzen is nog steeds Derks linkerhand. «Wanneer donderen jullie eens op?» hoort financieel directeur Jolanda Klarenbeek soms van collegas die later bij het Idfa kwamen. Ook zij is al zestien jaar betrokken bij het festival. «Ooit moeten we weg, dat weten we. Maar we hebben zon leuke baan.»
Derks levert graag kritiek op de Nederlandse documentaire. Die zou te dicht bij het nachtkastje van de maker blijven, te weinig armslag hebben, te weinig oog voor «grote» onderwerpen. Haar voorkeur ligt bij de geëngageerde film, in de traditie van Wiseman en Pennebaker/Hegedus, en haar smaak is bepalend voor het festival. Daardoor vallen sommige documentairemakers en -genres buiten de boot.
Toen bijvoorbeeld de Nederlands-Canadese documentaire War Symphonies in 1997 een Emmy won, had Derks voor die film toch geen plek. Afgewezen makers verdenken haar soms van een persoonlijke vete. «Ze kan behoorlijk van slag raken van de mailtjes die heen en weer gaan tijdens de selectieweek», zegt Klarenbeek. «Dat wordt vaak nogal persoonlijk.» Documentairemaker Niek Koppen: «Ally kent iedereen. Er komen belangrijke mensen op het Idfa. Als zij jou selecteert, dan ziet de hele wereld jouw film. Derks heeft macht in de documentairewereld.» Beeldend kunstenaar Jeroen Kooijmans is zo rancuneus niet, maar hij vindt het wel «erg jammer» dat het Idfa zijn film over New York rond 11 september niet selecteerde. «Het is een persoonlijk tijdsdocument. Het behandelt een thema dat voor iedereen relevant is. Dit type documentaire komt nauwelijks aan bod op het Idfa. Zonde.»
Over die meer persoonlijke documentaires ontfermt zich sinds 1999 het Shadow Festival van Stefan Majakowski, dat tegelijk met het Idfa plaatsvindt. «Een starre organisatie zonder frisse, ludieke ideeën», noemde hij het Idfa in de Volkskrant: «Een soort RAI-Huishoudbeurs voor film.»
«Het is goed om een festival na zeven, acht jaar te vernieuwen», zegt Hans Otten, voorzitter van Documentaire Vereniging Difa die op het Idfa debatten organiseert. «Ally selecteert breed en niet profilerend. De kracht van het Idfa is dat het een mooie etalage biedt voor wat er internationaal speelt, maar het zou ook de voorhoede kunnen kiezen.» Kees Ryninks, hoofd documentaire van het Filmfonds: «Misschien is het nu wel tijd voor een nieuw geluid, wat meer adviezen van anderen.»
Bij dergelijke kritiek wijst Derks op de bezoekersaantallen, het enorme internationale succes van het festival en de aanhoudende belangstelling van de pers. Zolang alles goed gaat, waarom zou ze dan vertrekken? «Voor de woorden van critici is ze niet zo gevoelig», zegt Klarenbeek. «We hebben er heel bewust voor gekozen dat Ally eindverantwoordelijke voor de selectie is, met name voor de competitieonderdelen. Niemand heeft zo veel gezien als zij, ze is dé expert in recente documentaires.»
Wanneer houdt het op? «Je doet dit niet tot je 65ste, dat zegt Ally ook», aldus Klarenbeek.