© Darron Birgenheier

De eerste keer dat ik Donald Trump zag was ik tien jaar. Hij wees in Home Alone 2 Macaulay Culkin de weg in een New Yorks hotel.
Ik wist op dat moment niet precies wie Donald Trump was, maar het vriendje met wie ik de film zag vertelde mij dat zijn vader in Donald Trumps wolkenkrabber was geweest.
Wat een coole dude, dacht ik, hij heeft zijn eigen wolkenkrabber.
Jaren later zag ik the Donald weer op een beeldscherm voorbij komen, als jurylid van een of ander reality-programma, heel onaardig doen tegen een kandidaat die stage wilde lopen of zo. Wat een eikel, dacht ik, en wat een raar haar.
Nog wat later zag ik hem op tv beweren dat Barack Obama geen echte Amerikaan was, omdat hij in Kenia zou zijn geboren.
Wat een grapjas, dacht ik.
Vervolgens zag ik hem steeds vaker op tv, op internet, in de krant.
Een van de plezierigste dingen die ik voorbij zag komen was zijn optreden in Comedy Centrals The Roast of Donald Trump (ik heb begrepen dat het roasten inmiddels ook in Nederland een ingeburgerde traditie is geworden) waarin rapper Snoop Doggy Dogg grapte: ‘Donald Trump heeft laatst gezegd dat hij president van de Verenigde Staten wil worden. Het zal vast niet de eerste keer zijn dat hij een zwarte familie uit huis zet.’
Ik lachte hardop, iets wat ik niet vaak doe als ik alleen ben.
Toen Donald Trump later bekendmaakte dat hij zich inderdaad verkiesbaar zou stellen verwachtte ik er ook niet veel van. De man zou wat mij betreft alleen een dankbaar onderwerp voor grappen en spot zijn; Jeb Bush of misschien wel Hillary Clinton zou de 45ste president van de VS worden. Dat was geloof ik wel zo logisch.
Wat hebben we om hem gelachen, hè? Ik heb vooral moeten gniffelen om de tekening van Trump in zijn blootje, met zijn veel en veel te kleine piemel. Of al die hilarische tweets van hem, waarin hij bijvoorbeeld stelde dat global warming een complot van de Chinezen is. Ik en mijn linkse, liberale vrienden deelden dat soort gekkigheid met veel genoegen op onze sociale media. Toen hij tijdens de Republikeinse voorverkiezingen opriep om de grenzen voorlopig te sluiten voor moslims, of Mexicanen drugsdealers en verkrachters noemde, fronsten we natuurlijk wel onze wenkbrauwen, maar ach: Amerikanen zeiden wel vaker domme dingen.

En nu is het dus gebeurd. In Washington D.C. wordt de laatste hand gelegd aan zijn inauguratie, zijn kabinet is rond, de contouren van zijn beleid worden langzaam maar zeker zichtbaar: Poetin krijgt een handreiking, de Brexit was een goed idee en Merkel is (naast een aardige vrouw) een politica die grote fouten heeft gemaakt in haar vluchtelingenbeleid.
De clown, de grapjas, de inspiratiebron voor schilders, satirici, stand-up comedians, de bron van ergernis voor feministen, antiracisten, de Russische-hoeren-op-het-bed-laten-pisser, de poesjesgrijper, de man die we met z’n allen zo gretig belachelijk hebben gemaakt is nu de machtigste man ter wereld.
Ergens moet hier een wijze les uit te halen zijn.

Zoals een goede vriend van mij laatst grapte: ‘Als hij het echt zou willen kan hij je gewoon laten doodmaken.’
Ik heb voor de zekerheid mijn sociale-media-accounts maar verwijderd.