De Vlaamse krant De standaard vroeg n.a.v. de verschijning van De nieuwe feministische leeslijst of ik nog wat extra leestips had voor moderne feministen. Een lijstje van vijf graag, boeken die iedere moderne feminist gelezen zou moeten hebben. Heerlijk verzoek (dat ik bij deze hier herhaal), want een uitgelezen mogelijkheid om all time favorites onder de aandacht te brengen.

Ik hou van lijstjes. Ik kan zo een top vijf van mantra’s opstellen, spreuken die je door de dag heen helpen (1. Serenity now), vijf handige make-uptips (1. Zorg dat je geen licht hebt.), vijf boeken die iedere biograaf in spe zou moeten lezen (1. The Aspern Papers). De vijf films voor als je ziek bent (1. Friends With Money). Of ‘waar ik van hou’, en dat in vijf punten (slechts voor een select paar ogen bestemd), vijf levensveranderende inzichten, geen probleem (1. Ik besta). Maar nu dus de vijf boeken die iedere feminist van nu gelezen zou moeten hebben.

Ik heb een haat-liefdeverhouding met Rebecca Solnit, de Amerikaanse activistische essayiste. Ze is scherp, actueel, en to the point, maar ook chagrijnig. Het is het chagrijn van degene die vindt dat het anders geregeld zou moeten zijn in deze wereld, en wat dat betreft heeft ze alle recht. Maar ik zie bij alle gerechtvaardigde zorgen het liefst dat een schrijver een lichte toets blijft aanslaan. De subversiviteit van de lichtheid, ik denk dat die nog wel eens wordt onderschat.

Nu schrijft Solnit in haar laatste bundel, De moeder aller vragen, een opmerkelijke geschiedenis van het zwijgen. Het vrouwelijk zwijgen. ‘We zijn een soort met een groot aanpassingsvermogen,’ schrijft ze. Geprikkeld door een boekenlijst van Esquire, ’80 boeken die elke man zou moeten lezen’, zon zij op een lijst ’80 boeken die geen vrouw zou moeten lezen’. Gewoon, omdat het boeken zijn waarin vrouwen niet of amper bestaan.

Ik dacht aan de boeken die vrouwen hebben geschreven; literatuur die op een bepaalde manier is gewonnen op het zwijgen. Bestaat er zoiets als een vrouwelijke ervaring? Het is een vraag waar ik niet helemaal uit kom. Wel kan ik zonder veel problemen vijf boeken opnoemen waarin een vrouwelijke subversiviteit de toon bepaalt. En die geen man geschreven zou kunnen hebben. Het zijn boeken waarvan ik ook wel eens denk dat hij ze maar beter niet kan lezen. In ieder geval niet voor het slapen gaan.

  • Eleanor Catton, The Rehearsal (2008); ogenschijnlijk een roman over een seksschandaal op een toneelschool, in feite een groteske over meisjes en hun vernietigende kracht, vol prikkelende verhandelingen over het verlangen de ander te onderwerpen en de aantrekkingskracht van oudere vrouwen.
  • A.S.A. Harrison, The Silent Wife (2013); Todd en Jodi hebben het helemaal voor elkaar in hun luxueuze appartement uitkijkend over Lake Michigan. Maar toch vermoordt de een de ander. Extreme en griezelig aannemelijke geschiedenis over ‘keeping up appearances’.
  • Maryse Holder, Give Sorrow Words (1979); brieven uit Mexico van wat in de jaren zeventig en tachtig een ‘vrijgevochten’ vrouw werd genoemd, en die nogal een prijs betaalde voor haar drang naar avontuur. Het is ook verfilmd, en aan die beelden denk ik nog wel eens als ik niet kan slapen.
  • Lorrie Moore, Anagrams (1986); ‘Ik geloof niet dat er voor mij iets in die zwarte tas zit,’ luidt een van de motto’s van dit wonderbaarlijke boek dat zich aan geen enkele afbakening of vormkwestie houdt. Benna Carpenter is de gedroomde docent creatief schrijven, die haar studenten de regels van het spel schreeuwend bijbrengt.
  • Susanna Moore, The Whiteness of Bones (1989); de schrijfster had een bestseller met In the Cut (ook verfilmd), maar dit is haar beste boek. Gaat over opgroeien in Hawaï en overleven in New York. Twee zussen hebben ieder zo hun eigen strategie. Met fysieke details die je nooit meer vergeet.