Is er in de loop van drie, vier jaar iets veranderd? Onderscheidt het Oekraïense medialandschap zich van dat in Noord-Afrika? Of is er iets anders aan de hand?

Veranderd zijn in de afgelopen jaren in ieder geval twee zaken. Om te beginnen zijn sociale media gewoon geworden. Toen in 2010 in Tunesië de opstand begon, moesten velen er nog aan wennen. Zo was Twitter destijds een relatief recent verschijnsel, eigenlijk pas in 2009 echt doorgedrongen. Dat is nu anders. Er zijn eerder te weinig dan te veel sociale media en er is geen maatschappelijk actief persoon die deze overvloed niet dag in, dag uit ervaart. Vandaar verandering nummer twee: met het verdwijnen van de nieuwigheid is ook een deel van het enthousiasme verdwenen. Daarmee wordt ook steeds duidelijker dat alle ophef van enkele jaren geleden minstens zo veel zegt over de verwondering van de tijdgenoot over de nieuwe technologie als over de maatschappelijke betekenis daarvan.

Het antwoord op de eerste van de vragen is dus een dubbel ja. Het antwoord op de volgende vraag is een ontegenzeggelijk nee. Toen eind 2004 in Oekraïne de zogenoemde Oranjerevolutie uitbrak – met eveneens een hoofdrol voor Janoekovitsj overigens – waren internet en mobiele telefonie zo belangrijk dat naar aanleiding daarvan door velen voor het eerst van een moderne mediarevolutie werd gesproken. Des te verwonderlijker daarom dat de nieuwere versies van die media deze keer zelden vermeld werden. Maar dat is onterecht, denk ik. Tik op Twitter of bij Google maar ’s #euromaidan of #euromaydan (‘Plein Europa’) in en de berichten stromen voorbij. De rol van moderne media in de Oekraïense revolutie is zelfs zo groot geweest dat je de intensiteit van de gebeurtenissen min of meer aan het aantal berichten kunt aflezen. The Huffington Post toonde dat afgelopen vrijdag in een paar fraaie grafiekjes. Ze laten over het verband tussen media en politiek geen twijfel bestaan.

Sociale media maken het steeds moeilijker zaken weg te moffelen

Veelbetekenend in de aanloop naar de huidige protesten in Oekraïne waren ook affaires als die rond Oksana Makar, het achttienjarige meisje dat twee jaar geleden verkracht en voor dood achtergelaten werd door de zonen van een paar hoge piefen uit gouvernementele kring. Zoiets schijnt in Oekraïne zo gewoon te zijn dat er zelfs een begrip voor bestaat: in Engelse vertaling bigwig crimes, ‘hoge-piefen-misdaden’. Terwijl dergelijke misdaden tot voor kort steevast onder het tapijt werden gemoffeld, werd dat in het geval van Oksana Makar voorkomen nadat de moeder van Oksana een vreselijke video op YouTube had geplaatst. Deze had een sneeuwbaleffect. Meer van dit soort toestanden of moderniseren c.q. europeaniseren? Dat was de keuze waarvoor de Oekraïense bevolking zich door misdaden als die tegen Oksana Makar geplaatst voelde. Over het antwoord bestond steeds minder twijfel.

Of is er toch nog iets anders aan de hand? Ja, ik denk eigenlijk van wel. Na het eerste enthousiasme over de mobiliserende rol van moderne media bij de Arabische opstanden en Occupy-achtige bewegingen in 2011 klonk een tijdlang vooral scepsis. Zo beweerden Evgeny Morozov en velen in zijn voetspoor dat die media net zo goed in het nadeel als in het voordeel van democratisering werkten. Dat is zonder twijfel juist, maar vermoedelijk is iets anders nog meer juist. Om het met één of enkele woorden te zeggen: openheid, de onoverwinbare kracht van openheid.

De belangrijkste verdienste van moderne media is namelijk iets anders dan enkele jaren geleden verondersteld werd. De belangrijkste verdienste is dat die media het steeds moeilijker maken zaken weg te moffelen. Was de waarheid in het verleden op den duur veelal ook al sneller dan de leugen, tegenwoordig is dat in verregaande mate het geval. De verklaring is simpel: het tempo van die waarheid is verveelvoudigd. Op korte termijn zal brute kracht het altijd winnen van een zachte tegenstander: een mobieltje is geen partij voor een kalasjnikov. Maar het is een winst die steeds minder oplevert en steeds korter standhoudt.

Het spel tussen harde en zachte kracht is te vergelijken met dat tussen steen en water. Steen slaat water kapot terwijl water op den duur de steen uitholt, uiteindelijk zelfs verpulvert. Hoe meer water, hoe sneller het stroomt, des te sterker en sneller dat uithollingsproces. Iets dergelijks doet de publieke opinie met macht, leugen en politiek. Je kunt de waarheid verborgen houden, je kunt het publiek de mond snoeren, maar dankzij moderne media blijkt steeds vaker en steeds sneller dat het niet werkt. Behalve voor machtstuig is het een geruststellende gedachte: dat water uiteindelijk sterker is dan steen.