Sierd de Vos heeft veel naar Harry Vermeegen en Ischa Meijer gekeken en doet wel eens een beetje brutaal. Hij vraagt altijd naar een bevestiging of ontkenning van een stelling.
‘Ronald de Boer… in de tweede helft eruit… Je draaide niet lekker.’
‘Wim Jonk, weer de redder van het Nederlands elftal, slecht seizoen in Italie. Dit is jouw spel?’
‘Ed de Goey. Je was er niet bij.’
Ton Elias heeft ook een aardige truc als hij politici interviewt. Hij praat tegen de geinterviewde in de derde persoon.
‘Mijnheer Kok. We zijn vier maanden aan het onderhandelen en dan breekt het af. Waar is nu dat optimisme van Wim Kok dat hij drie dagen geleden nog overal rondbazuinde?’
‘De cijfers van het Centraal Plan Bureau vallen mee. En dan komt mijnheer Bolkestein en die zegt: “Ik doe het toch niet.” Hoe zit dat, mijnheer Bolkestein?’
‘Heeft mijnheer Van Mierlo zich niet een beetje verkeken op die paarse coalitie?’
Karel van der Graaf staat hoog op mijn lijst, want hij doet het meest aan non-verbaal vragen stellen. Moeilijk weer te geven op papier. Karel kijkt eerst naar het niets boven hem (‘Ik bedenk nu een schrandere vraag’) en zegt dan, nadat hij eerst met zijn wijsvinger in de richting van de geinterviewde heeft gepriemd: ‘Wat maakt jou… tot wat je nu bent.’
Of hij maakt een vegende beweging met zijn hand (suggestie wekkend: nu over iets heel anders) en zegt dan: ‘Waar haal je die energie vandaan?’
Ischa is natuurlijk onze meester, want niet alleen filosoof, maar ook psycholoog. Zijn kwaliteit ligt in twee zaken. Hij kan snel van down-to-earth naar up-to-earth wisselen, en daarbij gaat hij uit van een psychologisch model dat hij bevestigd wil zien.
‘Wat probeer je te verbergen… Dat je mislukt bent… als filosoof… of schrijver.’
Ischa is een meester in de vooronderstellingen die je niet direct kunt duiden: ‘Je voelt je mislukt, komt daaruit je drang voort zo hard te werken, is het vluchten, of is het gewoon neurotische verlakkerij.’
Moeilijk hierop meteen te reageren, want waarop moet je reageren? Op de belediging dat je mislukt bent, of op het compliment dat je zo hard werkt, of weer op de belediging dat je de boel neurotisch aan het verlakken bent? En wat betekent dat eigenlijk? Het is een raadsel waarom niemand de interviews van Ischa goed heeft geanalyseerd, want er valt veel meer over te zeggen.
‘Zeg, doen we nu gewoon, of gaan we verder zitten zeiken.’
Je kunt vaak niet reageren bij Ischa. De grondfout die iedereen maakt, is dat te willen omdat men denkt: hij houdt op met praten dus heeft hij een vraag gesteld.
Voor de televisie zijn de voorbereide vragen van een journalist altijd de beste, maar ook de saaiste: ‘We hebben een loonconflict. Daarover heeft het kabinet een standpunt ingenomen dat de bonden niet welgevallig is. Nu komt het kabinet op zijn vraag terug, maar de bonden willen niet onderhandelen. Waarom deze impasse?’
Als je deze vraag leest, valt zij mee, maar voor de televisie uitgesproken duurt zij te lang. Mijn ervaring is dat een televisievraag niet langer dan twee zinnen, ofte wel twintig woorden, lang mag zijn.
Modevragen en formuleringen zijn: ‘Wat heb u met…’ - (sport, politiek, striptease, noem maar op); ‘Begrijp ik het goed dat u…’; ‘Kan ik het zo samenvatten dat het…’
Verder stel ik hier dat er op de radio veel beter wordt geinterviewd dan op de televisie. Maar het gekke is dat ik geen radio-interviewer met name zou kunnen noemen. Dat is in het kort de tragiek van de radio.