Op de dag dat bij notaris Huitsing in Middelstum Energiecoöperatie Zonnedorpen werd opgericht, ging bij de familie Caspers in het Noord-Groningse Zijldijk de schoorsteen van het dak. Preventief sloopwerk, om te voorkomen dat het uitsteeksel bij een volgende aardbeving naar beneden dondert.

‘Bijna niemand van ons ontkomt aan de gevolgen van de gaswinning’, zegt Patrick Caspers (42) tegen zo’n veertig belangstellenden die naar de oprichtingsavond van de coöperatie zijn gekomen. In het Zijldijkse dorpshuis ’t Fivelhoes zitten ze aan drie lange tafels met stroopwafels op schoteltjes. In het dagelijks leven is de in wit overhemd gestoken Caspers projectmanager bij zuivelfirma FrieslandCampina. Nu loodst hij als voorzitter van het tijdelijk bestuur van Zonnedorpen zijn publiek langs vergezichten en subsidieregelingen. ‘Veel mensen zijn boos’, zegt hij, als hij even afwijkt van zijn slideshow. ‘We kunnen blijven hangen in die woede. We kunnen ons ook afvragen wat we zelf kunnen doen.’

Dat is wat Zonnedorpen beoogt: een alternatief bieden voor de gaswinning die veel Groningers tot wanhoop drijft. Een daad stellen, door zelf energie op te wekken. Het ideaal is een eigen zonneweide van 0,3 hectare. ‘Ik heb nog wel een weiland in de aanbieding’, zegt een boer vanuit de zaal.

De tijd is er rijp voor, meent voorzitter Caspers, net als de techniek. Nu de mensen nog. In Zijldijk wonen er 230, in de omliggende dorpen Leermens, ’t Zandt en Zeerijp nog eens tweeduizend. Voor een tientje kunnen ze lid worden. ‘We bedachten gisteravond dat het wel slim is een aanmeldformulier op de site te zetten.’ Dat is inmiddels gebeurd – de eerste twee leden zijn binnen. Caspers is optimistisch: ‘Wij denken dat het kan.’

‘Het is jammer dat er zo veel ellende voor nodig is, maar de aardbevingen hebben de regio in beweging gebracht’, zegt wethouder Bé Schollema. Hij is in de gemeente Loppersum namens de pvda en GroenLinks verantwoordelijk voor duurzaamheid. ‘Als wij al niet het goede voorbeeld geven, wie dan wel?’ Gedeputeerde Nienke Homan (GroenLinks) valt hem bij: ‘In Groningen voelen we letterlijk dat we schone energie nodig hebben.’

De aardbevingen – op het Hogeland zijn ze nooit ver weg. Al ontstond het idee voor de energiecoöperatie al voor de grond in Groningen begon te schudden. Zijldijk ligt onder de rook van de Eemshaven. Voorbij de landerijen achter ’t Fivelhoes doemt in het donker het silhouet op van de kolencentrale van rwe. Een witte sliert uit een van de schoorstenen verraadt activiteit – sinds een week zijn alle vergunningen op orde, na een jarenlange juridische strijd. ‘Die centrale heeft ons in 2007 aan het denken gezet’, verklaart Caspers. Een biovergister was eerst het plan. Maar die bleek niet haalbaar. ‘Daarna hebben de aardbevingen alles in een stroomversnelling gebracht.’

In ’t Fivelhoes is het publiek voorzichtig enthousiast. Over een tientje gaan ze hier niet moeilijk doen. Al zijn er nog wel wat vraagjes over ‘de poen’. Want om de felbegeerde zonneweide te realiseren, is een flinke investering nodig. Het liefst door een externe partij, zodat iedereen mee kan doen. ‘2016 is het doel, maar we zijn er nog niet’, erkent Caspers. ‘We kunnen altijd beginnen met een tochtstripweekend.’

