Paul Collier probeert de sociale kant van de mens een plek te geven in de economische wetenschap © John Cairns

Het is bijna kerstvakantie als middelbare scholier Paul Collier in zijn ouderlijk huis in Sheffield een brief op de deurmat vindt. Hij hoopt volgend jaar te gaan studeren aan de universiteit, als eerste van zijn familie, maar hij moet eerst nog wel ergens aangenomen worden. Met het hart in de keel opent hij de envelop waar groot het blauwe wapen van Oxford University op staat. Hij scheurt de brief open en belt snel zijn ouders die nog aan het werk zijn in de slagerij.

‘Ik was verbijsterd toen ik de brief opende en las dat ik was toegelaten’, vertelt Paul Collier als hij terugdenkt aan het moment. ‘Mijn beide ouders zijn van school gegaan op hun twaalfde, dat ik naar Oxford zou gaan was onvoorstelbaar.’ Na kort te hebben getwijfeld over rechten stapt hij na de zomer als verse economiestudent een nieuwe wereld binnen en laat hij zijn oude leven in Sheffield achter zich.

Vijftig jaar later is Paul Collier (71) hoogleraar economie aan datzelfde Oxford. Hij heeft in de tussentijd lesgegeven aan Harvard University in Boston en SciencesPo in Parijs, was directeur onderzoek bij de Wereldbank en heeft verschillende overheden geadviseerd, waaronder Duitsland en zijn eigen Verenigd Koninkrijk. Ook heeft hij een aantal invloedrijke boeken achter zijn naam staan, waarvan The Future of Capitalism het laatste is. In dit boek oppert Collier een ethische herstart van het kapitalistische systeem, omdat de huidige vorm de samenleving niet ten goede komt.

Collier, geboren in 1949 in een arbeidersgezin in Sheffield, is het grootste deel van zijn carrière ontwikkelingseconoom geweest. Zijn onderzoek spitst zich toe op de economische problematiek van de minst ontwikkelde landen. Hij heeft veel tijd doorgebracht in Afrika en in zijn boek The Bottom Billion stipt hij aan welke maatregelen genomen moeten worden om de armste één miljard te verheffen uit hun beknellende armoede. Tijdens de zoektocht naar systematische knelpunten in deze landen kwam hij tot de conclusie dat deze elementen ook in zijn eigen land steeds duidelijker aan de oppervlakte kwamen: ‘Sinds de jaren tachtig toont het Verenigd Koninkrijk, maar ook Amerika en andere westerse landen, steeds duidelijker symptomen van een ontwikkelingsland.’ In zijn nieuwste boek beschrijft Collier hoe het kapitalisme in de jaren zeventig een verkeerde afslag heeft genomen en komt hij met concrete ideeën over hoe je het economische systeem en een leefbare samenleving weer verenigt.

Tegenover het robuuste neoklassieke gebouw van Oxford University Press uit 1826 staat het moderne gebouw van de Blavatnik School of Government. Dat bestaat uit een rechthoekige onderkant met een groot ufo-achtig ovaal erop geplaatst, in z’n geheel opgebouwd uit glas. Het gebouw is vijf jaar geleden geopend en moet transparantie en samenwerking symboliseren, de basis van goed overheidsbeleid. In deze transparante ufo heeft Paul Collier, die met zijn warrige grijze baard, geruite overhemd en trui met leunvlakken op de ellebogen zo kan zijn weggelopen uit een auditie voor de rol van de typische hoogleraar, zijn kantoor op de tweede verdieping.

Al jaren voert Collier strijd tegen het beeld van de ‘economic man’ in de economische wetenschap en probeert hij de sociale kant van de mens ook een plek te geven in zijn vakgebied: ‘Natuurlijk zijn we allemaal wel eens lui, egoïstisch of gierig, maar bijna niemand van ons is dat altijd. Er zijn wel mensen die constant dit gedrag vertonen en daar hebben we een medische term voor: psychopaten. Maar de orthodoxe economische wetenschap pakt deze eigenschappen samen en noemt deze persoon de rational economic man, en bedoelt dat als een compliment. Het gedrag wordt zelfs aangemoedigd en zo draagt de economische discipline een license to be bad uit. Een collega zei het laatst heel treffend: de moderne economische theorie is een analyse van onder welke omstandigheden een samenleving van alleen psychopaten nog steeds kan functioneren.’

Wij mensen zijn geen heiligen, zegt Collier, maar we hebben wel de capaciteit om in grote groepen samen te werken. ‘Als je elke andere apensoort urenlang en met honderden tegelijk in een lange metalen tube met vleugels de lucht in stuurt, zou er totale chaos uitbreken, maar de mens blijft netjes op de stoel zitten. Dit gaat goed doordat de mens over miljoenen jaren is geëvolueerd tot een uniek sociaal wezen. De egoïstische economic man zou nooit overleefd hebben bij de jagers en verzamelaars, waar men de vangst deelde.’

