Terwijl de dode varkens in de boom worden gehesen als protest tegen een komend asielzoekerscentrum wordt Khadija Arib verkozen tot nieuwe Kamervoorzitster. Schrijfster en filosofe Joke J. Hermsen put uit dat laatste tenminste een beetje hoop. ‘Het is een klein tegenwicht tegen al de pleidooien voor een monocultuur.’

Met de mond belijden we progressief, tolerant denken; in de praktijk komt er bitter weinig van terecht, stelt Hermsen, terwijl ze geërgerd een sigaret opsteekt. ‘We zijn steeds banger om met elkaar van mening te verschillen, zeker als het gaat om de vluchtelingencrisis. Zodra we geconfronteerd worden met een ander standpunt proberen we de ander de mond te snoeren. We gaan met modder gooien of worden zelfs agressief. Dit is de toon die je leest op sociale media en hoort op straat.’

Hannah Arendt (1906-1975) wijst volgens Hermsen juist op het belang van pluraliteit in een tijd waarin angst voor dat wat afwijkt almaar groeit: ‘Een democratie op grond van een door allen gedragen mening bestaat niet. Een democratie bestaat enkel op grond van het verschil.’ De Duits-joodse filosofe en politiek denker wordt tegenwoordig gezien als een van de belangrijkste denkers van de twintigste eeuw. Zo kreeg ze drie maanden geleden als ‘dode denker’ de Spinozalens (een onderscheiding voor denkers over ethiek) postuum uitgereikt. In de loop van 2016 zal ze geëerd worden met een lesbrief voor het voortgezet en hoger onderwijs, geschreven door Denker des Vaderlands Marli Huijer.

Arendt moest zelf meermalen aan den lijve ervaren wat er met de mensheid gebeurt als deze niet langer veelvoudig en verschillend mag zijn. Ze groeide op in een land waarin zowel de uniciteit van ieder mens als de daaruit voortkomende pluraliteit met alle mogelijke middelen te niet werd gedaan. Haar analyse van deze tijd is volgens Hermsen niet zozeer een historische uiteenzetting van wat toen heeft plaatsgevonden als wel een analyse die ons helpt om in posttotalitaire tijden waakzaam te blijven voor die ontwikkelingen in de maatschappij die dat gevaar in zich dragen.

Het kwaad heeft namelijk geen herkenbaar gezicht. Het idee van de ‘banaliteit van het kwaad’ beschrijft Arendt in haar beroemde verslag van het Eichmann-proces in 1961. De oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann degradeerde ze van een gruwelijk monster tot een nietszeggend individu dat gedachteloos bevelen opvolgde. Juist in deze banaliteit schuilt het kwaad. Waar de kritische distantie verstomt, steekt gedachteloosheid de kop op. Zo ook nu, stelt Hermsen: ‘We willen liever ergens bij horen dan zelf kritisch denken.’ In tegenstelling tot het kennen en weten richt het denken zich in Arendts termen op dat wat er nog niet is. Het begint bij het in twijfel trekken van wat al in kaart is gebracht.

Het denken maakt de mens tot mens. Alleen zij bezit het creatieve vermogen iets nieuws te beginnen of in gang te zetten, iets wat geheel afwijkt van het voorgaande of de status-quo. Arendt noemt dit principe nataliteit, een kernthema dat Hermsen uitvoerig bespreekt. ‘We zijn in staat een nieuw begin te maken omdat we ons leven tegen het licht kunnen houden en op zekere dag kunnen besluiten dat het roer om moet. Elke keer als je beslist het nu eens anders te doen, durft af te wijken en niet klakkeloos iets overneemt, word je als het ware opnieuw geboren.’