Terwijl het dorpshuis leegloopt, telt Pi van Weert de namen op de inschrijflijsten. Twintig leden is de coöperatie na vanavond rijker. Behalve penningmeester van Zonnedorpen is Van Weert een van de kopstukken van Schokkend Groningen, de actiegroep die het protest tegen de gaswinning aanvoert . Nu schikt Van Weert zich in een andere rol. Zonnedorpen zit zelfs aan tafel met de Nederlandse Aardolie Maatschappij (nam), die potjes heeft voor lokale projecten, ‘Ik niet hoor’, haast Van Weert zich te zeggen. ‘Voor mij is dat een brug te ver.’ Vanzelfsprekend vindt hij het dat inwoners zelf het voortouw nemen op weg naar een duurzamere energievoorziening. Van de Nederlandse overheid hoef je weinig te verwachten, zegt hij: ‘Wij stuiten op een doolhof van regels en regeltjes.’

Groningers willen niet langer afhankelijk zijn van grote instellingen en bedrijven, zoals de nam, meent gedeputeerde Homan: ‘Het gevoel van onzekerheid over de toekomst is omgeslagen in begeestering. We nemen het heft in eigen handen. Mensen worden prosumers: producent en consument tegelijkertijd.’

Boven het huis van Jaap en Alie Berghuis in Winsum hangt een grauw wolkendek. ‘Niet echt toepasselijk weer’, zegt een communicatiemedewerker van Enexis. De netbeheerder beleeft vandaag een mijlpaal: honderdduizend huishoudens wekken inmiddels met zonnepanelen hun eigen energie op. Dat het feestje bij de familie Berghuis in de provincie Groningen gevierd wordt, is niet toevallig, zegt topman Maarten Blacquière: ‘Hier neemt het aantal huishoudens met zonnepanelen spectaculair toe: tachtig procent in de eerste acht maanden van 2015.’

De verklaring voor de Groningse zonnepanelenexplosie is de ‘regeling waardevermeerdering’, ook wel ‘aardbevingspremie’ genoemd. Wie voor minimaal duizend euro bevingsschade heeft, maakt aanspraak op vierduizend euro, te besteden aan energie besparende of energie opwekkende maatregelen. Het loopt storm. Sinds de regeling vorig jaar november werd opengesteld, zijn er al 18.420 aanvragen ingediend. Vooral zonnepanelen zijn populair. In het kader van de regeling zijn er al zo’n zeventigduizend geplaatst.

‘Hier op het dak gebeurt het. Nul-op-de-­meter-­huizen worden ons nieuwe ­exportproduct’

Bij de familie Berghuis wijst Jaap naar de muur in de woonkamer, nu grotendeels in beslag genomen door een voor de gelegenheid ingevlogen cateraar. ‘Hier zaten allemaal scheurtjes’, zegt hij. De schade is inmiddels hersteld, op kosten van de nam. Zonder de subsidie waren ze niet aan zonnepanelen begonnen, erkent Berghuis: ‘Dan moet je veel geld lenen en duurt het lang voor je de investering terug hebt verdiend. Nu hebben we meteen rendement.’ Terecht, vindt hij. ‘We hebben de meeste overlast van de gaswinning, dan mogen we er ook wel eens iets voor terugkrijgen.’

Provinciebestuurder Nienke Homan, opnieuw van de partij, staat naast Jaap en Alie, de Enexis-topman en twee installateurs te glunderen op een steiger voor een fotomoment. ‘Hier op het dak gebeurt het’, zegt ze. ‘Nul-op-de-meter-huizen worden ons nieuwe exportproduct.’

boer boon uit Kolham had op 22 juli 1959 niet kunnen voorzien wat de ontdekking van het Groningse aardgas onder zijn akker teweeg zou brengen. ‘We zeiden: dat moet het dan maar wezen.’ In korte tijd onderging de Nederlandse energievoorziening een totale metamorfose. Binnen tien jaar had driekwart van de Nederlanders een gasaansluiting. Kolenhokken en petroleumstelletjes maakten plaats voor fornuizen en centrale verwarming. En met de export van het gas dat overbleef, kon de verzorgingsstaat worden opgebouwd. Het gas uit Groningen werd een metafoor voor moderniteit, voor welvaart en vooruitgang. Het zou het noorden opstoten in de vaart der volkeren.

