Karlheinz Stockhausens operacyclus ‘Licht’ © Dinand van der Wal / Witfilm / NTR

Memorabel evenement, Aus Licht, de compilatie van Karlheinz Stockhausens operacyclus Licht van zeven opera’s voor alle dagen van de week. Het geheel van 29 uur muziektheater op de planken brengen bleek ondoenlijk, maar een samenvatting in drie avonden onder regie van Pierre Audi kon het Holland Festival 2019 net aan.

Van de voorbereidingen doet Oeke Hoogendijk verslag volgens beproefd recept. Repetitiebeelden met worstelende musici, een mokkende regisseur en gesprekken met nabestaanden, voorop zijn laatste weduwes Suzanne Stephens en Kathinka Pasveer. Als bassethoornspeelster respectievelijk fluitiste waren ze pijlers van Stockhausens muzikantenkring, als geliefden hoekstenen van de laatste driehoeksverhouding in het leven van de componist die nooit genoegen nam met minder dan twee partners. Sinds zijn dood in 2007 hoeden ze de Graal.

Medewerkers van het productieteam mogen uitleggen waar Licht over gaat. Grote verlegenheid. Decorontwerper Urs Schönebaum schraapt de keel en zwijgt. ‘De mens’, zegt Audi. Suzanne Stephens: ‘Een spirituele opera met een enorme boodschap voor de mensheid.’ Welke dan? Misschien de les van de verschrikkelijke jeugd die Stockhausen in Licht vereeuwigde? Vader, schoolmeester en in de naziperiode overtuigd partijlid, sneuvelde aan het oostfront. Moeder werd in 1932 met wat nu wellicht een postnatale depressie had geheten in een inrichting geborgen en in 1941 vergast in het kader van Hitlers euthanasieprogramma voor overbodige levensvormen. Hoe een zoon zo’n aanslag op het kind-zijn en morele waarden overleeft, is niet te filmen. Is het vreemd als het instinct een brug slaat tussen die verweesdheid en de kramp waarmee de vader in het kind, dat na de oorlog heeft geleerd voor niemand meer te buigen, zijn eigen kinderen laat vallen als ze toch liever hun eigen weg gaan? De wereld die hij zelf heeft gebouwd moet heel blijven, koste wat het kost.

Terwijl vooral de zoons Simon en Markus een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van Licht waren ze voor de vader blijkbaar alleen aanvaardbaar in de rol van aangever. Bij Hoogendijk spreken de Stockhausen-kinderen, allemaal even sympathiek, zich meedogenloos over de vader uit. Markus herinnert zich het geschreeuw en de agressie. Simon, toetsenist en componist: ‘In de laatste periode van onze samenwerking vond ik hem onuitstaanbaar. Als je je vader moet uitleggen waarom het belangrijker voor je is een stuk te componeren voor het Ensemble Modern dan een paar klanken voor hem te produceren, wat moet ik dan nog zeggen?’ In 1996 trekt de zoon schriftelijk een grens. Daarna zien ze elkaar nooit weer.

Dochter Julika wordt geëxcommuniceerd nadat ze afstand heeft genomen van zijn werk. Dat vindt ze ‘niet helend, het maakt niemand blij, is niet harmonieus, het is gewoon psychologisch keihard werken’. Als ontwikkelingswerkster Julika na twintig jaar Sri Lanka terugkeert naar Europa vraagt ze haar vader tevergeefs om hulp. ‘Je bent weggegaan, blijf weg.’ Zijn ego is gekwetst. Voor zijn ego toont ze met een dodelijke metafoor begrip. De zon, die vraagt zich ook niet af wat hij vandaag weer in het universum zal verbranden. Wat zij zich wél afvraagt, is waarom zulke mensen kinderen moeten hebben.

Violist Kaja Majoor in een van de vier helikopters © Witfilm / NTR

Door naar repetitiebeelden van het Helikopter-Quartett, misschien wel het meest omineuze deel van Licht. In 1996 was ik bij de wereldpremière op het Westergasterrein. Vier strijkers stegen in vier helikopters op en lieten hun baarlijke gekras versmelten met het oorverdovende geronk der vliegmachines, aan de grond door Stockhausen tot onverkwikkelijke hellezang gemixt. Bij Hoogendijk zie je een nieuwe generatie piepjonge Stockhausen-vertolkers dapper tremolerend hemelvaren. Iedereen blij ditmaal, ook Audi en de Graalhoedsters. Het osm-gevoel is back in business. Ik hoor het Stockhausen nog kraaien: ‘Wat zullen de goden zich verheugen over ons, spelende kinderen.’

