Zaterdag 17 november was de dag van de verkiezingen in Kosovo. De inwoners van het protectoraat van de Verenigde Naties mochten drie stemmen uitbrengen: voor het Kosovaarse parlement, voor de gemeenteraad en voor de burgemeester. Maar de Serven in Noord-Mitrovica bleven massaal thuis, net als in de rest van Kosovo. Stemmen is toegeven dat Kosovo een aparte staat is, en dat is onacceptabel, zeggen zij. Kosovo is onderdeel van Servië en moet dat altijd blijven.
Serven die het toch hebben gewaagd zich kandidaat te stellen, zijn de afgelopen weken bedreigd door leden van hun eigen gemeenschap. ‘Gisteravond nog ontplofte een molotovcocktail bij het huis van een Servische die mee wilde doen met de gemeenteraadsverkiezingen’, zegt Yaroslav Kozak, een Oekraïner die al sinds 1999 voor de Verenigde Naties in Kosovo werkt. ‘Niemand raakte gewond, maar het was wel een laatste boodschap.’ Bij eerdere verkiezingen zijn verschillende meldingen gemaakt van intimidaties van Servische kiezers bij de stemlokalen. ‘Ook al zouden sommige Serven vandaag misschien best willen stemmen, dan nog zullen ze dat niet snel doen’, zegt Kozak.
Mitrovica, een stad in het noorden van Kosovo, is in tweeën gedeeld door de rivier de Ibar. Na het einde van de oorlog in 1999 heeft er een volksverhuizing plaatsgevonden, waardoor de Serven nu het noorden van de stad domineren en de Albanezen het zuiden. Regelmatig zijn er de afgelopen jaren schermutselingen geweest rondom de brug die de twee delen van de stad met elkaar verbindt. Het noorden weigert te leven onder het bestuur van de gemeenteraad die in het zuiden zetelt, en daarom wordt dit deel van de stad in tegenstelling tot de rest van Kosovo nog altijd direct bestuurd door de Verenigde Naties.
Niets in het Servische deel van Mitrovica doet vermoeden dat er vandaag verkiezingen zijn. Nergens hangen verkiezingsposters en de enige rij die er is, staat voor de kiosk waar loten worden verkocht. De bingozaal zit om elf uur ’s ochtends wel al vol. Kozak, hoofd van het VN-bestuur in Noord-Mitrovica, doopt een vieze doek in de sneeuw langs de kant van de weg. Zijn schoenen zitten onder de blubber. Met de doek poetst hij langs de zijkant van de zolen. Dan betreedt hij het stemlokaal waar alleen Serven staan geregistreerd. ‘Hoe staat het hier?’ vraagt hij de mannen die achter een tafeltje zitten. ‘Nog niemand’, antwoorden ze, en ze halen hun schouders op. Kozak knikt.
De Oekraïner rijdt naar het verkiezingslokaal boven op een heuvel in Noord-Mitrovica, waar ook niet-Serven wonen, zoals Bosniërs, Turken, Roma en zelfs een handvol Albanezen. Het stembureau is gevestigd in een oude schuur met een golfplaten dak. Bij de ingang hangen twee A4’tjes; op het ene staat een sigaret met een dikke rode streep erdoor, op het andere een pistool, met eenzelfde rode streep. De deur piept als Kozak hem opendoet. Binnen lijkt het een sauna, zo heet. Vijf mannen zitten achter een lange tafel, met een grote stapel namenlijsten voor zich.
Een oude vrouw schuifelt met haar wandelstok naar een verkiezingshokje. Ze is de enige bezoeker. ‘Alles gaat helemaal goed, meneer’, zegt de lokale coördinator tegen Kozak. ‘Er zijn nog geen klachten binnengekomen.’ Kozak wil weten hoeveel mensen er al zijn geweest. ‘Vijftig’, zegt de man. En na lang aandringen: ‘Geen van hen Serf, meneer.’
Kozak stapt weer in zijn wagen. ‘Als ik inwoner was van Noord-Mitrovica zou ik ook niet stemmen’, zegt hij. ‘Noord-Mitrovica heeft helemaal geen gemeenteraad of burgemeester. Dit deel van de stad wordt bestuurd door vertegenwoordigers van de Verenigde Naties, en die vallen niet te kiezen. Nu wordt de Serven gevraagd hun stem uit te brengen voor de Albanese gemeenteraad en de burgemeester in Zuid-Mitrovica, die totaal geen invloed hebben op dit deel van de stad. Deze lokale verkiezingen zijn complete nonsens, en wat mij betreft ongeldig. Ik heb dit probleem voorgelegd aan de ovse, maar ze hebben het weggewuifd. Op papier is Mitrovica nog steeds één gemeente.’
Aan de overzijde van de brug is van deze kritiek niets te merken. Direct aan de rand van Zuid-Mitrovica staan grote billboards met de gezichten van de lijsttrekkers erop. Aan de lantaarnpalen hangen borden met slogans van de verschillende partijen en de muren van winkels en cafés zijn volgeplakt met verkiezingsposters. In de hal van een grote school in het centrum staan mensen geduldig te wachten tot ze hun drie stemmen kunnen uitbrengen. Kragen omhoog, handen diep in de zakken. ‘Het zijn nogal ingewikkelde formulieren’, zegt een lokale waarnemer. ‘Mensen kunnen per partij soms wel kiezen uit honderd kandidaten. Ze doen er gemiddeld vijf tot tien minuten over om hun stem uit te brengen. De rijen worden waarschijnlijk alleen nog maar langer.’
