Als dit kabinet íets belooft dan is het ‘regie’. Wie alert wordt op die term ziet en hoort ’m overal. Het ligt bij tal van ministers die gaan over crises zoals die in de zorg, het onderwijs, de woningbouw, de ruimtelijke ordening en natuurlijk klimaat voor in de mond bestorven. Sla het coalitieakkoord erop na en het echoot als een mantra door de hoofdstukken. Leg diezelfde bundeling van kabinetsplannen naast eerdere Rutte-regeerakkoorden en het valt je pas op hoe nieuw de term is. Juist in een land waar verantwoordelijkheden graag worden gedecentraliseerd of uitbesteed aan ‘gezanten’, ‘bemiddelaars’ of ‘regeringscommissarissen’ is het een verfrissende kernbelofte – misschien wel een glimp van die vage, abstracte belofte die we ‘een nieuwe bestuurscultuur’ noemen?

Minstens even verfrissend was het dat vorige week Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen en voorzitter van het Veiligheidsberaad, iets deed wat we in het land van de gretig weggeschoven verantwoordelijkheden niet vaak zien: hij riep heel expliciet namens alle andere burgemeesters dat hij iets níet meer wilde doen. Per 1 oktober trekken gemeenten hun handen af van wat de ‘asielcrisis’ is gaan heten.

‘Wij zijn het rijk aan het helpen met wat ze zelf niet hebben georganiseerd’, zegt Bruls in De Groene van deze week in een onderzoeksverhaal van Investico over Oekraïense vluchtelingen dat kan worden gelezen als de uitwerking van de brul van Bruls van vorige week. Het is een tragisch stuk geworden: een aaneenschakeling van gemeentebestuurders die grossieren in onkunde en dat ook ruiterlijk toegeven. Oorlogsvluchtelingen die gehuisvest worden naast een schietbaan, kwetsbare vrouwen en kinderen die terechtkomen in een prostitutiezone en een groep asielzoekers in Eindhoven die behandeld worden als onbetrouwbare gevangenen in een daklozenopvang.

Mensen slapen onder zeilen en verdrukken elkaar om eten

Het aardige aan Nederland is dat uiteindelijk de meerderheid – ondanks een mondige minderheid – best welwillend is en zich in tijden van crises schaart in het kamp van zij die ‘iets willen doen’. Tijdens de eerste coronamaanden sloten mensen zich braaf op, toen gevluchte Oekraïners een weg zochten naar veiligheid ontsprongen er overal initiatieven. Tegenover racisten en xenofoben die luid protesteren tegen hen die vluchten voor oorlog staat steevast een grotere groep van mensen die zo’n grote vrijwillige inspanning levert dat autoriteiten het enthousiasme moeten temperen. Burgemeesters sleepten trots matrassen hun gemeentehuis in en burgers ruimden hun zolders op.

Het cynische is dat die veerkracht keer op keer wordt misbruikt. Noem iets ‘crisis’ en je kunt als centraal bestuur leunen op een woud van mensen die eigenlijk helemaal niet geëquipeerd zijn om de verantwoordelijkheden over te nemen. De vraag die zo langzamerhand wel eens beantwoord mag worden door Den Haag is wanneer in dit land iets ‘crisis-af’ is en je ervan uit mag gaan dat het centraal bestuur de taken weer overneemt.

Maar juist dit kabinet redeneert omgekeerd. Voor hen is ‘crisis’ een manier om ‘regie’ over te dragen. Al die enthousiaste gemeentemedewerkers die in samenwerking met burgers ‘even zouden bijspringen’ zijn nu probleemeigenaar geworden. Investico beschrijft hoe dit bewust Haags beleid is: in maart stofte minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid een noodwet uit de jaren vijftig af waarmee de ruim driehonderd burgemeesters van ons land verantwoordelijk werden. Sinds toen, waarschuwen burgemeesters en ambtenaren, heeft het rijk bijna geen stappen meer gezet.

De beelden zijn bekend en beschamend. Mensen slapen onder plastic zeilen in weilanden, en moeten elkaar verdrukken om eten. Geconfronteerd met die beelden zoekt Den Haag uit of asielzoekers kunnen slapen op voor de kust dobberende cruiseschepen. Een gruwelijk compromis: wél de regie terugnemen maar de crisis op afstand houden.