Als het maar niet zijn eigen kinderen waren. Maar waaraan heeft Stockhausen zijn vaderschap geofferd? Al die offers, voor de machtsgreep naar het hoogste in de galerij der groten. Beethoven, Wagner, Schönberg, Stockhausen.

Met Beethoven kon je in dialoog. Stockhausen ontnam je alle vrijheid

Onvergetelijk zijn antwoord op mijn vraag waarom de nieuwe muziek zo weinig werken als zijn elektronische Synthi-Fou had voortgebracht: ‘Omdat er geen leraren zijn.’ Dat betekende: alleen een meester van mijn meesterschap kan een pupil tot zulke meesterwerken drillen, en omdat niemand dat voor mij kon zijn, ben ik mijn eigen coach geweest. Robin Maconie kwalificeert hem in zijn boek Other Planets als een zendeling. Hij was de revolutionair die na de Tweede Wereldoorlog voor een nieuwe tijd een nieuwe muzikale wereld optuigde die elke associatie met een door nazi’s en clichés besmette klanktaal uit zou wissen. Het elan is vooral van hem begrijpelijk. Na zoveel dood moest en zou in kunst en leven alles nieuw worden. Tegelijkertijd moest hij een onvoltooide, door de nazi’s onderbroken revolutie van Schönbergs twaalftoonsysteem naar een methodisch onweerlegbare synthese voeren. Om het ideaal van een volledig doorgestructureerde, seriële muziektaal te verwezenlijken en de breuk met de klassiek-romantische tonaliteit te voltooien, moest Schönbergs twaalftoonsprincipe worden doorgetrokken naar de parameters toonduur, toonsterkte en klankkleur. Vervolgens ging ook de klank zelf op de schop, die relict uit het verleden bleef zolang muziek werd uitgevoerd op orthodoxe instrumenten. In de Keulse wdr-studio waar Stockhausen sinusgolf na sinusgolf zijn eerste elektronische stukken samenstelde, ontstond een ongehoord, vanuit de kleinste bestanddelen geconstrueerd geluid dat in zijn Gesang der Jünglinge (1955/56) een eenzame jongensstem, toeval bestaat niet, onderdompelde in een golf van minutieus gecomponeerde ruimteklanken. Een technicus hoorde hem zeggen: ‘In zwanzig Jahren spricht keiner mehr von Bach und den Klassikern.’

Wat het bij de in de jaren vijftig nog belijdend katholieke Stockhausen zo interessant maakt is de religieuze resonans achter het reeksendenken. Voor hem staat de orde voor de kwadratuur van de cirkel, die in het post-seriële Licht ten slotte de gedaante aanneemt van een utopie voor ingewijden. Alleen wie er volledig in gelooft kan het begrijpen. Het was goed spotten met de goeroe, onbehaaglijk simpel ook. Nog steeds vraag ik me af of ik hem niet per ongeluk verkeerd begrepen heb. Splijtzwam is onze gedeelde bewondering voor Das Glasperlenspiel, Hermann Hesse’s belangrijkste roman. De jonge Stockhausen identificeerde zich verregaand met de hoofdfiguur Josef Knecht, magister van een elitaire broederschap in het gat tussen kerk en Illuminati. Volgens Maconie reikt zijn invloed tot in Licht. Het Glasperlenspiel is een intellectueel ritueel waarvan de inleider van het boek de regels niet kan prijsgeven, een geheimzinnig destillaat uit kunsten en wetenschappen. Het is een muzische voorstelling van het streven naar perfectie oftewel, zoals Hesse schrijft, ‘ein Spiel mit sämtlichen Inhalten und Werten unser Kultur’. Dat zou geen gekke samenvatting zijn van Stockhausens oeuvre, verstaan als amalgaam van intellectuele calculatie, pancultureel panorama en ontvangenis.