Dat laatste bleek al gauw tegen te vallen. Gereduceerde energietarieven voor de Groningse industrie kwamen er niet. Zelfs de vestiging van het hoofdkantoor van de Gasunie ging bijna aan de provinciehoofdstad voorbij. En toen in de jaren zeventig ook nog eens bleek dat de bodem verzakte, verzuchtte het Groningse gpv-raadslid Laning: ‘Hoe meer gas er kwam, hoe minder het noorden ervan ging profiteren.’

Het zou nog dertig jaar duren voor het debat over de gaswinning kantelde. Op 16 augustus 2012 vond de aardbeving bij Huizinge plaats, met 3,6 op de schaal van Richter de zwaarste ooit in Groningen. Gedwongen door de aanhoudende bevingen draait minister Kamp (vvd) van Economische Zaken de gaskraan nu schoorvoetend steeds een beetje verder dicht. Er wordt voorzichtig gesproken over een nieuwe ‘gasstrategie’. Niet het gas uit Groningen, maar met stikstof aangelengd importgas zal straks het uitgangspunt zijn. ‘De verminderde beschikbaarheid van gas maakt de afspraken uit het Energieakkoord over de ontwikkeling van nieuwe vormen van energie extra belangrijk’, souffleerde Kamp premier Rutte – en de koning – in de jongste Troonrede. Het gas raakt op, net als het geduld in Groningen.

Daar hoopt men van de nood een deugd te maken. Nergens zijn meer initiatieven voor grootschalige zonneweiden. Er gaan bovendien steeds meer stemmen op om het noodzakelijk versterken van tienduizenden huizen aan te grijpen om al die woningen meteen ook fundamenteel te verduurzamen. Kan Groningen, ruim een halve eeuw na de ontdekking van het aardgas, opnieuw de bakermat worden van een energierevolutie – een duurzame, deze keer?

‘De plek op de kaart is goed’, zegt André Faaij, hoogleraar energiesysteemanalyse aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is wetenschappelijk directeur van de Energy Academy Europe, een krachtenbundeling van lokale onderwijsinstellingen, regionale overheden en bedrijven met als doel de overgang naar een duurzame energievoorziening te versnellen. Noord-Nederland heeft volgens Faaij een aantal kenmerken dat de regio geschikt maakt om die transitie voort te stuwen. Er is ruimte genoeg, de grond is goedkoop en vanwege het gasverleden zijn er veel energiebedrijven gevestigd – conventionele én nieuwe, met bijhorende infrastructuur.

Bovendien vervult de Noordzee in toenemende mate een sleutelrol. Neem de grote offshore windparken die er verrijzen, zoals het Gemini-project boven Schiermonnikoog. In Groningen komen belangrijke energieverbindingen aan land, onder meer vanuit Noorwegen. En de Noordzeelanden Denemarken (wind) en Duitsland (zon) lopen internationaal gezien voorop. Het Noordwest-Europese energiesysteem, noemt Faaij het geheel. ‘Als je uitzoomt, ligt Noord-Nederland daar midden in.’

De in 2013 opgerichte Energy Academy Europe houdt kantoor in een noodgebouw op het Zernikecomplex. Maar een paar honderd meter verderop verrijst een nieuw hoofdkantoor, dat aanspraak gaat maken op de titel ‘meest duurzame gebouw van Nederland’, met veel natuurlijke ventilatie en een eigen grijswatercircuit. ‘Een statement’, noemt Faaij het gebouw, dat meer energie kan produceren dan het verbruikt. Het Entrance-complex is er al, een ‘proeftuin’ voor alles wat met energie te maken heeft, zoals proefopstellingen met warmtepompen en zonnepanelen. Al met al gaat het om een investering van vijftig miljoen euro, waaronder vijftien miljoen van de provincie. Het projectplan bestrijkt tien jaar.

