Necip Fazıl Kısakürek (1904-1983) had al naam gemaakt als dichter toen hij als twintigjarige een beurs kreeg om in Parijs aan de Sorbonne filosofie te studeren. Hij dweepte met Charles Baudelaire, verloor al zijn geld aan gokken en drank en werd vroegtijdig teruggehaald naar Turkije. In Istanbul zette hij zijn oude gewoontes van drank, vrouwen en dobbelspel gewoon voort, tot hij op zijn dertigste in de ban raakte van een Naksjibandi soefi sjeik die hem op het rechte pad bracht. Onder diens invloed begon hij onder meer mystieke poëzie te schrijven. Kısakürek, meestal bij zijn dichtersnaam Necip Fazıl genoemd, is een van de grotere dichters van Turkije. Maar het gaat in dit stuk niet om zijn mooie poëzie maar om zijn ideologie. Als herboren moslim werd Necip Fazıl een van de belangrijkste geesten van de Turkse politieke islam. Wat de Italiaanse dichter Gabriele d’Annunzio was voor het Italiaanse fascisme is Necip Fazıl voor het Turkse islamisme.

President Recep Tayyip Erdogan was in zijn studententijd al in de ban van Necip Fazıl Kısakürek. Kort geleden nog haalde hij tijdens de uitreiking van de net ingestelde Necip Fazıl Prijs ‘warme herinneringen’ op aan de vele dagen die hij als leider van de islamistische studentenbeweging in de jaren zeventig aan de zijde van de dichter doorbracht. Erdogan omschreef die dagen en avonden in de nabijheid van de dichter als ‘de gelukkigste tijd’ van zijn leven. Niet alleen omdat hij een groot bewonderaar was van zijn literaire werk, maar ook omdat Necip Fazıl een groot ‘denker’ was en een ‘man van de daad’.
‘In die tijd’, zei Erdogan, ‘wist hij honderden jonge mensen van zijn ideeën te overtuigen. Tegenwoordig zijn het honderdduizenden jonge mensen. Ik wil jullie aandacht vestigen op een uniek feit: Necip Fazıl had geen voorganger en geen opvolger. Ook de huidige generatie jonge mensen moet zich gelukkig prijzen met de strijd die üstat (Meester) Necip Fazıl heeft gestreden om Turken hun rechten te geven. Necip Fazıl is er voor iedereen die een oudere broer als levensgids zoekt, voor iedereen die hongert naar ideeën.’
In de eerste decennia van de Republiek, in de jaren van het fanatieke secularisme en het kemalisme, ‘kwam alleen Necip Fazıl voor ons op’, zei de Turkse president. ‘Necip Fazıl was een groot man die vocht voor zijn ideaal van een Groot Oosten. Zijn standvastigheid, zijn vastberadenheid en zijn zelfverzekerdheid hebben het Turkije waarin ethiek, religie en deugdzaamheid waren onderdrukt, herschapen in een Turkije dat rijk en vrij is. Als wij vandaag spreken over Nieuw Turkije, dan is dat dankzij het zweet van Necip Fazıl, dankzij zijn heldenmoed.’
Niet alleen Erdogan vertelt over hoe hij is gevormd door Necip Fazıl. Andere voormannen van de regerende akp staan eveneens te popelen om de wereld te laten weten dat ze als tiener of student naast de dichter hebben gestaan. Neem Abdullah Gül, de vorige president, die bij ons gezien wordt als mild en conservatief, een democraat, een man die zijn talen spreekt en die zijn islamistische veren zou hebben afgeschud. In een interview met zijn Britse biograaf spreekt Gül vol lof over het politieke werk van Necip Fazıl. Als de biograaf erop wijst dat de dichter pleitte voor een honderd procent zuiver islamitisch Turkije en een antisemiet en antidemocraat was, is Güls enige antwoord dat hij ‘sommige punten in Necip Fazıls werk een beetje pijnlijk’ vindt. Maar hij laat geen enkel woord van kritiek horen op de islamistische fascist. Integendeel. Gül haalt liefdevol herinneringen op aan ‘de grote intellectueel’ voor wie hij altijd een cadeau meenam als hij op reis was geweest.