‘Ik stem op de ldk’, zegt Lindita Avdiu, lerares op de school, die in de hal een sigaretje staat te roken. De ldk, Democratische Liga van Kosovo, is de politieke partij van de vorig jaar overleden president Ibrahim Rugova. ‘Het was de eerste partij in Kosovo’, zegt ze, ‘en Rugova heeft ons geholpen tijdens de oorlog.’ Of de partij ook goede ideeën heeft voor het land? ‘Geen idee. Ik ben geen politicus’, antwoordt ze.
Opeens valt de elektriciteit uit en is het donker. De man die de achternamen van de kiezers moet opzoeken in een map schudt zijn hoofd. Hij trekt zijn muts verder over zijn oren en pakt een zaklamp. De mensen in de rij kletsen door. De elektriciteit valt iedere dag een paar keer uit, en dat is al jaren zo, dus ze zijn eraan gewend.
Hashim Thaçi, voormalig strijder van het Kosovo Bevrijdingsleger uçk, heeft inmiddels de overwinning opgeëist. Zijn Democratische Partij van Kosovo (pdk) is met 34 procent van de stemmen de grootste partij geworden in het parlement. Op de verkiezingsavond belooft hij voor een groot publiek dat Kosovo binnen enkele weken zijn onafhankelijkheid zal uitroepen, met of zonder steun van de internationale gemeenschap. Zijn aanhangers juichen en zwaaien met Albanese vlaggen.
Aan het einde van de dag blijkt dat niet alleen de Serven de verkiezingen massaal hebben geboycot. Ook de opkomst onder de Albanezen was veel lager dan verwacht. Slechts 45 procent van de kiesgerechtigde Albanezen maakte de gang naar de stembus, het laagste percentage sinds het einde van de oorlog in 1999. Volgens politieke analisten is dat vooral te wijten aan de ontevredenheid over de slechte economische situatie waarin het gebied al jaren verkeert. De werkloosheid is enorm, in sommige delen van het land zelfs ruim zeventig procent. Drinkwater is alleen op bepaalde uren van de dag beschikbaar en de elektriciteit valt regelmatig uit. Hoe de politieke partijen deze situatie willen veranderen, was geen belangrijk thema tijdens de verkiezingen. Alles draaide om de toekomstige status van het gebied, waarover overigens overeenstemming bestond tussen de Albanese partijen: ze willen allemaal onafhankelijk worden van Servië.
Verwacht wordt dat Thaçi een coalitie gaat vormen met de meer gematigde ldk, de grootste verliezer van de parlementsverkiezingen. De aanhang van de partij van wijlen president Rugova is ten opzichte van de verkiezingen in 2004 gehalveerd, van 45 procent van de stemmen naar 22 procent. Toch is dit goed voor de tweede plaats op de ranglijst. Het is de vraag of de partijen het voor 10 december, de deadline voor de statusonderhandelingen, eens kunnen worden over de samenstelling van een coalitie.
Het is onwaarschijnlijk dat de Serven en de Albanezen de komende weken overeenstemming zullen bereiken over de toekomst van het gebied. De Albanezen (ruim negentig procent van de inwoners van Kosovo) willen niets minder dan onafhankelijkheid van de Servische staat, die in de jaren negentig onder Milosevic grote bloedbaden heeft aangericht onder de bevolking. De Serven claimen echter dat Kosovo een onafscheidelijk deel van Servië is, en grijpen daarbij terug naar de Slag bij het Merelveld in 1389. Belgrado is bereid verregaande autonomie aan de Albanezen te schenken, maar niet meer dan dat.
Naast de onzekerheid over de toekomstige status van Kosovo zijn na de verkiezingen ook hevige discussies losgebarsten over de samenstelling van de gemeenteraden. Als gevolg van de massale boycot van de Serven zijn ook in de gebieden waar zij lokaal de meerderheid vormen alleen Albanezen verkozen. Theoretisch gezien hebben de Serven hierdoor al hun macht verloren die ze in de afgelopen jaren juist weer hadden opgebouwd.
In Zvecan, een Servische gemeente waar bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in 2002 nog bijna de helft van de kiezers kwam opdagen, heeft één Serf het gedurfd zijn stem uit te brengen. Zijn naam stond een dag later prominent in de krant. Of Zvecan, net als de andere Servische gemeenten, nu een Albanees bestuur en een Albanese burgemeester zal krijgen, moet nog beslist worden door de Verenigde Naties. Zeker is dat de Servische inwoners van deze gemeenten dit nooit zullen accepteren.
‘Ben je gek’, zegt een lid van de internationale gemeenschap. ‘De Servische besturen die in 2002 zijn gekozen, blijven gewoon zitten. Die boycot kwam ze goed uit. Konden ze ook niet worden weggestemd.’
……………………………………………………………………………………………………………….
Onafhankelijkheid? Delegaties uit Belgrado en Pristina komen deze week in Wenen bijeen om te onderhandelen over de toekomstige status van Kosovo. Op 10 december moeten de internationale bemiddelaars rapport uitbrengen aan Ban Ki-Moon, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Verwacht wordt dat zij er niet in zullen slagen om nog voor die deadline met een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel is. Belgrado heeft al gepleit, met steun van Rusland, voor een verlenging van het statusoverleg na 10 december. Hashim Thaçi, de winnaar van de verkiezingen, heeft de Albanese bevolking van Kosovo echter iets anders beloofd: als er op 10 december geen acceptabele oplossing is gevonden voor het Kosovo-vraagstuk zal hij unilateraal de onafhankelijkheid van het gebied uitroepen. Internationale organisaties als de International Crisis Group hebben al gewaarschuwd dat dit grote negatieve gevolgen kan hebben voor de stabiliteit op de Balkan.