De politieke steun is volgens Faaij begrijpelijk: de energietransitie biedt het economisch ijle Noord-Nederland ‘een onevenredig grote kans’ voor nieuwe werkgelegenheid en bedrijvigheid. De Eemshaven ontwikkelt zich tot uitvalsbasis voor plaatsing en onderhoud van windturbines. Schone energie levert per opgewekt kilowattuur bovendien meer banen op dan gas of kolen. ‘Duurzame energie is een industrie-in-aanbouw van ongekende proporties’, zegt de hoogleraar, die momentum in de regio signaleert. ‘Het Dagblad van het Noorden is bijna een energiekrant geworden. De gascrisis zorgt ervoor dat het draagvlak voor verandering groter is dan elders.’

Dat ziet ook de milieubeweging. Milieudefensie, Urgenda, GroenFront, FossielVrij – steeds vaker kiezen ze Groningen als strijdtoneel voor hun voorbeeldprojecten en fakkeloptochten. ‘Nederland zonder Gronings gas’, is de titel van het debat dat Milieudefensie op een woensdagavond in september organiseert in een bovenzaaltje in Het Kasteel in Groningen. Het is verzet op maat: bij soortgelijke debatten in Brabant en Amsterdam zijn de pijlen gericht op respectievelijk schaliegas en Shell.

‘Je krijgt te maken met statuten, een business case... Op zeker moment red je het niet meer met een paar dorpsgenoten’

Toch vindt campagneleider Ike Teuling niet dat Milieudefensie de aardbevingen misbruikt voor haar eigen groene agenda. ‘In Nigeria steunen we boeren die lijden onder de bedrijfsactiviteiten van Shell, in Groningen komen we op voor mensen die de dupe zijn van de bedrijfsactiviteiten van de nam. Voor ons is milieu ook: de mens.’ Zo trok Milieudefensie tijdens de recente beroepszaak bij de Raad van State tegen het gasbesluit in een gelegenheidscoalitie op met de Groninger Bodem Beweging, die zich inspant voor bevingsgedupeerden.

Vanavond zijn er zo’n dertig mensen afgekomen op het debat met een specialist op het gebied van energieneutraal bouwen. Het protest is succesvol, weet Teuling: ‘De gaswinning is teruggegaan van 54 naar 33 miljard kuub, mede omdat er tweehonderd boze Groningers in Den Haag stonden.’ Aanhang verwerven voor duurzame energieopwekking is een volgende stap. ‘Bij mensen die echt last hebben van de gaswinning bepaalt het hun leven. Ze krijgen hun huis niet verkocht, slapen slecht. Die hebben nu geen tijd over om na te denken over een duurzamere energievoorziening.’

Zonnepanelen op het dak, op kosten van de nam, of in een Noord-Gronings weiland, bij elkaar gecrowdfund in een lokale coöperatie. Komt het duurzame antwoord op het Groningse gasleed ‘van onderop’, zoals gedeputeerde Homan voorziet? Om te leren van andere lokale initiatieven heeft Energiecoöperatie Zonnedorpen zich aangesloten bij de Groninger Energiekoepel (grek). Elf leden heeft grek inmiddels en nog eens twaalf lokale coöperaties willen dat worden. Samen met koepels in Friesland en Drenthe heeft grek een eigen energiemaatschappij opgericht: Noordelijk Lokaal Duurzaam.

Ideeën en goede bedoelingen genoeg, observeert bestuurslid Joris de Winter. Maar de stap naar concrete projecten blijkt soms te groot en dan slaan initiatieven dood. Draagvlak, daar gaat het om. ‘Je wordt in het dorp al gauw weggezet als het groene geitenwollen sokkenclubje.’ Om echt te slagen, moeten lokale initiatieven professionaliseren. ‘Je krijgt te maken met statuten, een business case, ingewikkelde regelingen, investeringen. Op een gegeven moment red je het niet meer met een paar dorpsgenoten.’

En zelfs dan zal het niet genoeg zijn, zegt hoogleraar André Faaij. ‘Burgerinitiatieven hebben absoluut mijn sympathie. Maar de toekomstige energievraag is veel te groot voor lokale coöperaties met zonnepanelen. Je eigen huis van energie voorzien is iets anders dan de chemische industrie.’ Als we in Nederland tien procent van de elektriciteit willen opwekken met zonnepanelen, rekent hij voor, dan moeten alle daken vol worden gelegd. Bovendien werken die panelen vooral als je ze niet nodig hebt: overdag, in de zomer. En dan is windenergie per kilowattuur ook nog eens drie keer goedkoper.