Het islamitische Turkije waaraan Erdogan bouwt, noemt hij ‘Nieuw Turkije’. Dat hij daaraan kan werken, zei hij bij de prijsuitreiking, heeft hij te danken aan Necip Fazıl. Hij wil het Turkse parlementaire systeem omzetten in een presidentieel systeem. ‘Geavanceerde democratie’, noemt hij dit bestel. Erdogan hoopt op vierhonderd van de 550 parlementszetels voor zijn partij, de akp, om er in één keer een nieuwe grondwet door te krijgen (die daarna nog wel aan een referendum moet worden onderworpen). In de nieuwe constitutie zal alle macht in handen komen van één man, de president van de republiek. In het programma van de akp staat: in het nieuwe presidentiële systeem ‘zullen snel moedige besluiten kunnen worden genomen, problemen opgelost en crises overwonnen’. En dat is nodig, aldus het akp-programma, zodat ‘de wil van het volk beter tot zijn recht komt en het snel resultaten zal zien’.
De Turkse president-nieuwe-stijl heeft trekken van de basyüce (spreek uit: basj-juuse), Verheven Leider, uit de blauwdruk van Necip Fazıl voor een islamitisch regime. De ‘Verheven Leider’ is te vergelijken met een Spaanse caudillo of een Italiaanse duce.
In zijn tijdschrift Büyük Doga (‘Groot Oosten’), dat vanaf 1943 verscheen en talloze keren door de autoriteiten werd verboden, werkte Necip Fazıl zijn ideeën over de basyüce uit. Later bracht hij zijn islamitisch totalitaire denkbeelden bijeen in zijn boek Het weefsel van de ideologie, kortweg Ideologie genoemd. Het boek is inmiddels aan zijn vijftiende druk toe. Necip Fazıls werk wordt nog altijd gepubliceerd door de uitgeverij van zijn zoon.
Voor een hedendaagse Turk, die opgroeide in de seculiere Turkse maatschappij, zijn die geschriften nauwelijks te volgen omdat Necip Fazıl aan één stuk door Arabische woorden en termen gebruikt, die wel begrijpelijk zijn voor mensen met grondige kennis van de koran, het leven van de profeet en de eerste tijd van de islam, maar niet voor een Turk die alleen het door Atatürk van Arabische en Perzische woorden gezuiverde Turks heeft geleerd. De taal van Necip Fazıl lijkt meer op het Ottomaanse dan op het moderne Turks. In de dertien jaar waarin islamisten zonder onderbreking aan de macht zijn, de hoeveelheid islamistische literatuur, films en tv-series snel groeit en steeds meer leerlingen de religieuze middelbare school bezoeken, sluipen de Arabische woorden weer de taal binnen. Zelfs seculiere jongeren hoor je nauwelijks nog ‘merhaba!’ (hallo!) zeggen. Steeds vaker klinkt het ‘selamünaleyküm’ en ‘aleykümselam’. Binnen enkele jaren zullen alle Turken weer het Ottomaans kunnen lezen. In het nieuwe schooljaar is het Ottomaans, dat in een kruising van het Arabische en Perzische schrift wordt geschreven, een verplicht vak voor middelbare scholieren. In 1928 schafte Mustafa Kemal Atatürk, de autocratische leider die van Turkije een westers land wilde maken, dat schrift met één pennenstreek af. Het Turkse volk moest het Latijnse alfabet leren. Atatürk geloofde dat Turken zo beter een West-Europese taal konden leren, Europees zouden gaan denken en sneller de moderne tijd binnengaan. Het opdrogen van het Ottomaans had tot gevolg dat Turken geen toegang meer hadden tot hun verleden; teksten op graftombes en historische documenten waren niet langer leesbaar. President Tayyip Erdogan daarentegen wil zijn ‘landgenoten weer in contact brengen met hun verleden’. Pedagogen en taalkundigen zijn aan het nieuwe vak nauwelijks te pas gekomen.
Het is een voorproefje van wat het presidentieel systeem, de geavanceerde democratie zal zijn: Erdogan die ‘de wil van het volk’ uitvoert en ‘snel resultaat’ boekt met zijn autocratische manier van regeren. Turkse islamisten staan achter hem. Zij zien de pogingen van de afgelopen tweehonderd jaar (honderd sinds de hervormingen van Atatürk, en de honderd jaar daarvoor) om westerse omgangsvormen en wetten te introduceren als een intermezzo waarin de islamitische en Ottomaanse tijd stilstond. De eeuwen dáárvoor, dat waren de tijden van het machtige Ottomaanse wereldrijk. Daar moet Turkije naar terug. ‘Het afschaffen van het Ottomaans’, zei Erdogan dramatisch, ‘is als het doorsnijden van onze halsaderen. Mijn land dat onovertroffen was in de wetenschap verloor opeens al zijn kennis.’