Collier groeide op in het toen nog welvarende Sheffield van de jaren vijftig en zestig. ‘Ik weet nog dat we een gast hadden uit een nabijgelegen dorp. Hij was ontzettend onder de indruk van Sheffield, een echte succesvolle arbeidersstad’, vertelt Collier. ‘Het succes van de stad was gebouwd op een staalindustrie van zevenhonderd jaar oud en mensen die ontzettend bekwaam waren in hun ambacht. Dit was een trotse traditie. Mijn overovergrootvader was zelfs een master cutler (ambachtelijk messenmaker – db).’ Maar dit alles kwam plotseling tot een einde toen de Britse staalindustrie in de jaren zeventig omviel. ‘Sheffield verloor zijn kennisintensieve sector en daarmee zijn positie als welvarende stad, met name door slecht beleid.’

De industriële steden in Noord-Engeland stemden bij de verkiezingen eind vorig jaar voor het eerst sinds mensenheugenis voor een groot deel op de Conservative Party. Om het vertrouwen van deze historisch unieke steun niet te schaden heeft premier Boris Johnson beloofd tachtig miljard pond extra te investeren in deze achtergestelde regio’s en de nhs, de Britse gezondheidszorg. Collier ziet dit als een positieve ontwikkeling. Hij heeft invloed gehad op de plannen van de regering om deze regio’s erbovenop te helpen.

Is het mogelijk om steden als Sheffield nieuw leven in te blazen?

‘We kunnen niet elke stad succesvol maken, maar we zijn wel in staat om minstens één stad per regio te laten floreren. Vervolgens moet je zorgen dat omringende kleine steden en dorpen in staat zijn deze stad te bereiken met goed openbaar vervoer. Dat is het beste waar we naar kunnen streven.’

Wat kun je als overheid nu doen om een regio als Sheffield er weer bovenop te helpen?

‘Buiten Londen is er één andere stad succesvol in het VK en laten we die als voorbeeld nemen: Edinburgh. De lokale overheid van Edinburgh had tien jaar geleden vrij veel geld te besteden dankzij de olie in de Noordzee en wilde dit geld gebruiken om de stad een economische impuls te geven. Ze stelden de vraag: wat zijn de banen van de toekomst? Men was niet heel origineel en kwam uit op de IT-sector. Op dat moment waren er maar twee IT-bedrijven in de stad, maar de lokale gemeenschap ging achter het plan staan. De universiteiten besloten IT-opleidingen aan te bieden en onderzoek te doen, de lokale financiële sector ging op zoek naar IT-bedrijven die interesse hadden om zich te vestigen in Edinburgh en de lokale overheid zorgde voor financiële stimulatie. Nu heeft Edinburgh 490 IT-bedrijven en is daarmee het grootste IT-cluster van Europa.’

En hoe vertaal je dit succes naar andere steden?

‘De lokale gemeenschap is essentieel en dat begint bij lokale macht in de eigen regio. Edinburgh heeft een vergelijkbaar niveau van autonomie als Londen, te danken aan het Schotse nationalisme. Daarnaast is een lokale financiële sector belangrijk. Zij kennen de regio, de bedrijven waarin ze investeren en hebben een belang bij het succes van de stad. Vervolgens heb je universiteiten nodig om opleidingen aan te bieden in de vaardigheden die nodig zijn voor de industrie die je wilt aantrekken. Zo creëer je kennisintensieve clusters en dat trekt bedrijven aan. Maar alles begint met stap één: er moet geld naar deze arme regio’s om dit proces op gang te brengen en daarvoor is een basis van wederkerigheid nodig.’

‘Een sterke samenleving is gebouwd op een gedeeld doel, a sense of belonging’

Collier studeerde in Oxford toen de staalindustrie in Sheffield instortte. ‘Veel van mijn familieleden en mensen uit de buurt verloren hun baan. De impact op de gemeenschap was enorm. Maar ik was er niet meer, ik was net weg. En als ik hierop terugkijk, ben ik niet trots op mezelf. Het heeft te lang geduurd voordat ik wakker werd en besefte dat ik verantwoordelijkheden had richting mijn oude leven en familie. Als je me vraagt hoe ik dertig jaar geleden was, dan zou ik zeggen: I was a bit of a shit. Ik was betoverd door mijn nieuwe omgeving, een omgeving van succes. Ik was betoverd door Oxford, door Harvard en het heeft veel te lang geduurd voordat ik persoonlijk succes in de juiste context kon plaatsen.’

