De aanvechting om eerst mee te delen dat ik geen klimaatscepticus ben om daarna ruimte te geven aan kritiek op het initiatief van GroenLinks en pvda om een klimaatwet in het leven te roepen is veelzeggend. Klimaat is typisch zo’n Haags onderwerp waarover niet rustig gediscussieerd kan worden. Je zit aan de goede kant of aan de verkeerde kant, nuances vallen weg, zelfs een kritische vraag is al taboe, je bent voor of tegen. Alsof je voor de opwarming van de aarde kunt zijn.
De timing van GroenLinks-leider Jesse Klaver en zijn pvda-collega Diederik Samsom voor het wereldkundig maken van hun initiatief was perfect: de week voorafgaand aan de klimaattop in Parijs. De week ook waarin ons door wetenschappers duidelijk werd gemaakt dat twee graden opwarming van de aarde helemaal niet de nog aanvaardbare grens is maar dat we bij één tot anderhalve graad opwarming al blij mogen zijn als we het overleven. Met in diezelfde week ook nog eens het bericht dat we in Nederland in de eerste helft van dit jaar ruim een kwart meer steenkolen hebben verbruikt dan andere jaren, terwijl steenkolen niet bepaald de schoonste energiebron zijn. En dat allemaal terwijl we nog aan het bijkomen waren van het nieuws dat 2015 wereldwijd het warmste jaar ooit wordt.
In de Haagse wandelgangen leidde het initiatief van Klaver en Samsom tot twee soorten kritiek. De ene soort gold de houding van regeringspartij pvda. Die kritiek kwam vooral van warme pleitbezorgers in de Tweede Kamer van een klimaatwet. Ja, ze waren blij met het idee om meetbare doelen ten aanzien van CO2-uitstoot en duurzame energie in een wet vast te leggen en tevens te eisen dat jaarlijks wordt gemeten hoe het staat met het halen van die doelen. Maar waar was de pvda de laatste drie jaar toen het om klimaatbeleid ging?
En daar kwam het woord draaien weer, een pijnlijk verwijt in de politiek en zeker voor de pvda. Het politieke spel gaat ook tijdens het voorkomen van de ondergang van de aarde gewoon door. In het verleden mag Nederland in de strijd tegen het water hebben geleerd eendrachtig samen te werken, daarvoor staat het water in Den Haag nu nog niet ver genoeg aan de lippen.
De andere soort kritiek kwam uit de hoek van vvd-minister Henk Kamp van Economische Zaken, vvd, cda en lobbyisten van grote bedrijven en instellingen. Allemaal bij voorbaat verdacht in het ‘groene’ kamp. De vvd-fractie vat haar kritiek in vijf woorden samen: ‘De aarde warmer, Nederland armer.’
Het eerste deel slaat onder meer op de inmiddels vorige week aangenomen motie van d66 om alle kolencentrales te sluiten, niet alleen de oude zoals al is afgesproken, ook de spiksplinternieuwe centrales. Die laatste zijn volgens de liberalen, inclusief hun minister Kamp, veel schoner dan de kolencentrales in Oost-Europa of China. Als Nederland als gevolg van de sluiting hier vuile, met kolen opgewekte energie van elders gaat importeren wordt de aarde er alleen maar warmer op, is de redenering.
Onzin-argument, zegt een aantal hoogleraren, de Nederlandse vraag naar elektriciteit kan worden opgevangen door gasgestookte centrales. Maar die stoken weer geen biomassa bij, en dat is belangrijk om op korte termijn te voldoen aan het halen van een andere doelstelling, die voor duurzame energie. Om te laten zien hoe ingewikkeld het vraagstuk is: er is vervolgens ook kritiek op het bijstoken van biomassa in het groene kamp. De vraag is of biomassa wel zo duurzaam is.
Nederland armer, zegt de vvd, omdat ze bang is dat bedrijven Nederland gaan verlaten om elders goedkoper – lees: met behulp van fossiele brandstoffen – te gaan produceren. Het verlies van werkgelegenheid en belastinginkomsten zou Nederland dan armer maken.
Minister Kamp denkt bij Nederland armer ook aan de recente miljarden die gestoken zijn in de gloednieuwe centrales. Weggegooid geld vindt hij het als die centrales snel moeten sluiten. Het zou dan ook niet verbazen als hij het gebruik van die nieuwste centrales zo lang mogelijk probeert te rekken. Hem is immers in de d66-motie gevraagd volgend jaar met een plan te komen om de kolencentrales ‘uit te faseren’, maar fases kunnen ook lang zijn.
Met de klimaatwet willen Klaver en Samsom een einde maken aan het zwabberende klimaatbeleid van de overheid. Wrang voor deze twee partijleiders, maar juist het vragen om het sluiten van de allernieuwste kolencentrales kan worden gezien als zwabberbeleid. In het twee jaar geleden gesloten Energieakkoord tussen overheid en tal van organisaties, zoals werkgevers-, werknemers-, natuur- en milieuorganisaties en banken, was van sluiting van die kolencentrales nog geen sprake. Hoe betrouwbaar is die overheid dan als het gaat om miljarden aan nieuwe investeringen in duurzame energiebronnen?
Een klimaatwet zal er eventueel pas komen bij het aantreden van een nieuw kabinet. Nieuwe verkiezingen daarvoor zijn uiterlijk in 2017. De verhoudingen in de Kamer zullen dan hoogstwaarschijnlijk heel anders liggen dan nu. Afgaand op de partijpolitieke voorkeuren in het land op dit moment zijn sp, pvda en GroenLinks bij elkaar opgeteld niet echt aan de winnende hand, en dat is nog mild uitgedrukt.
Het interessantst is tegen die tijd waarschijnlijk de positie van d66, op klimaatterrein in het groene kamp gezeten, maar bij sociaal-economische vraagstukken meer aan de kant van vvd en cda. Hoe recht gaat d66 haar klimaatrug houden als het op coalitiebesprekingen zou aankomen met die twee partijen?
Weggegooid geld vindt de minister het als die nieuwe centrales moeten sluiten