De verheven leider van Necip Fazıl wordt bijgestaan door een Raad van 101 Eminenties: mannen die de ziel van de natie vertegenwoordigen. Mannen tussen de veertig en de 65 jaar oud, in goede gezondheid, die hun materiële zaken op orde hebben en die moreel hoogstaand zijn. Dat ze soennitische moslims moeten zijn hoeft niet eens genoemd te worden. Hun hele leven staat in het teken van God. Zij zijn niet hebzuchtig en ze beheersen hun lusten en driften. Als de Verheven Leider en de Raad onenigheid hebben, mag de basyüce het volk vragen als scheidsrechter op te treden. Het volk heeft het recht een nieuwe Verheven Leider aan te wijzen. Allen – Verheven Leider en Eminenties – moeten zich, schrijft Necip Fazıl, onderwerpen aan de nationale wil, de milli irade, een slogan die Erdogan tijdens de campagne voor het presidentschap volop gebruikte.
Politieke partijen bestaan niet in het systeem van Necip Fazıl; in de opvatting van Erdogan in feite ook niet, daarin bestaat maar één partij, die van hem: de akp, de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling. Andere partijen zijn ‘verraders’ die het vaderland verkopen aan duistere buitenlandse samenzweerders. ‘De wil van de natie’, de milli irade, heeft de afgelopen dertien jaar voor de akp gekozen. Wie de meerderheid heeft in de stembus heeft het voor het zeggen. Erdogan blijft het op venijnige wijze herhalen: ‘De stembus heeft gesproken.’ En de vijftig procent die de laatste keer niet voor hem stemde, moet zijn mond houden. Geen gedoe met coalities. In Erdogans Turkije is het: wie niet met de ‘wil van de natie’ heeft meegestemd, heeft niks meer te willen of te eisen, die moet zich naar de meerderheid schikken, en zoals Erdogan zegt: ‘Als het je niet bevalt, vertrek je maar.’
Het seculiere karakter van de Turkse samenleving mag dan volgens het programma van de AK-partij behouden blijven en vrijheid van geloof als een essentieel onderdeel van democratie worden betiteld, in de praktijk worden de vijftien tot twintig miljoen sjiitische Alevieten gediscrimineerd. De soennitische meerderheid ziet hen niet als moslims. Alevieten, christenen en joden bekleden geen hoge posities in het leger of de bureaucratie. De kinderen van Alevieten zijn verplicht op school de lessen in de soennitische islam te volgen. Het directoraat voor religieuze zaken, Diyanet, bouwt geen gebedshuizen voor Alevieten, alleen voor soennieten. Diyanet financiert moskeeën en imams in de Turkse diaspora, ook in Nederland, maar alleen als ze soennieten zijn.
Necip Fazıl schreef: ‘De Verheven Leider is in alle opzichten – ethisch en moreel – en in al zijn daden en woorden het beste wat uit de natie voortkomt. De basyüce is de ideale mens. Hij is de meest nederige slaaf van God. Hij schittert door wijsheid, waardigheid en vermaardheid. Hij is de belichaming van de wil van de natie.’ Maar de basyüce staat volgens Necip Fazıl niet boven de wet: ‘Als de wet spugen op straat verbiedt, dan mag ook de Verheven Leider niet op straat spugen. Als de wet verbiedt op straat te plassen, mag ook de Verheven Leider niet op straat plassen.’ In de totalitaire ideologie van Necip Fazil nemen de leden van de Raad van Eminenties die de Verheven Leider adviseert niet namens een partij of een aspect van de maatschappij zitting: ieder van hen vertegenwoordigt de gehele natie. De basyüce mag geen bevelen geven die tegen bestaande wetten indruisen, maar elk bevel, elk besluit van hem is wet.