Neem de verwachte opbrengst van het zonnepark-in-aanbouw bij Delfzijl, dat met 120.000 panelen het grootste van Nederland moet worden. De dertig megawatt die ze zullen opwekken is nog altijd maar een kwart van wat 35 windturbines dertig kilometer zuidelijker bij Meeden moet gaan produceren. Eén probleem: tegen die windparken is het verzet groot. Niemand wil ze in z’n achtertuin, ook niet in Groningen. ‘Wij willen wel duurzame energie, maar niet ten koste van ons’, zegt Jan Hendriks van de actiegroep Storm Meeden. ‘Er wordt totaal over ons heen gewalst. Ondertussen verdienen grote energiebedrijven en boeren er grof aan.’

Ook in Meeden zien ze liever weilanden vol zonnepanelen. Wel honderd hectare als het even kan. Daaronder kunnen gewassen verbouwd worden om groen gas mee te maken. Geef elk huishouden een aandeel en alle dorpen in de omgeving worden energieneutraal, zegt Jan Hendriks. ‘Wind is goedkoop en zon is duur zeggen ze steeds, maar cijfers zie ik niet. Wat buiten beschouwing wordt gelaten, zijn de maatschappelijke kosten. De huizen hier zijn straks niks meer waard.’

Heel vervelend, zegt André Faaij, maar ook die windparken zijn nodig. ‘Het is en-en-en. En zon, en wind, en CO2-opslag. Er valt niets te kiezen.’ Kijk, zegt hij, vijftig kilometer oostelijker, in Duitsland, zien ze windmolens als een verrijking. ‘Daar zijn lasten en lusten wel goed verdeeld.’

Nederland bungelt ondertussen onder aan de Europese duurzaamheidslijstjes, ergens in de buurt van Bulgarije, en de doelstelling van het eigen Energieakkoord – zestien procent hernieuwbare energie in 2023 – dreigt niet gehaald te worden. ‘Het gas heeft ons lui gemaakt’, concludeert Faaij. Nog steeds is de Nederlandse energievoorziening voor veertig procent afhankelijk van het gas, meer dan in enig ander Europees land. En wie hoopt op een groene revolutie moet niet bij de huidige minister van Economische Zaken zijn. ‘Aardgas blijft de komende decennia een belangrijke rol vervullen in onze energievoorziening’, schreef Henk Kamp vorig jaar in een notitie over het aardgasbeleid.

De Nederlandse overheid heeft er met zwalkend beleid een potje van gemaakt, vindt André Faaij: ‘Biomassa? Wind? Zon? We weten nog steeds niet wat we willen.’ Hoe anders was dat toen het gas werd ontdekt. De exploitatie van het aardgas moest ‘met kracht ter hand wordt genomen’, schreef minister De Pous van Economische Zaken in 1962 in zijn Aardgasnota.

Aan groene geestdrift geen gebrek bij de getergde Groningers. Maar met hun zonnepanelen en dorpscoöperaties alleen zullen ze geen nieuwe revolutie ontketenen. Daar is ook politieke wil voor nodig – die in de afgelopen decennia ontbrak. En zelfs dan zal het net als met het gas niet altijd over rozen gaan. Want de windparken zullen er komen.

Toch ziet André Faaij perspectief. Neem een voorbeeld aan de gasrevolutie in de jaren zestig, zegt hij. ‘In tien jaar had bijna iedereen een nieuwe energiedrager. Als we in dit land iets willen, zijn we ongelooflijk effectief.’ De inhaalslag kan wat hem betreft in Groningen beginnen. De plek op de kaart is goed, het economisch belang voor de regio groot. Net als het enthousiasme en de gunfactor. ‘Er is iets losgekomen. Bij de politiek, bij particulieren, in het bedrijfsleven. Als je ratio en idealisme goed weet te combineren, dan kan Groningen weer voorop gaan lopen.’


Beeld: Een windmolen tussen Meedhuizen en Farmsum in Groningen. Foto ANP/Huisman Media