Elf jaar geleden werden de kleinkinderen van zijn nichtje Sue uit huis geplaatst. ‘Sue en ik zijn op dezelfde dag geboren, maar ons leven heeft een heel andere loop gekregen omdat zij de onfortuinlijke jaren in Sheffield heeft meegemaakt’, vertelt Collier. Dit stelde zijn vrouw en hem voor een keuze: ‘Wat gaan we doen met deze kinderen, laten we ze verdwijnen in publieke processen en pleeggezinnen of grijpen we in? Wat zouden mijn ouders hebben gezegd als we niet zouden ingrijpen? Toen we de kinderen in huis namen waren ze één en twee, nu is mijn pleegdochter twaalf en mijn pleegzoon dertien. Dit heeft ons leven totaal op z’n kop gezet, maar wel ten goede veranderd. Tachtig procent van mijn hersenruimte gaat op aan mijn geadopteerde kinderen en niet aan mijn werk. Vanochtend nog ben ik samen met mijn zoon bij een nieuwe school gaan kijken.’

Het verhaal van Sue en haar kleinkinderen is het verhaal van veel gezinnen. In zijn boek beschrijft Collier een splitsing die is ontstaan tussen de grote stad en de provincie en tussen hoog- en laagopgeleid. De hoogopgeleiden zijn zich gaan identificeren met hun baan, de mensen die hun baan verloren of een ‘bullshit job’ kregen, zochten zichzelf steeds meer in het populistische nationalisme. Succes en falen werden een persoonlijke verantwoordelijkheid, afhankelijk van eigen kunde en doorzettingsvermogen, terwijl Collier in zijn boek The Future of Capitalism aantoont dat negatieve effecten door de generaties heen echoën. ‘In Finland kwam recentelijk weer een nieuw onderzoek uit over de invloed van stress bij de zwangerschap op het kind’, zegt Collier. ‘Daaruit blijkt dat deze kinderen aanzienlijk slechter functioneren wanneer ze volwassen zijn in vergelijking met kinderen die geen stress hebben ervaren.’

De naoorlogse jaren werden gekenmerkt door een sterke cohesie in de samenleving gevoed door een gezond gevoel van patriottisme waarin men het beste met elkaar voorhad. Vanaf de jaren tachtig is dit gedeelde patriottische gevoel afgebrokkeld en daarmee is het ‘sociale cement’ van wederkerigheid in de samenleving verzwakt, schrijft Collier in zijn boek. Deze wederkerigheid is de basis van een sterke samenleving en de ontmanteling hiervan heeft plaatsgevonden op allerlei niveaus: familieverantwoordelijkheden werden minder drukkend, zo namen echtscheidingen toe en het in huis nemen van de ouders op de oude dag is niet meer vanzelfsprekend. Bedrijven maakten de aandeelhouderswaarde heilig en de werknemers werden het middel om dat doel te bereiken. Hoogopgeleiden werden wereldburgers en voelden minder verantwoordelijkheid voor hun landgenoten, wat resulteerde in lagere belastingen en minder sociale voorzieningen. Zo is er een gevoel van ontheemding ontstaan onder verschillende groepen in de samenleving, met de Brexit en president Donald Trump als de meest in het oog springende gevolgen.

Hoe kun je deze ontheemding tegengaan?

‘Een huwelijk dat de score bijhoudt, zal waarschijnlijk niet lang standhouden. Hetzelfde geldt voor organisaties en samenlevingen. Je moet voldoende om elkaar geven om wat voor elkaar over te hebben en je moet een gedeeld doel hebben. Bedrijven die al generaties lang succesvol zijn zorgen goed voor hun werknemers, en de werknemers zorgen goed voor het bedrijf. Daarnaast is er een gedeeld doel om het bedrijf het beste in zijn soort te maken. Een sterke samenleving is ook gebouwd op een gedeeld doel, een gedeelde identiteit en kijk op de wereld, een sense of belonging. Dat is de voorwaarde voor wederkerigheid.’

Moeten het gedeelde doel en de gedeelde identiteit per se nationaal worden gezocht?

‘De afgelopen veertig jaar hebben de mainstream partijen de sense of belonging laten versloffen en dit vacuüm is door extreem rechts gevuld. Links wilde een staat zonder natie, rechts wilde een natie zonder staat, maar de waarheid is dat je allebei nodig hebt. De natie is nou eenmaal de grootste eenheid die we hebben gecreëerd die gefundeerde samenwerking en wederzijds vertrouwen mogelijk maakt. Grotere entiteiten als de Europese Unie opbouwen is goed, maar het kan niet de plek innemen van de nationale identiteit, het kan hoogstens een toevoeging zijn.’

Hoe ziet u de rol van de Europese Unie als mensen hun sense of belonging nationaal blijven zoeken?