De invulling die Tayyip Erdogan aan het presidentschap geeft, heeft overeenkomsten met het gedachtegoed van Necip Fazıl. Volgens de oude grondwet, die nog altijd van kracht is, behoort een president boven de partijen te staan, zich niet met het regeringsbeleid noch met de rechterlijke macht te bemoeien. Erdogan lapt het aan zijn laars. Het liefst zou hij Necip Fazıl volgen die de Verheven Leider de macht geeft nieuwe wetten uit te vaardigen. In het systeem van Necip Fazıl wordt in de naam van de basyüce recht gesproken. Hij staat aan het hoofd van de strijdkrachten, boven de opperbevelhebber.
Democratie is de vijand van het Groot Oosten van Necip Fazıl. Democratie, schrijft hij, is een abjecte westerse, joodse uitvinding en stemt niet overeen met Gods woord. ‘Communisten, joden, proto-joden, vrijmetselaars, chp’ers, inbrekers, zakkenrollers en moordenaars, die willen democratie omdat ze daarmee de Turkse natie om zeep kunnen brengen. Democratie is niet voor moslims want het heeft geen eeuwigheidswaarde. Het enige wat voor de eeuwigheid staat, is de islam. Alleen de islam is zaligmakend.’
Burgers mogen, in de opvatting van Necip Fazıl, één keer per jaar naar een grote bijeenkomst in het paleis van de Verheven Leider komen om hun petities in te dienen aan de basyüce in eigen persoon. Hij zal aan iedere klacht aandacht schenken en het hele staatsapparaat staat klaar achter de basyüce om oplossingen te vinden.
Wat betreft de rechtspraak is het duidelijk dat Necip Fazıl voor zijn nieuwe maatschappij de oude islamitische wijze van straffen in gedachten heeft: ‘Als in onze maatschappij iemand met opzet moordt en er is geen sprake geweest van zelfverdediging volgt de doodstraf. Als iemand in onze maatschappij een inbraak pleegt is de straf: amputatie van de hand. Allerlei andere vormen van misdaad zoals zwendel, bedrog en oplichting worden in onze maatschappij gelijkgesteld aan diefstal, en op dezelfde manier gestraft. Prostitutie en overspel, seksuele relaties tussen mannen en seksuele relaties tussen vrouwen zijn verboden en de straffen zijn buitengewoon streng. Alle lijfstraffen zullen op de pleinen van steden en dorpen worden voltrokken en de bevolking zal worden opgeroepen ze bij te wonen. Ook landverraad zal daar gestraft worden. Het doel van deze straffen is onze maatschappij te reinigen en goed gedrag aan te moedigen.’
Het grootste kwaad dat de Turkse natie bedreigt, bestaat volgens Necip Fazıl uit ongelovigen, joden en sabbateeërs. Ongelovigen, zo maakt hij duidelijk, zijn niet alleen de mensen die geen godsdienst hebben maar ook zij die de chp steunen. De chp, voortgekomen uit de ‘Volksdivisie’ van Atatürk, is in het huidige parlement de grootste oppositiepartij. Sabbateeërs zijn joden die zich in de zeventiende eeuw tot de islam hebben bekeerd. Maar zij en hun nakomelingen worden tot op de dag van vandaag beschouwd als crypto-joden, joden die de uiterlijke vormen van de islam aannemen maar in het geheim de joodse godsdienst belijden. Samen met de ‘echte’ joden vormen zij een ‘ziekte’ die ‘uitgeroeid’ moet worden. Lees wat Necip Fazıl voor hen in petto heeft: ‘We zullen ongebluste kalk over hen uitstorten en dan zijn we voorgoed van hen af.’ Joden hebben het kapitalisme uitgevonden, dat ze vervolgens ‘in stukken hebben laten scheuren door Karl Marx’, en daarna hebben ze Leon Trotski ingezet om de Russische Revolutie om zeep te helpen. Necip Fazil: ‘Overal waar een schisma ontstaat, daar zitten joden achter.’ Met dat soort onzin zijn jongens als Tayyip Erdogan, Abdullah Gül en Bülent Arınç, de derde belangrijke figuur in de akp, de volwassenheid in gegaan.