Stockhausens vertrekpunten in Licht gaan een stap verder. Kunnen mensen hun ervaringshorizon zo verbreden dat ze ontvankelijk worden voor nieuwe schoonheidssensaties buiten alle bestaande esthetische kaders om? Kan hij een wereld creëren waarin de waarheid is wat zijn gehoor en hij uit vrije wil aanvaarden? Hij zocht het antwoord eerst via het intellect in het serialisme, in zijn intuïtieve periode via het mysterie van de vrije inval, sinds Mantra voor twee piano’s opnieuw binnen geconstrueerde kaders, in Licht in de synthese van constructivistische uitgangspunten en geronnen mysterie. Misschien zag hij toen al het verschil niet meer. ‘Het zuiverst muzikale is de zuiverste mystiek in moderne zin. Mystiek is een scherp middel om de dingen te doorgronden. Het verstand is een apparaat dat de intuïtie dient.’ Daar is zijn thuis, ver boven de wet, in het Glasperlenspiel van de verbeeldingskracht. Het gaat al lang niet meer over esthetica. Het gaat over mystieke vereniging in broederschap, Beethovens Negende. Alleen, en daarop loopt het stuk, ook in intieme kring, blijft hij de baas.

De biografie van Karlheinz Stockhausen is een bevrijdingstheologie, maar dan alleen voor hem. In dat grote verhaal is Licht het eindpunt van zijn spirituele evolutie. Zelf ziet hij Licht ‘een kosmologische positie innemen, die nu en eeuwig voor de waarheid staat’.

Die positie heeft hij stapsgewijs bereikt in een heiligenleven waarin beschermengelen al vroeg over zijn grootheid waken. Er gebeuren iets te veel wonderen in dat bestaan. In het ziekenhuis waar hij in 1945 verminkte soldaten verzorgt – trauma twee – is hij met dampende aardappels op weg van de veldkeuken naar het hoofdgebouw, als een overvliegende piloot het vuur opent. Hij blijft stokstijf staan tot het voorbij is. En zie: het gras is verwoest, maar hij bleef ongedeerd. Een teken!

Bespreking creatief team Aus LICHT met vlnr: Suzanne Stephens-Janning, Kathinka Pasveer, Renee Jonker, Pierre Audi, Urs Schönebaum, Sigi Giesler. © Witfilm / NTR

Het is 1968 en zijn grootse geliefde Mary Bauermeister, beeldend kunstenaar van stand, wil verder zonder hem. Eerst wil hij dood. Niet lang. Snel beginnen zich wonderbaarlijke verwerkings- of transformatieprocessen in hem af te spelen. In zijn boekenkast treft hij, exact op het juiste spirituele ogenblik, toevallig een boek over de Indiase mysticus Sri Aurobindo aan. Volgens zijn biograaf Kurtz gaat Stockhausen ‘in hongerstaking, om Mary Bauermeister tot terugkeer te bewegen, und er nahm für sieben Tage keine Speise zu sich’. Om deze zin heb ik geschuddebuikt. Op de tweede dag begint zich, noteert Kurtz, in de overspannen Meester iets van scheppingsdrang te roeren. Hij schrijft een tekst, Richtige Dauern, die geen gedicht is maar een verbale speelinstructie voor vier musici. ‘Spiele einen Ton/ Spiele ihn so lange/ bis Du spürst/ dass Du aufhören sollst.’

Dat allooi, de hippietijd. Als de verslagen minnaar na vier dagen hongeren voor het eerst een toon op het klavier aanslaat, is het alsof horen en zien hem vergaan. De eerste toon treft hem als een bom, alsof het de eerste van zijn leven is. Uit deze openbaringen ontstaat in 1968 Aus den sieben Tagen.

Lach maar. Hoe men het binnensmonds ook uitproestte, hij stal wel de show. Toch haakte je af. Met Beethoven kon je in dialoog. Stockhausen ontnam je alle vrijheid. Hij dwong je tot aanvaarding van een grootheid die hij soms briljant acteerde maar zich niet vertaalde in een vorm die zijn gewicht bewaarde. Daar is genie voor nodig, gans brein en zintuigen, als een kosmisch instrument op elkaar afgestemd maar onbespeelbaar voor niet-ingewijden. Knecht treedt bij Hesse uit zijn congregatie, klaar met de geestelijke steriliteit van zijn systeem, bereid de bakens te verzetten en te leren leven. Kort daarop sterft hij, te vroeg maar innerlijk bevrijd. Stockhausen verjaagt zijn kinderen en verschanst zich in het treurige new age-gereutel van zijn offdays. En je hoort de benauwenis.

Licht is nu te zien op Picl