Het langst twijfelde ik over de gordijnen voor de slaapkamer. In mijn vorige huis sliep ik op zolder, was er een klein raampje boven mijn hoofd dat ik meestal openzette. In ruim twintig jaar tijd had iedereen wel eens op deze kamer geslapen, de kikkergordijnen herinnerden aan een van hen. Ze klapperden meestentijds in weer en wind en waren gaan rafelen bij de zoom.

Ik ben er al een tijdje weg, maar mijn buren van toen vertellen me dat ze er nog steeds hangen.

Voor de slaapkamer in het nieuwe huis was er meer raam te vullen. Ik had visioenen, zoals ik altijd visioenen heb. Ik was al eens afgestapt van mijn fiets om bij de duurste interieurzaak naar binnen te gaan. ‘Die’, had ik gewezen als een klein kind dat zijn eerste klanken uitstoot om te krijgen wat het wil. Het ging me om de stalen stof die in de etalage breeduit waren gedrapeerd.

Ik werd geprezen om mijn goede smaak.

En gewaarschuwd dat er een prijskaartje aan hing.

Zo gaat het vaak. Dat ik mijn verwachtingen moet bijstellen. Ik ben daar in de loop der jaren beter in geworden, denk ik graag.

Ik belandde bij de stoffenwinkel op de Nieuwe Hoogstraat die ik nog kende uit mijn studententijd. Alleen al dat die zaak er nog was, stemde me blij. Toen ik de deur openduwde klonk er een ouderwets klingelend geluid. De tijd hoeft niet altijd maar stil te staan, hoogstens soms een beetje. Ik ben geen addertjes onder het gras aan het leggen, geen bermbommen. Ik liep daar gewoon tussen de rekken vol met lange banen stof, ik bevingerde ze een voor een, het dunne en het iets dikkere katoen, alles handgeweven in Indiase familiebedrijven, ik voelde het, de blije nijverheid. Ik kon kiezen tussen een patroon van blaadjes, ruiten, strepen, geborduurde bloemen. En dan de kleuren nog.

Het had te maken met mijn zonnebril die bij machte was de wereld in een gouden gloed te zetten

Dat ik in de slaapkamer van een vorig huis dunne blauwe gordijnen had, heeft me veel gebracht. Ik hoorde de meeuwen in de verte tekeergaan alsof ik bij zee woonde, ik had alle tijd en zin van de wereld om te lezen en te vrijen, als ik me niet lekker voelde werd ik rustig van de dansende stofdeeltjes in het frisstalige licht. Ik heb een kind gebaard in dat licht.

Nu neeg ik naar iets anders. Het had te maken met mijn zonnebril die bij machte was de wereld in een gouden gloed te zetten. Hoe zou ik dat goud dichter kunnen benaderen dan door geel te kiezen?

Wil je ze laten voeren? vroeg de verkoopster. Dan hangt de stof iets mooier uit, en laten ze ook minder licht door.

Voor de verandering wist ik opeens duidelijk wat ik wilde. En dus word ik na een lange winter ’s ochtends wakker alsof ik aan het kamperen ben in Zuid-Frankrijk. Ik zei toch al, geen addertjes, geen bommen. Het zonlicht dat op mijn bed valt heeft dezelfde kleur als toen ik in de tent lag te zweten als een onschuldige, met niks anders aan d’r hoofd dan de zin van het leven.

Degene die toen naast me lag hoor ik nu bezig in de keuken, hij geeft de katten eten nadat hij ze heeft gezegd dat ze niks krijgen. Ook zij kennen hem langer dan vandaag en miauwen tegen zijn broekspijpen op. Niets fijner dan vanuit je bed de ander zijn dag te horen beginnen. Ware het niet dat er iets nieuws in het ochtendritueel is geslopen.

Vanachter mijn muur van goud, die alles zacht maakt en dempt, hoor ik hoe in alle vroegte de televisie aangaat, en de stem van de nieuwslezer sonoor de ruimte vult. Ik heb genoeg aan de klank van de woorden om voor me te zien wie wel en niet heeft kunnen vluchten vannacht, en wat er nu weer in gruis is veranderd.

Ik kijk naar mijn gordijnen en weet dat er weinig is waarvan ik zo gelukkig word als door de stad fietsen en van iedere brug, ieder steegje, elk uitzicht of gebouw, weten dat ik er eerder was. Ik kan naar mijn vroegere zelf wuiven, zo lijkt het soms. Iets van mij is bij die kruising, op die hoek, in dat portiek, achtergebleven. Misschien is het dat wat je je ziel moet noemen, dat volgens Virginia Woolf beschamende, sentimentele woord (but what else to call it?).

Het geeft niet dat in wat ooit het postkantoor was, ik nu een Lacoste-shirt kan kopen. Dat het vroegere stadhuis een hotel is geworden en het lawaai van de rolkoffers galmt over de eeuwenoude binnenplaats. Het staat er nog.