Erdogan was 21 jaar, een discipel van Necip Fazıl en zeer actief in de partij van Necmettin Erbakan, in die tijd het boegbeeld van het Turks islamisme, toen hij samen met een aantal broeders het antisemitische toneelstuk Mas-kom-yah schreef en het met succes overal in Turkije opvoerde. ‘Mas’ zijn de eerste drie letters van het Turkse woord voor vrijmetselaars, ‘kom’ staat voor communisten en ‘yah’ zijn de eerste drie letters van het Turkse woord voor jood: yahudi. In het toneelstuk stuurt meneer Ayhan, de eigenaar van een fabriek, zijn zoon naar Duitsland om daar aan de universiteit te studeren. Familie en buurtgenoten waarschuwen: ‘Doe dat niet, stuur je zoon niet naar de gavurlar [de heidenen]. Houd hem hier. Laat hem over zijn eigen geloof leren.’
En zie: jaren later komt de zoon terug en is hij van zijn geloof gevallen. Dat is nog maar het begin van de ellende die de vader treft. Zijn arbeiders, ‘dol gemaakt door een “smeerlap” die hen sociale gelijkheid belooft’, slaan de machines in zijn fabriek aan gruzelementen. Meneer Ayhan had die lamstraal eerst als arme, hongerige, huilende verschoppeling aan zijn borst gedrukt en werk gegeven maar nu blijkt hij een slang te zijn. En, o gruwel, meneer Ayhan ontdekt dat die duivel een jood is die alleen maar deed alsof hij een Turkse moslim was. Hij was kortom, volgens toneelmaker en acteur Tayyip Erdogan, een pseudo-moslim, een sabbateeër, een jood die doet alsof hij tot de islam bekeerd is. Gelukkig komt de zoon (gespeeld door Erdogan) tot inkeer en keert terug naar het ware geloof en redt zijn vader. De sabbateeër krijgt zijn verdiende straf.
Vrouwenrollen zijn er niet in dit stuk. Vrome moslims zetten geen vrouwen te kijk in het theater.
Het is niet een drama waarvoor je je in Turkije hoeft te schamen. Je kunt er juist trots op zijn. Een van de acteurs van toen, nu burgemeester van een deelgemeente van Istanbul, vertelde onlangs aan een pro-akp-krant wat ‘een gezellige tijd’ ze hadden gehad met het opvoeren van het stuk: vijftien jongens toerend in een busje van stad naar stad. Toppunt was een opvoering in Ankara geweest, waarbij partijleider Necmettin Erbakan aanwezig was. Het publiek was wild enthousiast, aldus de burgemeester. De opbrengst van het reizende theater werd in de kas van Erbakans partij gestort.
Als premier, en nu als president, steekt Tayyip Erdogan zijn antisemitisme niet onder stoelen of banken. Zijn jodenhaat is voor iedereen duidelijk, ook al vermijdt hij het woord ‘jood’. Maar als hij beweert dat de ‘rentelobby’ achter de demonstraties van enkele jaren geleden rond het Gezi Park in Istanbul zat, weet men in Turkije wie hij bedoelt. Afgelopen december hield hij een toespraak waarin hij het had over het Meesterbrein dat complotten smeedt om Turkije zijn verdiende plaats in de wereld te ontnemen. ‘Laat je niet om de tuin leiden’, zei president Erdogan. ‘Denk niet dat hun activiteiten alleen tegen mijn persoon zijn gericht, of tegen mijn regering of tegen mijn partij. Vrienden! De complotten worden tegen Turkije zelf gesmeed, tegen zijn eenheid, tegen zijn economie en tegen zijn onafhankelijkheid. En zoals ik al vaker heb gezegd, achter al deze stappen zit een Meesterbrein. Mensen vragen mij: “Wie is toch dat Meesterbrein?” En ik zeg: “Wel! Ga zelf maar eens na! En eigenlijk weet je het al.”’
Drie maanden later kwam het pro-akp-televisiestation A Haber met de uitslag van ‘het onderzoek’ naar dat Meesterbrein. Het programma stelde dat de ‘heerschappij van de joden’ al 3500 jaar duurde, vanaf de tijd van Mozes. ‘Het Meesterbrein brandschat, het vernietigt, het verhongert, begint oorlogen, organiseert revoluties en staatsgrepen en verscheurt naties’, zei de presentator. ‘Dit brein is niet alleen de vloek van Turkije maar de vloek van de hele wereld.’