‘Het is nu niet duidelijk of de EU is bedoeld als vervanging van de natiestaat of als platform waarop wederkerigheid tussen de leden vormgegeven kan worden. De EU moet werken voor alle landen, maar dat doet het niet. Angela Merkel is bijvoorbeeld een nachtmerrie geweest voor Europa. In alle beslissingen die ze nam was het Duitsland first en second met alleen de korte termijn in gedachten. Een wederkerig Europa moet over meer gaan dan bewegingsvrijheid voor hoogopgeleide Grieken die naar Duitsland verhuizen en Roemeense dokters die in Frankrijk gaan werken.’

‘Als je niets te verliezen hebt, heb je niets te verbergen’, klinkt de sensationele Hollywood-stem in de trailer van de film The FullMonty uit 1997. De film toont het leven van een aantal staalwerkers in het Sheffield van de jaren zeventig die net hun baan hebben verloren. Uit pure wanhoop besluiten de mannen een stripact te worden met twijfelachtig succes. De film toont de impact van de teloorgang van de staalindustrie in Sheffield, maar geeft ook een goed beeld van de gemeenschap: de staalwerkers plagen samen hun oud-voorman die nog steeds voorman probeert te zijn, helpen elkaar waar mogelijk en gaan samen op zoek naar een uitweg uit hun penibele situatie. De situatie is troosteloos, maar het is wel gezellig.

De film Sorry We Missed You uit 2019 schetst een vergelijkbaar maar ook heel ander beeld. De film speelt zich af in het Britse Newcastle van vandaag, maar dat had net zo goed Sheffield kunnen zijn, en toont het leven van een gezin van vier. Vader is zzp-pakketbezorger, moeder is zzp-thuiszorgmedewerker en zoon en dochter zitten op de middelbare school. Vader Ricky heeft tijdens de crisis zijn baan in de bouw verloren en gaat op sollicitatie bij voorman Gavin van een postbedrijf. ‘Er is een ding dat je goed in je oren moet knopen’, zegt Gavin indringend, ‘je werkt niet voor ons, je werkt met ons.’ Ricky is vanaf nu eigen baas als pakketbezorger en moet zijn eigen bus, navigatiesysteem en scanner voor de pakketjes kopen en elke kleine misstap leidt tot hoge boetes.

Regisseur Ken Loach laat zien hoe de geflexibiliseerde arbeidsmarkt het gezin onder hoogspanning zet. Beide ouders moeten continu op hun tenen lopen om het hoofd boven water te houden en de stress in huis resulteert in slechte schoolresultaten en ruzies. Maar niet alleen het gezin lijdt eronder. Moeder Abbie heeft niet voldoende tijd voor haar patiënten en voorman Gavin zet de bezorgers tegen elkaar op om de beste routes te verdienen, met het gevolg dat collega’s concurrenten worden. Als je de films vergelijkt, is de situatie even troosteloos en uitzichtloos, maar in Newcastle is anders dan in het Sheffield van destijds ook het gevoel van gemeenschap verdwenen; gestorven op het altaar van de platformeconomie, ingegeven door de economic man.

Maar zo hoeft het niet te zijn. De sociale mens is nog niet overleden en de economic man kan nog verdreven worden, meent Collier: ‘Ik wil hier niet neergezet worden als een heilige omdat ik mijn neefje en nichtje heb geadopteerd’, benadrukt hij. ‘Mijn punt is juist dat het overgrote deel van alle mensen op eenzelfde manier is besnoerd als ik, en precies hetzelfde doet. Je komt er dan ook achter hoe ontzettend veel dit je geeft, veel meer dan elk persoonlijk succes. Dat is de tragedie van de moderne samenleving. We zullen de gemeenschap opnieuw moeten opbouwen.’

Zou hij vandaag de dag als tiener uit Sheffield weer aangenomen worden aan Oxford? ‘Nee, nee natuurlijk niet’, zegt Paul Collier met harde stem. ‘Ik heb heel veel geluk gehad. Het oude systeem was niet perfect, maar ik zat op een geweldige basisschool die twintig jaar heeft bestaan, ik heb er zeven jaar van mogen meemaken. In het huidige systeem ga je naar de school in jouw wijk, en als je in een arme wijk woont ga je naar een slechte school. Dan maak je geen schijn van kans op Oxford.’

Hoe nu verder?

Diagnoses zijn er volop van de crises waar de wereld mee worstelt. Van de klimaatcrisis tot de crisis in de westerse democratie, van de technologische ontheemding tot het doorgeschoten kapitalisme met zijn groeiende kloof tussen superrijk en kansloos arm - er zijn inmiddels stapels boeken en rapporten over verschenen. Langzaam gaan we nu van diagnose naar voorstellen voor verandering. In de interviewserie Hoe nu verder? laten we prominente denkers aan het woord over de oplossingen voor de grote problemen van deze tijd.