
Mark Twain zei ooit dat er drie soorten leugens bestaan: ordinaire leugens, heilige leugens en statistieken. En de enige statistieken waar je je op kunt baseren zijn die die je zelf hebt vervalst, aldus Winston Churchill.
De grote, onverwachte overeenkomst tussen onze coronatijden en het leven onder het Oost-Europese communisme in de vorige eeuw is de statistiek. De cijfers. Die gewoon zijn, maar niet kloppen. Of wel? Cijfers oppoetsen, nepcijfers of onvolledige cijfers presenteren, het was in de communistische maatschappij aan de orde van de dag. Geboortecijfers, productiecijfers, consumptiecijfers, medische statistieken, sterftecijfers. Iedereen wist dat de officiële cijfers met een korreltje zout moesten worden genomen. Een soortgelijk gevoel bekruipt me ook nu, als ik de stroom dagelijkse coronastatistieken volg. Het verschil met het communisme is alleen dat er nu wel vragen worden gesteld. Destijds kon een vraag je je positie, vrijheid of kop kosten.
‘Hoe kan het dat er in Nederland al bijna net zoveel coronadoden zijn als in China? En in Italië zelfs vijfmaal zoveel als in heel China?’ Een legitieme vraag, zeker met de wetenschap dat alleen al de Italiaanse streek Lombardije volgens de officiële cijfers meer doden betreurt dan de zwaarst getroffen Chinese regio, Hubei. Maar klopt het ook? Deed China het echt zoveel beter dan Italië in de strijd tegen Covid-19? Immers, ineens bleek dat er in Wuhan toch 1290 meer doden waren dan eerder was gemeld. En er duiken foto’s op van stapels urnen en wachtrijen bij crematoria in Wuhan. Dat is China. Maar ook in Nederland kloppen de cijfers niet altijd. ‘Doemscenario’s met tienduizenden doden kloppen niet,’ kopte Trouw nog een maand geleden naar aanleiding van eerdere speculaties. Cijfers zijn soms speculatief.
Tegenwoordig worden sommige officiële cijfers voorzien van een disclaimer en weet je gewoon dat ze niet kloppen en ook waaróm niet: ‘Het werkelijke aantal besmettingen met het nieuwe coronavirus ligt hoger dan het aantal dat hier genoemd wordt. Dat komt omdat niet iedereen met mogelijke besmetting getest wordt,’ preciseert de RIVM-website. We hebben allemaal de indringende reportages over Noord-Brabant en diverse verpleeghuizen gezien. En de veel hogere sterftecijfers van het CBS ten opzichte van die van het RIVM. Statistieken vertellen slechts een deel van de waarheid. Hoe vaak zie je niet een artikel in de krant met een kop als: ‘Cijfers werkloosheid/criminaliteit/stikstof kloppen niet’? Hoe vaak hebben we het niet over verborgen werkloosheid? En nu over, jawel, verborgen coronasterfte? Maar stel je eens voor dat een statistiek wel betrouwbaar is – hoe nauwkeurig is die dan? Wat in deze tijden van de pandemie vooral duidelijk is, is dat het exacte aantal besmettingen niet bekend is, noch het exacte aantal coronadoden – of het nu gaat over Hubei, Noord-Brabant, Zuid-Hollandse verpleegtehuizen, heel Nederland of bijvoorbeeld het Amerikaanse platteland.
Wat het communisme betreft is nog steeds niet duidelijk hoeveel doden het systeem heeft gemaakt, niet in Roemenië, niet in China en niet in andere landen; hoeveel massagraven van Roemeense boeren, die ook na de communistische machtsovername in 1947 nog tien jaar lang tegen de communisten hebben gevochten, er bijvoorbeeld nog zijn in de Karpaten. Het regime heeft het lijden van duizenden vervolgde, gevangen of gedode personen altijd verdoezeld. En dan waren er al die ‘gewone’ statistieken, die niets met doden te maken hadden: het opblazen van de aantallen werknemers om te kunnen melden dat Roemenië geen werkloosheid kende of het manipuleren van productiecijfers. Zo werd er in het laatste jaar van dictator Ceaușescu een order gegeven dat de Roemeense landbouwproductie per hectare hoger moest zijn dan het rendement in het Westen. De cijfers werden geconformeerd en het resultaat was een jaarproductie van 60 miljoen ton. Na de val van het communisme werd een en ander herberekend. De opbrengst bleek 16 miljoen, viermaal zo laag. Het waren de zogenaamde officiële cijfers, de officiële leugens. Oftewel: Churchill, maar dan in het kwadraat. Maar ook ná het communisme werden cijfers nog gemanipuleerd. Toen ik in Boekarest bij de nationale radio werkte, mochten we extreme temperaturen niet melden. ‘38°C in de schaduw’ betekende eigenlijk: 43°C. Het echte aantal doden als gevolg van zo’n hittegolf werd ook niet vrijgegeven. Om paniek onder de bevolking te voorkomen, heette het.
Juist in deze onzekere tijden hebben we een grote behoefte aan houvast, aan harde cijfers bijvoorbeeld. Maar ook aan geruststellende statistieken. Aan plattere curves, stabiliserende aantallen, dalende trends. Aan ‘38 graden in de schaduw’? Sommige cijfers kloppen beter, andere niet. Afhankelijk van bron, land of ideologie. Veel over deze tijd zullen we nog moeten leren en begrijpen. Ook uit cijfers en tabellen van de komende jaren, wanneer de lockdown tot de geschiedenis zal behoren.
Maar wat de cijfers nooit zullen kunnen uitdrukken is het persoonlijke leed, de in stilte en eenzaamheid begraven doden, de pijn van nabestaanden. Pijn waar de geschiedenis en alle tabellen en grafieken, in ongeacht welk land of welke periode, onverschillig voor zijn.