Er werden drie joden genoemd die deel uitmaakten van het Meesterbrein: Maimonides, de middeleeuwse torah-uitlegger uit Cordoba; een Duits-Amerikaanse filosoof uit de vorige eeuw die grote invloed had op Amerikaanse neoconservatieven als George Bush, en Charles Darwin. Wij weten natuurlijk dat Darwin uit een christelijk nest kwam, maar professor Ebubekir Sofuoglu, een vlot uitziende hoogleraar geschiedenis, beweerde in de documentaire dat Darwin ‘eigenlijk een jood was’ en de wereld heeft wijsgemaakt dat God alleen de joden heeft geschapen en dat de rest van de mensen van de apen afstamt.
Een adviseur van de president vertelde in de film dat president Erdogan met zijn toespraak over het Meesterbrein ‘die hele geschiedenis onder de aandacht van de mensen wilde brengen en hen daarmee aanspoorde het grotere geheel te zien’. En dan zie je, alles bij elkaar genomen, zei hij, dat er een samenzwering is om Turkije op de knieën te krijgen.

Paranoia is de permanente gemoedstoestand van een behoorlijk deel van de inwoners van Turkije, niet alleen van islamisten, ook van nationalisten, van de Koerdische guerrillabeweging pkk, van ultralinks en van kemalisten – in Turkije is er geen ontsnappen aan. Iets is nooit wat het is. Er zijn altijd engerds die ergens – meestal in Washington en Tel Aviv, vaak ook in Londen – moslims en Turken trachten te manipuleren en erger nog: van de aardbodem te verdrijven. Over duistere bedreigingen van het vaderland leren Turkse kinderen al op de lagere school. Het natuurlijke gevolg van die waan is intolerantie, discriminatie van minderheden, censuur en despotisme.
Het kan nog gekker. In januari zei president Erdogan dat alle oorlogen van tegenwoordig voornamelijk tussen moslims gaan en voortkomen uit ‘een geheim plan’ van het Westen tegen de islamitische wereld. Dat was heel duidelijk, volgens hem, want stel jezelf maar de vraag: ‘Hoe komt het dat in de oorlogen die momenteel in het Midden-Oosten woeden alleen bloed van moslims vloeit?’ Hij vergat, of rekende simpelweg niet mee, dat ook christenen en Yazidi’s het leven laten en op de vlucht worden gedreven. ‘We moeten ons er terdege van bewust zijn dat hier een spel wordt gespeeld en dat degenen die moorden en degenen die doodgaan allen moslims zijn. Wij weten niet wie de terroristen zijn maar we vragen ons wel af voor wie ze werken en van wie ze de pionnen zijn; in ieder geval komen ze niet uit de islamitische wereld voort.’
Zoals dat gaat bij mensen met achtervolgingswaan wordt de tegenstander vergeleken met bacteriën, virussen en besmettelijke ziektes. Erdogan spreekt ook in termen van griezelige infecties. Zoals over de islamitische prediker Fethullah Gülen en zijn vijf miljoen Turkse discipelen, aanvankelijk zijn bondgenoten, nu zijn aardsvijand: ‘We zullen dat stinkende water dat onze melk heeft bedorven steriliseren, óf door het te koken óf het molecuul voor molecuul te scheiden.’
Erdogan gelooft niet dat indertijd mensen spontaan de straat op zijn gegaan om te demonstreren voor het behoud van het Gezi Park naast het Taksimplein in Istanbul. ‘Ergens wordt op een knop gedrukt en vervolgens verstoren allerlei illegale organisaties de rust. Dit was zo’n aanval op ons waarbij ze het tegelijk gemunt hadden op onze harmonie, onze stabiliteit en onze economie. Altijd wanneer het goed begint te gaan met Turkije zijn er mensen die de rust verstoren. Altijd wanneer Turkije al zijn energie nodig heeft voor de economische ontwikkeling wordt het bedreigd door terrorisme of een militaire coup. Daar zit altijd een of andere zwarte hand achter, aangestuurd door iets van buiten.’
