Internethipsters zijn veel minder tech-savvy dan je zou denken. Ze hebben een kwart miljoen dollar gecrowdfunded voor de Egloo, een knutselwerkje van twee terracotta schalen, een grote en een kleinere, waaronder vier waxinelichtjes branden.Een goedkope, ‘ecologisch verantwoorde’ vorm van verwarming, zegt uitvinder Mario Zagaria.

De Egloo kost pakweg zeventig euro en dat is best aan de prijs voor iets wat je ook kunt doen met twee bloempotten. Of eigenlijk niet, want vier waxinelichtjes kunnen geen kamer van twintig kubieke meter verwarmen, of ze nou onder twee terracotta schalen staan of niet. De energie (=warmte) die vier theekaarsjes produceren, wordt niet groter van een in Italië geknutselde schaal. Ja, zeggen de gelovigen, maar de warmte wordt opgeslagen in die twee over elkaar geplaatste terracotta schalen en… En wat, vraag ik u af? Ontstaat er dan spontaan meer warmte? Al zet je die waxinelichten onder goud, de totale energie-opbrengst blijft hetzelfde. Het doet me onweerstaanbaar denken aan mensen die eten onder een kleine piramide legden, omdat het dan automatisch minder snel bedierf.

Vroeger bevatte de televisiegids een pagina met Sensationele Uitvindingen, waarvan ik mij nu alleen nog de handnaaimachine (Herstel Uw Kleren Op Reis!) herinner en de röntgenbril, waarmee je door die net herstelde kleren heen kon kijken. Waarom de handnaaimachine niet door de zeef van het geheugen is gezakt weet ik niet, maar ik begrijp wel dat de röntgenbril erop is blijven liggen. De jaren zestig hadden de seksuele revolutie voortgebracht, maar dat betekende niet dat een twaalfjarige in Assen ongevoelig was voor de belofte van een bril die bloot beloofde. Het moet puberale hitsigheid zijn geweest die mij deed vergeten dat röntgenstralen niet alleen door textiel gaan, maar ook door vlees. Een wereld vol wandelende skeletten… Zo ver ging mijn interesse in de mens nou ook weer niet.

De sluiproute naar te-goed-om-waar-te-zijn is onweerstaanbaar en voert langs kettingbrieven, geurtherapie, bloempotverwarming en superfood. Er ligt veel geloof en hoop, en misschien wel wanhoop, aan ten grondslag. Ik herinner mij een televisieprogramma uit de jaren zeventig, maar het kan eerder zijn geweest, waarin werd uitgelegd dat je op de zwart-wit-tv kleur kon ontvangen door de kast in aluminiumfolie te wikkelen. Er zijn die avond kilometers zilverpapier, want zo heette dat toen, verspild. Er rijden trouwens ook nog steeds auto’s die wagenziekte tegengaan met een rubber staartje dat statische elektriciteit afvoert. Dat wagenziekte iets is van het evenwichtsorgaan en zich niets aantrekt van statische elektriciteit is irrelevant. Duizenden hebben zich er beter door gevoeld. Net als al die mensen die homeopathische pillen en bergen vitamines (een recept voor dure pis) slikken, of hopen op totale zen uit geurverfrissers.

Ik kom ze vaak tegen in de biologische winkel waar ik maar twee dingen koop: zuurdesembrood dat op een steen wil lijken en oerzeep. Het brood wordt aangereikt door hulpjes van de Vrije School die net zo serieus zijn als het brood. Omdat de ordening in de rekken onduidelijk is en de labeltjes klein zijn, moet ik elke keer vragen wat dat ronde daar is of dat andere daar net links van. Het antwoord is steeds lichtelijk afwerend, alsof je pas echt meetelt in de biodynamische subcultuur als je beschikt over een mentale imprint van de broodordening.

Elke ochtend bij het inzepen denk ik even aan de mannen en vrouwen in Aleppo

Op de een of andere manier wil winkelen bij de biosuper maar geen feest worden.

Voor de zeep hoef ik niemand aan te spreken, en dat is fijn.

Ik deed het, qua zeep, tot voor een jaar of twee met wat op de wastafel lag, maar daar kreeg ik last van, net als van de shampoo. Er zit sodium lauryl sulfaat (sls) in, een sterk ontvettend middel dat flink schuimt. Dat laatste trekt ons aan, want schuim is schoon. Nu is dat niet waar, schuim doet niet zoveel, maar sls’en zijn agressieve detergenten die flink vocht aan de huid onttrekken, dus schoon klopt dan weer wel. Te schoon.

Ik was nu hoofd en huid met oerzeep uit Aleppo, een ruw gevormd blok dat uit niets dan verzeepte olijfolie bestaat. Dichter bij puur kun je niet komen, of je moet je schoonschrobben met een steen in een snelstromende bergrivier. De zeep uit Syrië schuimt nauwelijks. Elke douche is een existentiële affaire: ben ik ingezeept en zo nee, wanneer dan wel? Elke ochtend, bij het inzepen (of niet) denk ik ook even aan de mannen en vrouwen in Aleppo die zeep staan te zieden terwijl hun wereld ten onder gaat aan ideologische vlijt. Ze zeggen dat het internet van de wereld een dorp heeft gemaakt, maar een stuk zeep doet blijkbaar hetzelfde.

Misschien een ideetje voor Albert Heijn: in plaats van de bonus van de week een We-Denken-Aan-display. De ene week Griekenland (feta, olijven, de lekkere dikke yoghurt die nu in Nederland wordt nagemaakt, zodat de Grieken er niets meer aan verdienen), de andere week Syrië. Tibet wordt moeilijk, maar daar maakt toch bijna niemand zich nog druk om. Het is ver weg en te ingewikkeld. Of misschien beseffen we dat China te groot is om lastig te vallen met mensen- en zelfbeschikkingsrecht. Het zou allemaal zoveel makkelijker zijn als de Tibetanen zeep maakten, misschien iets met yak-melk en een wikkeltje eromheen met een plaatje van een zen-monnik. Of misschien kunnen ze vetkaarsen maken voor de Egloo. Compassie is zoveel makkelijker als het een bijproduct is van consumeren.