Maar een nieuw begin boezemt ons ook angst in. Het vraagt namelijk om het loslaten van oude zekerheden, inzichten en meningen. Meepraten met de massa is maar al te verleidelijk. Het denken zou dan ook van meet af aan in het onderwijs gestimuleerd moeten worden. Dit aspect zag Arendt niettemin eind jaren vijftig al teloorgaan in het Amerikaanse en Europese onderwijs. Nu zijn we daar helemaal in beland, meent Hermsen: ‘Docenten zouden je moeten inspireren en aansporen tot vrij, kritisch en creatief denken. In plaats daarvan worden studenten tot volgzame schapen opgeleid.’

Leeg herhalen we ‘de waarheden’ van anderen en tegengeluid wordt in de kiem gesmoord. De vrouwen die protesteerden tegen Geert Wilders die in Spijkenisse ‘verzetsspray’ uitdeelde, werden opgepakt. De opruier zelf kreeg vrij baan. Arendt zou zich omdraaien in haar graf, weet Hermsen: ‘Wanneer we stoppen met denken en allemaal hetzelfde gaan roepen, en xenofobie toelaten, dan hoeft het tij nog maar net iets meer tegen te zitten en een sterke leider staat op. Dat is de les van Hannah Arendt.’

Het stemt Hermsen dan ook vrolijk dat de belangstelling voor Arendts denken de afgelopen jaren enorm is toegenomen. Twintig jaar terug kostte het nog een flinke strijd om Arendt op het onderzoeksprogramma wijsbegeerte te krijgen. Een moeizaam proces van zeuren en soebatten. Het was namelijk volgens haar 39 mannelijke collega’s geen filosoof, maar – hou je vast – een vrouw. Nu nog valt er aan diversiteit in representatie en vertegenwoordiging veel terrein te winnen. ‘Vrouwelijke hoogleraren zijn er nog steeds amper, laat staan van allochtone afkomst. En niet alleen in het onderwijs is dit het geval.’

Blanke mannen zijn nog steeds de baas. Het is tevens de titel van de blog die Hassan Bahara op het web van De Groene is gestart. Al jaren zijn er klachten over de witheid van media, politiek en bedrijfsleven maar nu lijkt de discussie pas echt goed opgelaaid, schrijft hij. Diversiteit lijkt terug van weggeweest: wederom een klein tegenwicht tegen een monocultuur. Maar we zijn er nog lang niet, bemerkt Hermsen. ‘We groeien op in een multiculturele samenleving en die wordt op geen enkele manier gespiegeld in de media, de politiek, het onderwijs en het bedrijfsleven.’

‘Niet de Mens, maar mensen bewonen de wereld’, luidt dan ook een van Arendts bekendste uitspraken. Er zijn enkel mensen in meervoud. Dé Syrische vluchteling bestaat niet, zegt Hermsen ontstemd: ‘Dat zou betekenen dat alle Syrische vluchtelingen als definieerbare dingen op elkaar lijken. Alsof het Ikea-stoelen van hetzelfde merk zijn. Onzin!’ Aan de andere kant van het spectrum bestaat dé boze burger die protesteert tegen de komst van een azc net zo min. De mens is altijd een wezen in wording, geen definieerbaar geheel, gaat ze verder. ‘Telkens wanneer je tot een nieuw inzicht of handeling bent gekomen, ben je ten opzichte van dat zelf daarvoor gaan verschillen. Wie je bent staat dus nooit vast en kan niet gevat worden in een enkele vaststaande eigenschap.’

Zodra er geen recht wordt gedaan aan het principe van mensen in meervoud komt de pluraliteit in het gedrang en ligt gedachteloosheid op de loer. De urgentie van Arendts denken dringt zich juist nu aan ons op, drukt Hermsen ons in haar boek Kairos op het hart. ‘In een tijd waarin de westerse wereld zich van crisis naar crisis sleept, weten begrippen die Arendt muntte, zoals politieke betrokkenheid, pluraliteit en spontaniteit ons te inspireren om een nieuw begin te maken.’


Beeld: (1) Hannah Arendt (Rue des Archives/Hollandse Hoogte); (2) Joke J. Hermsen (Koos Breukel)