Erdogan gaf daarvoor het ‘bewijs’. ‘Hoe kan het’, riep hij, ‘dat Japan en Duitsland de grootste economieën van de wereld werden, terwijl ze de oorlog hadden verloren, en Turkije niet? Wij hadden niet eens met die wereldoorlog meegedaan. Er worden gewoon oude scenario’s van stal gehaald om Turkije te verzwakken.’ Vervolgens beschuldigde hij een niet nader omschreven ‘zij’ die altijd maar weer snode plannen beramen. ‘Het scenario is ergens buiten onze grenzen geschreven en zij proberen de mensen te misleiden. Ze kunnen gewoonweg niet de aanwezigheid van een sterk Turkije accepteren. Maar of ze het willen of niet, Turkije heeft nu de kracht ontdekt die ons sterker en sterker maakt.’
Niet alleen voor joden en pseudo-joden maar ook voor christenen is er in het Turkije van Necip Fazıl Kısakürek geen plaats: ‘We moeten maatregelen nemen zodat er in Turkije alleen maar Turken en moslims wonen. We gaan het land zuiveren van alle verraders.’ Voorop de joden en de sabbateeërs. ‘Hun aantallen zijn gering maar hun bezittingen en vermogens bedragen wel tien procent van de Turkse tegoeden. Die zullen van hen worden afgenomen. Daarna worden ze massaal gedeporteerd.’ Het zijn ‘buitengewoon strenge maatregelen’, schrijft hij, maar ‘de geschiedenis zal een zuiver islamitisch Turkije toejuichen’.
Voor de Armeniërs, Grieks-orthodoxen en andere christelijke gemeenschappen die na de genocide van 1915, de deportaties van 1923 en de pogroms van 1955 nog slechts één procent van de bevolking vormen, is eveneens geen plaats in het Turkije van Necip Fazıl. Wat overblijft is een ‘Turkije gereinigd van alle ondermijnende elementen. Het Groot Oosten zal glinsteren als een zuivere diamant.’
Necip Fazıl zou het liefst voorbijgaan aan de afgelopen tweehonderd jaar waarin Turkije werd onderworpen aan hervormingen. Het begon met de Tanzimat, letterlijk Reorganisatie, in de eerste decennia van de negentiende eeuw. Hervormingen moesten het Ottomaanse Rijk sterker maken en ook een signaal afgeven aan de Europese grootmachten dat de Ottomanen een rechtvaardig bewind konden voeren over de christelijke bevolking. Het Rijk hoopte daarmee verdere Europese bemoeienis te minimaliseren. Zo werden moslims en christenen voor de wet min of meer gelijk. Dat is in het islamitische recht anders, daar liggen de moslims boven, christenen en joden onder. Necip Fazıl vindt dat die hele periode van twee eeuwen hervormingen en introductie van westers gelijkheids- en vrijheidsdenken tenietgedaan moet worden. ‘Het is gevaarlijker om de islam “te hervormen” dan de islam totaal te verwerpen’, schrijft hij.
De hervormers hadden ‘een gruwelijk gebrek aan liefde en begrip voor de islam’. Hij noemt de Tanzimat een beweging van ‘dwazen’. De islam behoeft geen hervorming: ‘De islam heeft geen begin en geen einde. De islam is onveranderbaar.’
De islam zal Turkije sterk maken. Necip Fazıl raadt aan te beginnen met het opvoeden van de jeugd tot mensen die de islam verinnerlijken, vroom zijn, en voor Allah leven. Zo ontstaat er vanzelf een islamitische staat. Elke nieuwe vrome generatie is een spijker die de islam steviger verankert in de maatschappij.
Op die manier is Tayyip Erdogan opgeleid: eerst naar de religieuze imam-hatipschool, meereizend met Necip Fazıl Kısakürek, actief in de islamistische studentenbeweging, aan de voeten van een beroemde soefi sjeik het belang leren van het oprichten van een islamitische partij, vervolgens medeoprichter van diverse partijen, burgemeester van Istanbul, premier en nu de openlijk islamistische president van de Republiek Turkije.
Necip Fazıl Kısakürek en Recep Tayyip Erdogan zouden geen islamisten zijn als zij niet iets te zeggen zouden hebben over de rol van vrouwen. ‘De islam’, zo leerde de dichter de jonge Erdogan, ‘regelt op strikte wijze het sociale en het privé-leven van vrouwen. Allah heeft vrouwen geschapen zodat de man niet celibatair hoeft te leven en hij zijn seksuele behoeften kan bevredigen, hij nakomelingen krijgt en zich kan concentreren op de belangrijke zaken van het leven.’ Hij leerde Erdogan met ‘achting en beleefdheid’ met vrouwen om te gaan, als beloning voor ‘haar kuisheid en deugdzaamheid’. ‘De vrouw vertegenwoordigt de eer van de islamitische maatschappij’, aldus Necip Fazıl.
Bijzonder is Necip Fazıls afwijzing van de volledige sluiering: ‘Vrouwen op te sluiten in kooien en in harems, haar te verbieden mensen te ontmoeten, of haar van hoofd tot voeten in een zwarte zak te kleden, is niet wat de islam eist.’ Haar gezicht en haar handen mogen zichtbaar zijn, maar haar haren niet, ‘zelfs geen enkel haartje’ mag onder haar hoofddoek uit piepen. De vrouw en de dochters van Erdogan beantwoorden aan dit beeld, en met hen miljoenen conservatieve Turkse vrouwen.
Moeder en dochter Erdogan staan met de president op podia, laten zich fotograferen en zwaaien menigten toe. Voor hen geen salafistische toestanden, zoals aan de andere kant van de Turkse zuidgrens, in Isisland in Syrië. Vrouwen mogen wel stemmen trekken voor hun man, vader of broer maar zelf mogen ze geen land leiden, evenmin rechter zijn. Daarvoor zijn ze, leerde Necip Fazıl Erdogan, te emotioneel. Mannen zijn voor het uitvoeren van die taken moreel en fysiek beter uitgerust. ‘In de islam is de hoogste en heiligste plaats voor vrouwen aan de zijde van haar man.’
Vrouwen mogen van de akp overigens wel in het parlement zitting nemen.
Zich voortplanten is haar voornaamste taak. De bevolking van Turkije moet snel en hard groeien zodat het land ‘de wereld kan domineren’, aldus Necip Fazıl. Die overtuiging heeft Tayyip Erdogan ook. Op een Turkse bruiloft sprak hij het nieuwe echtpaar belerend toe: ‘Geboortebeperking is landverraad.’ Ze moesten zo veel mogelijk kinderen krijgen. ‘Jarenlang is er in dit land hoogverraad gepleegd door middel van geboortebeperking’, zei de president. Ze hebben geprobeerd ‘het nageslacht op te drogen’. De goede verstaander weet dat hij met ‘ze’ de seculieren bedoelt.
De president bemoeit zich overal mee: abortus is moord; de keizersnede moet verboden worden. Dat de leider van de ultranationalistische partij vrijgezel is en geen kinderen heeft en dat de nieuwe aartsvijand Gülen evenmin is getrouwd en kinderen heeft, is een schande. Die mogen, wat Erdogan betreft, niet meepraten over wat de maatschappij behoeft.
Voor Necip Fazıl is ‘vrijheid’ niet een doel, het is een middel om het doel van de islamitische staat te bereiken. ‘Vrijheid voor vrouwen’ was lange tijd een belangrijk streven van de akp. Daarbij ging het om de vrijheid van vrouwen om zich islamitisch te kleden, de haren te verbergen en haar levenstaak als moeder te vervullen. Die ‘vrijheid’ heeft de Turkse vrouw nu dankzij de akp.
Alleen de islam, schrijft Necip Fazıl, verleent de mens de grootst mogelijke vrijheid omdat ze alles toestaat wat de godsdienst niet heeft verboden. Dat is, naar de mening van Necip Fazıl, heel wat beter dan de abjecte vrijheid die westerlingen willen, namelijk om zich als beesten te kunnen gedragen. ‘Een mens is niet vrij’, schrijft hij. ‘Een hond en een ezel zijn vrij, maar een mens is van de Schepper en is hoger [dan beesten] met hun zinloze “vrijheid”.’
Tayyip Erdogan onderschrijft dat. Islamisten als hij zien in de vrijheid zoals die omarmd wordt door de Europese Verlichting, en waarin de mens en zijn rationele verstand de maat der dingen zijn, een verdorvenheid. Niet aan de mens maar aan Allah behoort alles te worden afgemeten.
Beeld: (1) Istanbul, 19 maart. President Erdogan houdt een toespraak op de Turkse Militaire Academie (Kayhan Ozer / Anadolu Agency / Getty Images); (2) Necip Fazıl Kısakürek – ‘Het Groot Oosten zal glinsteren als een zuivere diamant’ (Wikipedia)